LEYDSCHE
COURANT.:
[/A
MAANDAG, l DECEMBER.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
Zaterdag avond uit.
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 29 November.
Naar wij vernemen zal de Zangvereeniging onzer Maatschappij van Toon
kunst alhierin de maand Januarij van het volgende jaarten voordeele van
de Armen dezer stad, Haydn's Schepping, welk oratorium in de laatstver-
loopen Lente met zoo veel genoegen door de Leden der Maatschappij gehoord
is geworden, nog eenmaal, maar met vol Orchest uitvoeren. Zoo zal ook
deze inrigting, waaraan vele reeds zoo menigen genotrijken avond dank we
ten, ook haren nuttigen invloed oei'cnen, ter leniging van de diepe behoeften
van onze ongelukkige stadgenootendie dit jaar meer nog dan anders naar
de hulp van elk, wie zich maar eenigzins daartoe in staat bevindt, zullen
moeten uitzien.
Onder de door Z. M. dezer dagen verleende octrooijenbevindt er zich
ook een verleend aan den Heer P. C. Claasen, te Amsterdam, op de uitvinding
van een middel, waardoor het buiten spoor geraken van locomotieven op
spoorwegen kan worden voorgekomenzelfs hij de grootste snelheid of bij het
berijden van bogten.
In het vervolg' der Memorie van Toelichting, behoorende bij de ontwer
pen ter uitvoering van art. 6 der Gwt., vindt men onder anderen het volgende:
Dat men in het ontwerp, bij de som die men moet betalen in de beschre
vene middelenom het stem- en kiesregt te hebbenthans ook het patent-
regt heeft opgenomenals daaronder behoorendeen de opneming daarvan
naar regt en billijkheid vereischt wordende.
Dat men omtrent het getal kiezers in de stedenthans tot algemeenen grond
slag heeft aangenomen, dat dit collegie zal bestaan uit een dubbeltal leden als
de raad bevat, waardoor nu het kiezerscollegie veel talrijker zal zijn, te meer
daar de uitloting van een derde wordt afgeschaftdie door de ondervinding is
afgekeurd, als de keuzen te zeer van toeval afhankelijk makende.
Voorts is in het nieuwe ontwerp nog de doeltreffende bepaling opgenomen,
dat in steden boven de 7000 zielen, geen lid van het stedelijk bestuur kiezer
mag zijn. Voor kleine steden kan men dit niet bepalen, omdat er dan alligt
geen genoegzaam getal kiezers zou te vinden zijn.
Ook heeft men gezorgd dat geene verkiezing van raadsleden geschiede door
minder dan de grootste helft van het kiescollegie.
Eene groote verbetering is aangebragt in de wijze van stemming. Volgens
de bestaande wet was men verpligt om bij de vereischte herstemming zich
te bepalen bij de personen die bij de eerste stemming de betrekkelijke meer
derheid hadden bekomen, terwijl nu de tweede nog geheel vrij blijft en alleen
de derde de genoemde beperking ondergaat.
In plaats van de aftreding van een derde, om de driejaren, is nu een
jaarlijksche vernieuwing van het kiezerscollegie voorgesteld.
Na rijp overleg omtrent de wijze van verkiezing van leden der provinciale
staten, die tot hiertoe door de stedelijke raden geschiedde, wordt nu voorge
steld om daartoe kiezerscollegiën te benoemen van welke in steden boven
de 7000 zielen ook leden van het stedelijk bestuur leden kunnen zijn.
De Regering heeft op de bedenkingen, op het ontwerp van wet tot ver
vanging der schatkislhilleltengezegd dat het doel is besparing van rente
en hooptdat de meerderheid de behandeling dier zaak aan de zorg der Re
gering zal overlaten.
Rij deze antwoorden is gevoegd een Staatbehelzende een algemeen ovcr-
zigt van den toestand van 's Rijks schatkist op 1° Januarij 1845. Daaruit
blijkt, dat de baten op dat tijdstip beliepen 36,378,725.35 J en dat de
lasten bedroegen/36,053,346.83Jzoodat het saldo bestond uit ƒ325,378.52.
Onder de wijzigingen in het wets-ontwerp gebragt, behoort dat al de inge-
trokkene billettenzoowel als diewelke hij de schatkist aanwezig zijn
ter Algemeene Rekenkamer zullen worden overgebragt, om aldaar te worden
vernietigd.
Aan het slot van het adres der Heeren van Oordtvan de Lande,
Suermond en Sirkstegen het wets-ontwerp ter regeling van den suiker
accijns, wordt, na de toelichting der bezwaren van de adressanten, gezegd:
dat, indien dat ontwerp onverhoopt kracht van wet mogt erlangen, men met
genoegzame zekerheid voorspellen kan, dat al de kleinere raffinaderijen in
de eerste plaats die der kandijwerkers, doch waarschijnlijk ook de kleinere
stoomfabrieken achtervolgend zullen ten gronde gaanen alzooinet verlies
van de in die fabrieken gevestigde kapitalen, een groot aantal menschen van
hun bestaan beroofd zal worden.
Slechts eenige weinige groote inrigtingen zul/en zich staande kunnen hou
den en deze zullen een monopolie in handen krijgenwaarvan de nadeelen in
vele opzigten en niet het minste ook in een ongunstig overwigt dier enkele
fabrieken op de suiker-veilingen der Ned. Ilandel-Maatschappij zullen onder
vonden worden. liet gemis van mededinging zal noodwendig bij die veilingen
tot onwisse uitkomsten leiden zoodat de koloniale batenwelker bevordering
mede tot het doel van het aangebodene wetsontwerp behoort, inderdaad in de
waagschaal zullen worden gesteldter verkrijging van eene zeer onzekere op
brengst van den accijns. Adressanten hopen dat deze noodlottige gevolgen
mogen worden voorgekomen.
KATWIJK29 November.
Indien met de verandering onzer zeden enkele volksdeugden of goede eigen
schappen onzer vaderen al soms bij ons zijn uitgedoofd, de milddadigheid ech
ter is den Nederlander onvervreemd eigen gebleven. De berigten van bijna
alle plaatsen en oorden van ons Vaderland staven zulks wederom in dezen
tijd van buitengewone behoeftenop de sprekendste wijze. Ook in onze
gemeente gaven velen uit hoogeren en minderen stand schoone blijken van
liefdadigheid. Zoo werd ter voorziening in den nood der hehoeftigenten
gevolge van den mislukten aardappel-oogst, door geheel vrijwillige giften,
de vrij beduidende som van 840 hijeengehragtzoo kwam eene Loterij van
vrouwelijke handwerken, ten behoeve der armen te Katwijk aan den Rijn,
tot stand welke 140 zuiver heeft opgebragtzoo wordt alsnu door onzen
geachten mede burger de Heer H. Westerhaan Cz.met geheel liefdadige be
doelingendoor ontginning van zandgronden, aan een 40-tal buiten werk
zijnde meest behoeftige lieden, tegen een billijk daggeld arbeid verschaft,
met het uitzigt zulks nog geruimen tijd, gedurende dezen winter, te zullen
behouden. Goede daden als deze verdienen loffelijke vermelding!
Leeringen wekkenvoorbeelden trekken.
's GPiAVENHAGE, 28 November.
In de Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden is
ingekomen eene Koninklijke boodschap, ten geleide van een ontwerp van wet,
betrekkelijk de ondersteuning van hehoeftigen. Verzonden aan de afdeelingen.
Voorts is ontvangen eene missive van Z. Exc. den Minister van Finantiën
ten geleide van twee Koninklijke hesluiten van 1 en 26 Novembernopens
de scheepvaartregten op den Rijn. Aangenomen voor kennisgeving.
Verschillende adressen zijn ingediendals van fabrikanten in gouden en
zilveren werkente Utrechtdie eene hetere wet op den waarborg verlangen
van verveeners, tegen den turfaccijnsen van kooplieden in steenkolen,
verzoekende, dat art. 210 der algemeene wet nopens de belastingen \vord'J
ingetrokken.
De Commissie voor de huishoudelijke zaken stelt voor, en de Kamer besluit
tot het aankoopen van een werk omtrent de Handelingen der Franschc
Kamers, Annales du Parlement Francais.
Aan de orde is de behandeling van de voordragt nopens het koloniaal batig
slot over 1844.
Z. Exc. de Minister van Koloniën zegtdat in het algemeen verslag de
wensch is uitgedrukt naar nog meerdere inlichtingen. Men heeft daarin
gewenschtdat door de Regering pogingen mogten worden aangewendom
eene vermindering te bedingen van het provisieloonaan de Nederlandsche
Handelmaatschappij op de betaald wordende pensioenen en daar de Handel
maatschappij zich daartoe bereid heeft verklaard, alsnog de briefwisseling
daarvan gevraagd.
Z. Exc. is bereid nadere inlichtingen te geven. De Handelmaats. heeft
zich bereid verklaard tot eene vermindering van li pCt. De ouderhandelin
gen om dit op nog gunstiger voet te krijgenworden gevoerd.
Wat zal voorts de Min. op de bewering antwoordendat de voordragt niet
strookt met den geest van art. 59 der Grondwethetwelk de wettelijke rege
ling van het koloniaal batig slot, niet enkel de regeling van het gebruik
zou bedoelen. [Dit art. luidt
«De Koning heeft bij uitsluiting het opperbestuur over de volkplantingen
en bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen.
«Aan de Staten-Generaal zullen, in den aanvang van elke gewone zitting,