in dc open lucht te regelen. De eerste zangers van de Berlijnsche Opera zul len er deel aan nemenen verscheidene vreemde toonkunstenaren van den eersten rang mede daartoe worden uitgenoodigd. Daar er thans te Goldenstedt, in het kerspel Bechta eene Protestantsche kerk gebouwd wordt, maakt men tevens gewag van een aldaar bestaand ge bruik van eenen hoogst oigendommelijken aard. Sedert den dertigjarigen oor log namelijk, [16181648] wordt in de katholijke kerk aldaar de zonder lingste afwisselende godsdienstoefening gehouden. Nadat dc Katholijke Pries ter de kerk gewijd heeft en de Katholijken gezongen hebben, zingen de Protes tanten onder begeleiding van het door den Katholijken organist bespeelde orgel het: Kyrie Eleison, (Heer ontferm u). Daarop heft de Priester het Gloria in excelsis (Eer zij God in dc hoogste hemelen) aanwaarop weder een Protestantsch gezang volgt. Nadat voorts de Priester en de Katholijke gemeente bij afwisseling gebeden en gezongen hebben leest eerstgenoemde den epistelwaarop de Pro testanten weder een lied zingen. De Priester zingt daarop het evangelie en de geloofsbelijdenis, en de Protestanten na den afloop daarvan het lied: »Wir glauben All' an einen Gott." Nu volgt de miswaaraan de Protestanten geen deel nemen. Na het einde derzelve zingen laatstgenoemden weder een of ander, op den Zon- of Feestdag toepasselijk gezang, terwijl intusschen de Katholijke priester den kansel beklimtom voor beide godsdienstige partijen te prediken. Gedurende deze preek kiest de Protestantsche koster een paar op den inhoud der predikatie toepasselijke gezangversen uitdie hij na de preek met zijne gemeente, zonder begeleiding van het orgel zingt, terwijl de Katholijken de kerk verlaten. Eene zoodanige godsdienstoefeningdie alleen tijdens dc vasten en advent eenigzins gewijzigd wordtis sedert twee honderd jaren in deze plaats eiken Zondag gehouden geworden Sedert 200 jaren zong men daar eiken Zondag dezelfde gezangenwaaronder een in het Latijn. Eene Evangelische gemeente woonde eene mis bij, eene Katholijke gemeente hoorde het gezang van Protes tanten met aandacht aan; ja, een Katholijke priester had de taak te vervullen om iederen Zondag voor Protestanten en Katholijken tot beider genoegen te prediken. SAKSEN. LEIPZIG, 17 Julij. De Duitsche Courier. welke alhier werd uitgegeven, en waarvan het aan tal geabonneerden tot 5,000 geklommen is, is door onze Regering verboden; onder dc beweegredenen welke tot dit verbod hebben doen besluiten, vindt men de volgende: «Vermits het uit, door de censuur doorgehaalde zinsne den blijkt (bij gevolg zinsneden welke niet gedrukt zijn geworden), dat het blad eene strekking heeft, welke de uitoefening van de]censuur bemoeijelijkt." FRANKFORT. 16 Julij. De vergadering der Duitsche Rabbijnen is den 15dcn dezer alhier geopend. Zes en dertig Rabbijnen zijn uit onderscheidene streken van Duitschland aan gekomen, ten einde te raadplegen over de middelen, om eene aan onzen tijd beantwoordende ontwikkeling onder het Jodendom te bevorderen. De zittingen zullen tien dagen duren. De vergadering is alleen beraadslagenddoch zal ook beslissend kunnen worden, zoodra de opwekking genoegzaam weerklank vindt. ENGELAND, LONDEN, 19 Julij. In het Hoogerhuis zullen de stukken met de Porte gewisseld over de Syri sche aangelegenheden ter tafel worden gebragt, daar men de zekerheid wilde hebben of door de bemoeijingen van Engeland de Druzen waren aangespoord tot de ongehoorde wreedheden jegens de Maronitenwaarvan de dagbladen hadden melding gemaakt. In het Lagerhuis is met 91 tegen 11 stemmen de tweede lezing doorgegaan van de bill omtrent de emancipatie der Joden, waardoor zij bevoegd worden verklaard om alle posten waar te nemen. Voor de reize der Koningin naar Duitschland is een sierlijk jagt ge bouwd, namelijk een ijzeren schroef-stoomboot. Het is tevens met drie masten voorzien, welke tot het voeren van zeil volledig zijn ingerigt, en zoo gemaakt zijn, dal zij op rivieren, wanneer men onder bruggen door moet varen, kun nen neergelaten worden. Het vaartuig is 146 voelen lang, 20 voeten breed, is van 300 tonnen en van 220 paardenkracht. Eenigcn waren van oordeel dal het te smal was, cn daarom ligt zou kunnen omslaan, maar de proeven, welke de Admiraliteit te Woolwich heeft doen nemen, zijn zeer bevredigend geweest. De hoofdkajuit is wit met goudverf afgezet, wordt verlicht door schoone vensters in het verdek van fijn geslepen glas, en heeft aan de zijden rijke gevulde sophaas, fraaije stoelen en eene lage tafel. Zij heeft gemeen schap met de slaapkamer der Koningin welke alles wat tot het toilet be hoortbevat, en tot de kleedkamer van Prins Albert voert. Verderop zijn kamers voor Hofdames cn dienstdoende Lords, en nog verder heeft men ka juiten voor de overige bedienden. Den 17den is op zijn landgoed in Northumberland de Graaf Grey, in 81jarigen ouderdom overleden. In 1806 verkreeg hij voor de eerste maal als Lord der Admiraliteit, eene plaats in het Kabinet, cn werd, na den dood van Fox, Secretaris van Slaat voor builenlandschc zaken. Later uit het be wind geraaktkwam hij in 1830 aan het hoofd van het Kabinetcn hielp toen vele gewigtige hervormingen tot stand brengen. De terugkomst der Torys tot het bestuur verwijderde hem andermaal uit de ministeriële betrek king. Zijne bemoeijingen in de geschillen tusschen Nederland cn België zijn bekend. Volgens eene officiële opgaat heeft de postadministratie in Engeland in 1843 niet meer, maar wel 1,135,873 minder ontvangen voor het vervoer der brieven tot een verminderd port dan in 1839. In 1844 was het te kort wel minder geweest, doch waren ook de uitgaven vermeerderd. Sommige Engelsche bladen laten zich tegen het gebeurde in het land schap Dahra, in Algerië, zeer sterk uit. Zij deelen ook over Spanje ontvan- gene berigten mede, waarin dit voorval nog met veel afgrijselijker kleuren wordt geschilderd. In een dier berigten wordt het getal der rampzaligen, die in de grotten verstikt zijnop meer dan duizend begroot. Daaronder waren verscheidene moeders, wier lijken men gevonden heeft met hare zuigelingen aan de borst. Een der Engelsche bladen vraagt, wat er van komen zou, indien de 100,000 Fransche soldaten, die thans in Algerië aan zulke ijselijkheden worden gewend, eenmaal over Europa werden losgelaten. Het dringt cr op aan, dat te dezer zake vertoogen aan de Fransche Regering mogen worden gedaan. FRANKRIJK. PARIJS, 20 Julij. De Kamer der Pairs heeft gisteren hare werkzaamheden ten einde gebragt morgen zullen de Kamers gesloten worden. Er loopen geruchten van het ontbinden der Kamer van Afgevaardigden. De belastingen hebben in de 6 eerste maanden van dit jaar, 11,778,000 fr. meer opgebragt, dan in hetzelfde tijdperk van 1844. Omtrent het voorgevallene hij Dahra, in Algerie, hoeft dc Minister van Oorlog in de Kamer van Afgevaardigden zich dus uitgelaten De Colonel Pélissier, tot wiens lol ik te allen tijde zal spreken, had opstandelingen te onderwerpendie ccnige dagen vroeger een aantal on zer soldaten laaghartig vermoord hadden. Het was voor de derde of vier de maal dat die bevolking zich aan het begaan van moorden tegen onze soldaten overgaf. In 1842 was de Maarschalk Bugeaud op den terugweg van Mostaganem en doorkruiste de vallei van den Chelif met oogmerk om al de stammen, die ter regter zijde dier rivier hunne woonplaatsen hadden, tot rust te brengen. Hij zond detachementen voor deze zelfde plaats, waarin de laatste opstandelingen de wijk genomen hadden. Op die detachementen werden snap- haanschoten gelostwij kregen gekwetstenen verscheiden onzer militairen die aldaar de taal des vredes kwamen spreken, waren, om de zwaarte hunner wonden genoodzaakt op de plaats zelvevoor den ingang der grottente blijven. Des anderen daags zond de Maarschalk Bugeaud andere detachemen ten af, om te vernemen, wat er van de manschap, die hij bevorens gezonden had geworden was. Men vond hen verminkt weder. Verleden jaar zag de Generaal Cavaignacbij het doen eener expeditie in denzelfden stamdie moorden zich op zijne soldaten vernieuwen cn onderging er aanzienlijke ver liezen. Hoerenik ben zoo geduldig als iemandmaar ik erken datzoo ik in den toestand geweest was, waarin Colonel Pélissier zich bevonden heeft, ik misschien ook een streng voorbeeld gesteld zou hebben. Want men moet niet uit het oog verliezen, dat die soldaten, die bij het jongste gevecht in het ge bergte Dahra waren, in 1842 en 1844 hur.ne kameraden onder de slagen der Arabieren hadden zien vallen en hen op onmenschte wijs verminkt aan der- zelver handen ontrukt hadden. Gelooft gij dat, in zulk een' toestand, men- schen edelmoedig genoeg kunnen zijnom zulke ondergane bcleedigingen te vergeten Wij Franschen hebben een gebrek, het is dat wij alles overdrijven, alles vergrooten menigmaal zonder acht te slaan op de omstandigheden die tot zekere maatregelen, buiten den gewonen kring der militaire verrigtingen, reden gegeven hebben. In Europa zou het gebeurde gruwelijkverfoeijelijk geweest zijn in Afrika is het de oorlog en meer niet. Hoe wilt gij anders dat men er oorlog voere? Wilt gij het land ontruimen, zoo roept het leger terug, ik heb er vrede meè. Maar nimmer zult gij aan eenen militair, die gevoel heeft voor zijne waardigheid die proeven van zijne dapperheid gegeven heeft en elk oogenblik zijn leven in de waagschaal stelt, nimmer, zeg ik, zult gij hem zelfverloochening genoeg kunnen opleggendat hij belecdiging ontvangen zal zonder ze te vergelden. »Ik geloof dat men beter doen zou, zich van alle aanmerkingen te onthou den: zij kunnen van zeer slechte uitwerking zijn. Het in Afrika geplaatste leger heelt te veel bewijzen van zelfopoffering cn heldenmoed gegeven, van den veldheer af, den Maarschalk Bugeaud, die cr het opperbevel voert, de Generaals aller graden, de Opperofficieren ja zelfs tol den minsten soldaat, dan dat Frankrijk hun niet dank wete voor de dapperheid die hen bezielt en voor dc pogingen, welke zij doen om den roem der Fransche wapenen te verhoogen. »En wat de daadzaak betreft, waarover gehandeld is, men behoorde zich te verlaten op de zorgen van den Minister van Oorlog, op hetgeen hij zelf als pligtsbetrachting beschouwt. Men kan verzekerd zijndat hij geene overtre ding voorbij laat gaan zonder die gestrengelijk te straffenen zonder een' iegelijk tot den pligt terug te brengen welke hij te vervullen heeft." Uit Cartigny (dep. du Nord) wordt het volgende gemeld: Den 8slen Julij overviel, na eene gloeijende hitte, een zoo hevige storm met regen gepaard ons schoon dal, dat de geheele omstreek eene woestijn gelijkt. Ruim 150 notenboomen liggen ontworteld ter aarde geworpen, de korenvelden zijn als plat getreden en de hagel verwoestte den wijnstok. Viel populieren, in het midden van het dorp staande, vielen op de nabij zijnde huizen en deden de- zelven tot op de muren na instorten. Een zwaar beladen hooiwagen werd door den dwarrelwind opgeheven cn op eene nahijzijnde weide geworpen. Ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 3