LEYDSCHE
COURANT.
MAANDAG, 11 AUGUSTUS.
BINNEN LA NDSCHE BERIGTEN.
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag hemt
Zaturdag avond uit.
De Prijs dor Courant is f 13 in het jaar;
do afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
N". 90.
>.7
LEYDEN, 9 Augustus.
Z. M. de Koning heeft 11. Zaturdag deel genomen aan een gastmaal ter
zijner cere door Sir Robert Peel, en den volgenden dag aan zoodanig een
gastmaaldoor den Hertog van Wellington gegeven. Bij het laatste feest
datzoo als de bladen zeggenop eene prachtige en vorstelijke wijze was
ingerigt, zijn onder anderen de Hertog van Cambridge, de Hertogin van Glo-
cester, Prins George van Cambridge en Prins Eduard van Saksen-Weimar
tegenwoordig geweest.
In den voormiddag van Zondag heeft Z. M. de godsdienstoefening in de
Kerk der Nederduitsche Hervormde gemeente te Londen, onder het gehoor van
den Predikant Gehle, bijgewoond.
Den 4dca Augustus heeft de Koning, van den Hertog van Wellington,
Prins George van Cambridge en eenen schitterenden staf vergezeld, in Ily-
depark eene wapenschouwing gehouden over de te Londen aanwezige garde-
regementen. Toen Z. M. na den afloop der wapenschouwing met den Hertog
van Wellington wegreed was de aandrang der volksmenigte diezoo als de
Londensche bladen het uitdrukkende helden in honderd gevechten wensch-
ten te zienzoo ontzettend grootdat men er slechts met moeite in slagen
konom eenen naauwen doortogt voor de beide doorluchtige personen te ba
nen. De lucht weergalmde van de luidste toejuichingen, die langs geheel
den weg voortduurdentot dat de Koning Mivarts-hötel bereikt had. In den
namiddag heeft de Koning zich naar Bushy-park begeven en daar bij de Ko
ningin-weduwe het middagmaal gebruikt.
Op Dingsdag den 5dcn is de Koning uit Londen langs den zuidwestelijken
spoorweg naar Portsmouth gereisd, om van Koningin Victoria en baren Gemaal
op het eiland Wight afscheid te nemen. Z. M. vond te Portsmouth de Ko
ninklijke stoomboot gereed liggen, om den overtogt te doen en werd aan de
landingsplaats door Hare Majesteit en Z. K. Hoogh. opgewacht. Nog dienzelf
den avond, tegen 7 ure, is de Koning te Londen teruggekeerd.
Zaturdag heeft Z. M. gehoor verleend aan den Sergeant Rayner, welke
in den veldslag van Waterloo dienende bij de Schotsche garde, den gekwetsten
Prins van Oranje in zijne armen uit het vuur bad gedragen.
Volgens ontvangen opgave heeft de opbrengst van het vervoer van reizi
gers en goederen op den Rbijn-spoorweg gedurende de afgeloopen maand Julij
bedragen ƒ85,632.36hetgeen met de opbrengst der vorige zes maanden ad
/207,027.51yuitmaakt een bedrag van 292,709.87i.
In de Londensche Times van den 5dcn dezer vindt men nadere en
belangwekkende bijzonderheden wegens de redding van diegenen der schip
breukelingen van den Nederlandscben Oost-Indievaarder Jan HendrikKapt,
Eickelberg omtrent wier lot men eerst in de laatste dagen iets naders ver
nomen heeft.
Men zal zich uit vroegere berigten herinnerendat dit schip op den 29sten
Mei jl. bij de St. Paulus-rotsenniet ver van de linie, verongelukt is;
dat de Kapt. en de manschap toenmet uitzondering van 4 personendie
verdronken zijndoor middel van de sloep eene dier barre rotsen bereikt en
daardoor het leven gered hebbendoch slechts een zeer geringen voorraad
levensmiddelen van het wrak hebben kunnen opvisschendat den lsten
Junij de opperstuurman met 5 personen van het scheepsvolk de rots hehhen
verlaten om een in het gezigt gekomen schip zoo mogelijk tc bereiken
cn dat den 3den Junij de Kapt. met 7 man der equipagie door het Engelsche
schip Chance opgenomen en behouden in Engeland aangebragt zijn. Die ge
redden hadden echter bet verdriet gehad van een deel hunner lotgenooten op
de rots achter te latendaar de sloepen van de Chance door tegenwind en
hevigen stroom belet waren geworden om de rots op nieuw te naderen, cn
de grootmoedige Kapitein van dat Engelsche schip, is na 6 of 7 dagen in den
omtrek van de St. Paulus rotsen te hebben gekruistgenoodzaakt geweest
om zijne reis voort te zetten. Die achtergeblevenen bestonden uit 11 perso
nen waaronder de scheepsdoctor cn de tweede stuurman IJ. Zeeman. Deze
beide laatsten haddentoen de Kapt. Eickelberg geweigerd had de rots te
verlaten vóór zijne overige equipagie gered washem overgehaald om met
de sloep van de Chance te vertrekken, en daar hij wegens bekomene wonden
niet gaan konhem zeiven daarheen vervoerd. Men vreesde dat zij met de
overige 9 achtergeblevenen van gebrek zouden zijn omgekomendoch thans
blijkt dat geheel het 11-tal door twee Engelsche schepen gered is, cn dat 5
hunner, waaronder de tweede stuurman Zeeman, zich reeds voor cenige dagen
te Londen bevonden. Uit het verhaal van dezen laatste nu, deelt de Times
bet volgende mede:
»Nadat Kapitein Eickelberg de rots verlaten had, verwachtten de overge
blevene schipbreukelingen, dat door den Kapitein van de Chance alle mogelijke
pogingen zouden worden gedaan, om ook hen af tc halen. Zij bemerkten ech».
ter spoedig, dat de wind eene rigting bad, die het schip van hen moest ver
wijderen, en toen steeds die zelfde wind bleef waaijen, deden zij, onder de
leiding van den Scheepsdoctor, de door hunnen noodlottigen toestand vereischtc
stappen. De rots, waarop zij waren, werd bevonden omstreeks eene halve
mijl in omtrek te hebben. Men vond er overvloed van gevogelte, maar ner
gens eenig drinkwater. Geen ander vleesch dan eenig spek hadden zij gered.
Zij gebruikten dit als aas, om met tot vischhoeken verbogene spijkers visch te
vangen, die in den omtrek der rots zeer overvloedig was. 'sNachts gingen zij
uit, om de hier voorkomende vogels, eene soort van eenden, te dooden cn
over dag om eijeren te zoeken. Er was eene soort van krabben op de rots,
welker scharen zij uitzogen om hunnen dorst te stillen. In de eerste dagen
konden zij hun voedsel koken op een vuur van het aangespoelde hout van het
wrak, doch die voorraad was spoedig uitgeput. Door in het zeewater fijn gc-
stooten houtskool te mengen trachtten zij, doch vergeefs, dit van zoutdeelcn tc
zuiveren en drinkbaar te maken. Om de groote hitte op deri dag te ontgaan,
bleven zij van elf tot drie ure meteen groot deel van het lijf in zee. Zoo bleven
zij acht dagen voortleven, totdat zij bijna allen door eene zwelling der lippen
en van de tong werden aangetast, alsmede door duizelingen, die hen twee
dagen nagenoeg voor alles ongevoelig maakten. De Scheepsdoctor was reeds
vroeger in dien toestand geweest.
»Op den tienden dag vielen er eenige regenvlagen. Om dit water op tc
vangen hadden zij een geborgen zeil uitgespannenin het midden waarvan zij
een gat hadden gemaakt en waaronder zij eene ton plaatsten. Dit zeer spaar
zaam uitgedeelde drinkwater gaf aan allen de verlorene krachten gedeeltelijk
terug. Tot den 15den Junij bleven zij in dien toestand, toen de Eliza, Kapt.
Snell, van Liverpool, in het gezigt kwam. De schipbreukelingen lieten eene
Nederlandsche vlag waaijen, waarop dat schip twee sloepen uitzette, die de
schipbreukelingen aan boord bragten. Zij werden door den kapitein uitstekend
goed behandelddoch hadden zoo veel geledendat men in de eerste tien da
gen aan het herstel van verscheidenen hunner wanhoopte. Niet lang nog
waren zij aan boord, toen de Kapitein, vreezende voor gebrek aan drinkwater,
en een ander schipde Lenters Kapt. Gilman van Bombay naar Liverpool
in het gezigt krijgendevijf hunner op dat schip liet overzetten. De Lenters
liep den lslen Augustus te Liverpool binnen. Dadelijk begaven zich de schip
breukelingen naar den Nederlandscben consul. Deze verleende hun onmiddel
lijk den noodigen onderstand, voorzag ieder van een wambuis, een paar schoe
nen en een paar kousen, betaalde voor hen de reiskosten naar Londen en gaf
hun een voorschrijvingsbricf aan den Nederlandscben consul aldaar mede.
Uit de rots, waarop zij 17 dagen doorbragtenrijzen drie door de natuur
gevormde steenen pilaren waarvan een op den top een elfen vlak heeft van
eenige voeten in doorsnede. Daarop hadden zij over dag hunne vlag geplant
en lieten daarbij voortdurend door een hunner de wacht houden om naar een
schip uit te zien. Men weet reedsdat de scheepsdoctor en de vijf man, die
op de Eliza gebleven zijnin Brazilië aan wal zijn gekomen. Zij zijn daar
door den Nederlandschen Consul in bescherming genomen en door hem met
de meeste goedheid en oplettendheid behandeld. Men heeft nog niets van
den opperstuurman, de vijf matrozen cn den passagier vernomen, die vóór
het vertrek van kapitein Eickelberg met de sloep de rots hebben verlaten
en veronderstelt dus, dat zij bij den storm, die kort daarna geheerscht heeft,
zijn omgekomen."
's GRAVENHAGE8 Augustus.
Z. M. de Koning wordt tegen morgen namiddag, van Hoogstdcszclfs reis
naar Engelandin deze Residentie terug verwacht.
Men verneemt, dat de Raadkamer van de Arrondissements-Rcgtbank te
's Gravenhage, den redacteur van een der OoijevaarsP. A. de Haas Jz.,
naar de openbare teregtzitting van die Regtbank op den 15den dezer, heeft
verwezen, ter zake van hoon en laster tegen Z. M. Koning Willem II en
wijlen Z. M. Koning Willem FredcrikGraaf van Nassau.