LEYDSCHE COURANT. N°. 88. Ee Courant wordt JtlaandagWoensdag' eti Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt Zaterdag avond uit. WOENSDAG, 23 JULIJ. Do Prijs der Courant is f 13 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEY- DEN brengen bij deze, ter voldoening aan eene ontvan- gene circulaire van den Heer Staatsraad, Gouverneur van Zuid-Holland, van den 17de" dezer maand Provinciaalblad N°. 64,) ter kennis van de Ingezetenen dezer Stad, dat, behalve de reeds openstaande gelegenheid tot verwisseling, een iedergedurende de vier laatste dagen dezer maand zijne dan nog overige oude dubbeltjes bij de Rijks-Ontvan gers en den Directeur van het Postkantoor zal kunnen ver wisselen tegen tiencents-stukken of, deze ontbrekende, te gen andere speciemet uitnoodiging om daarvan gebruik te maken, ter voorkoming van de schade, welke men zoude kunnen ondervinden, bij het ontmoeten van zwarigheid in het uitgeven van oude dubbeltjes met en na den lsten Au gustus aanstaande; zullende na den 3J'te" dezer maand deze specie niet meer in Rijks- of Stedelijke kassen wor den aangenomen. Aldus gedaan en afgekondigd bij HH. Rurgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 21sten Julij 1845. DU RIEU. Ter ordonnantie van dezelve van PUTTKAMMER. BINNENLANDSCHE BEI1IGTEN. LEYDEN, 22 Jnlij. De Nederlandsche Maatschappij van Nijverheid heeft in hare 68stc vergade ring, gehouden den 15, 16 en 17Jen dezer te Haarlem, onder anderen aan onzen stadgenoot den Heer S. A. Meerburg Junior, de zilveren Medaille toege wezen, op de door hem ingezonden twee stalen Katoenen-Zeildoek, uit zijne 'sedert eenigen tijd met goed gevolg opgerigte fabrijkde eenige van dien aard in ons vaderland; en aan den Heer J. Cazaux te Valkenburg de gouden Me daille voor zijne verhandeling, wegens het voederen van 6 koeijen met een zestal verschillende voeders, met opgaaf van de daarvan verkregen uitkomsten. Z. M. is eergisteren middag uit 'sGravenhage naar Soestdijk vertrokken en gisteren avond van daar inct een buitengewonen spoortrein, om 11 .j ure, te ruggekeerd. Zaturdag is er groot diner ten hove geweest, zijnde onder anderen bijgewoond door Z. K. II. Prins Frederik AVillemMede-Regent van Keur- Hesscn. Omtrent de schipbreuk van den O. I. vaarder de Jan Hendrik, Kapitein Erckelberg van Rotterdam naar Ratavia, heeft het Handelsblad van heden een omstandig verhaal uit Londen medegedeeld, waaruit wij hier het voor naamste laten volgen. In den avond van den 2llcn Junij 1844, hij gelegenheid dat de Engelsche Kapitein Roxby, zich van het bestaan der op de kaarten aangeteckende rotsen van het eiland Sl. Paul op 45° Noorderbreedte en 29° Westerlengte wilde verzekeren, zag hij van dat eiland een Ilollandsche vlag waaijen, op een spar opgestoken. Terstond stevende hij er heen en zag verscheidene personen daarop, die zich blijkbaar in den kommcrlijksten toestand bevonden. De Kapitein deed terstond de pinas uitzetten, deze vond twintig ongelukkigen, genoegzaam met den dood worstelende. Daar de boot hen niet allen kon opnemenwer den de Kapitein en acht man eerst gered, met verzekering dat men zoo spoe dig mogelijk zou lerugkeeren. Het schip werd welhaast bereikt, en de Ka-^ pitein gelastte dat de groote sloep ook nedergelaten zou worden, welke met de pinas naar de rotsen afstak. Alle inspanning werd aangewend, om der waarts te geraken; maar inmiddels was een scherpe wind opgestoken, die een hevigen stroom veroorzaakte. Reide vaartuigen deden al het mogelijke, vijf uren lang, om het eiland weder te bereiken, maar moesten onverrigter zake tcrugkeeren. Kapitein Roxby begon reeds voor derzelver verlies te vreezen. Daar het waarschijnlijk was, dat de storm eenigzins bedaren zou, hield de Kapitein het schip nog in deze streek; dan daar men tien dagen lang niet ten anker komen kon, en er niets van de ongelukkigen meer bespeurd werd, die intusschen door hitte en gebrek moesten omgekomen zijn, zeilde hij naar Engeland, alzoo zijn eigen voorraad merkelijk was ingekort. «De geredde personen verhaalden, dat in den morgen van den 29stcn Meiste vig doorzeilende, de wacht op het dek de bedoelde rotsen in het gezigt kreeg, en wel zoo nabij, dat men dezelve niet mijden kon. Men haalde dadelijk zeil in, doch bijkans op het zelfde oogenhlik stiet het schip en de volgende golf wierp het daar tegen. Daar het verlies van het schip dus onvermijdelijk was, slaagde de Kapitein er in om de rotsen met een touw te bereiken, en hij be vestigde dit om eene der kleinste klippen; hiermede bezig zijnde, werd bij niet minder dan zeven malen van de rots geslagen en bezeerde zich vreeselijk. Vervolgens werd het touw aan het wrak vastgehecht en slaagde de man schap er in om zich daaraan naar het eilandje toe te halen. Vier kloeke man schappen poogden in eene hoot te landen, met de papieren en provision van het schip; doch eene schrikkelijke zee overstelpte haar, en op een man na kwamen allen om. Een der jongens, die gered werd, brak een arm, door dien hij tegen de rotsen werd geworpen; gelukkig wist hij tegen deze nog op te klimmen; op deze droevige plek hadden zij een wissen dood in bet gezigt. Van klecding hadden zij niets, dan de ellendige stukken, welke hen als rag bedekte; een vaatje boter, een vaatje meel, eene beschuit en eene kleine ton jenever was al wat zij hadden gered. Onder eene brandende zon hadden zij geen droppel water; verschrikkelijk moet hun lijden zijn geweest. «De éénigc beschuit werd gelijkelijk verdeeld als ook de jenever die echter slechts hun dorst vermeerderde. Op de rotsen vonden zij eenige weinige wilde vogels en eijeren. Den volgenden morgen was hij kans het gehcele wrak ver dwenen, de vogels waren htengevlogenzoodat zij geene eijeren meer hadden. De hitte werd feller en het gebrek aan water dreef hen bijna tot krank zinnigheid. «Zij trachtten een der vogels, die zij den vorigen dag hadden gevangen, te kooken, door het in brand steken van stukken van hun linnengoed, en wel door het bezigen van een glas van eene kleine telescoop als een brandglas voorts poogden zij eene soort van brood te vervaardigen, door het mengen van wat meel en boter, in de gedaante van bollen; maar hun dorst ging hunnen honger te boven. Den derden dag kregen zij, tot hunne groote vreugde, een schip, voerende Amerikaansche vlag in bet gezigt. Zij heschen eene vlag aan de spar, en ten einde dubbel zeker te gaan, begaven de stuurman, zeven matrozen en een passagier zich in de eenige boot, welke zij hadden kunnen redden; maar, ofschoon de Amerikaan hen moet hebben gezien, zeilde hij voort cn werd niet meer bespeurd. Den armen schepelingenwien de stroom te sterk was, zijn zeker vergaan. Zij hadden niet den minsten voorraad, geen kompas en geen riemen. Die op de rotsen waren geblevenvoelden bij het zien van het treurig lot hunner medgezellen in de boot hun lijden tienvoudig vermeerderd; den vierden dag gaven zij zich aan den dood over; zij zonken spoedig ter neer, ten gevolge van de hitte, het vel schroeide hen van aange- zigt en handen af. In den morgen van den vijfden dag, kwam het Engel sche schip The Chance in het gezigt, en redde gelijk gemeld is zeven personen; elf, waaronder de doctor, werden op het eiland achtergelaten. Bij de aankomst van de arme schipbreukelingen werden zij door den Nc- derlandschen consul alhier bezocht, die hen zoo veel mogelijk ondersteunde en hen behoorlijk huisvestte. Zij zullen spoedig naar hun geboorteland terug keeren. De zoo jammerlijk vergane O. I. vaarder behoorde te Rotterdam te huis, was 800 tonnenlasten groot, cn een nagelnieuw schip. 'sGRAVENHAGE, 21 Julij. Bij Zr. Ms. besluit van den 17llcn Julij 1845, zijn benoemd tot Raadsheeren in het Provinciaal Geregtshof in Overijssel, Mr. A. van de GraafF, Griffier bij hetzelve bof, en Mr. P. A. van Steenbergen, Advocaat te Zwolle; tot Griffier bij de Arrondissements-Regtbank te Middelburg, Mr. II. F. Lantsheer, thans Substituut-Griffier bij het Provinciaal Gcreglshol in Zeeland; tot Substituut- Griffier bij het Provinciaal Geregtshof in Zeeland, Mr. J. W. de Rruyn, thans Substituut-Griffier bij de Arrondissements-Regtbank te Middelburg, en tot Substituut-Griffier bij de Arrondissements-Regtbank te Middelburg, Jhr. Mp. W. C. de Jonge, Advocaat te Zierikzee.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 1