BUITENLANDSCHE BERIGTEN.
Zij zijn het voor uwe vergadering, voor hun eigen collegie, zij zijn het voor
zich zeiven verpligt opentlijk regtvaardiging te vragen. Hun ernstig verzoek
hunne dringende bede is om die redendat er eene commissie benoemd wor
de, om hunne administratie te onderzoeken, om hnn gedrag te beoordeelen.
Op twee punten van beschuldiging, in meergemeld adres voorkomende, wen-
schcn zij daarbij de aandacht der Staten te vestigen. Het eerste punt is. dat
zij de herziening van hun reglement zouden tegengewerkt hebben, ten einde
in hun voordeel eenen staat van zaken te behouden, die strijdig zou zijn met
de ware belangen van Schieland. Het tweede punt is, dat in hunne admi
nistratie het belang, voordeel en genoegen van den Dijkgraaf of der Hoog
heemraden maar niet de ware belangen der ingelanden op den voorgrond
staan, waardoor ten gevalle van eenige weinige bevoorregten, ergerlijke mis
bruiken en verkeerdheden voortduren, die met regt zoo veel reden tot erger
nis en ontevredenheid geven. Hoe reikhalzend naar eene herziening van hun
reglement, ontkent het Collegie, dat zonder die herziening een staat van za
ken zou voortduren, die in hun voordeel en strijdig met de ware belangen
van Schieland zou zijn. Bewijzen hiervan te overleggen is onmogelijk, het on
derzoek zal zulks moeten getuigen. Het tweede punt van beschuldiging grijpt
in den zedelijken invloed van het Collegie. Misbruiken en verkeerdheden be
staan bij hun Collegie niet. Zij ontkennen ten sterkste het bestaan van erger
nis en ontevredenheid bij de ingelanden in hun Hoogheemraadschap. Bereid
om steeds aan die magtwelke wettig boven hen gesteld isgeheele opening
hunner administratie te geven, herhalen Dijkgraaf en Hoogheemraden van
Schieland hun dringend verzoek, om in de gelegenheid gesteld te mogen wor
den aan eene commissie uit de Staten verantwoording van hun bestuur te
geven; terwijl zij zich voorbehouden om tegen hem, die daartoe aanleiding
gegeven heeft, die maatregelen te nemen, welke zij in het belang van hun
Hoogheemraadschap noodig zullen achten.
Men verneemt dat, na de besteding van het nieuwe Zuiderkerkgebouw,
door een lid der Gemeente dadelijk aan een der Heeren Gecommitteerden een
bankbillet van 1000 in dit belang is vereerd.
AMSTERDAM, 13 Julij.
Z. M. de Koning is gisteren middag ten 2 ure met eene extra spoortrein
van 's Gravenhage alhier aangekomenen ten 2'- ure met eene extra trein
naar Utrecht vertrokken, zich naar Soestdijk begevende, van waar H. D. he
den avond, tegen 10 ure, wordt terug verwacht.
Door Z. M. zijn, hij besluit van 20 Junij jl.n°. 67, benoemd voor de
algemeeue kerkelijke vergadering der herstelde Evangelisch-Luthersche kerk,
welke in de maand Augustus aanstaande zal worden gehouden: tot president,
de Heer J. A. Helper Sesbrugger, predikant te Amsterdamtot vice-president,
de Heer T. C. C. Everts, predikant te Enkhuizen; tot secretaris, de Heer
D. R. Uckcrmanpredikant te Amsterdam.
ZWOLLE, 12 Julij.
Heden morgen vroeg werd het lijk van den Graaf van Rechteren ter aarde
besteld op de begraafplaats bij den Agnietenbergniet ver van deze stad.
Een talrijke stoet in rijtuigen gezeten, benevens vele inwoners van hier, ver
gezelden de lijkstatie. Bij het graf hield onze Lecraar L. Vroom eene aan
doenlijke rede en schetste de grootheid van het verlieshetgeen velen door den
dood van den Graaf van Rechteren treft.
'sHERTOGENBOSCH, 14 Julij.
Den 12den dezer is door een zwaar onweder de toren van het kasteel te Baarle-
Nassau in brand geraakt, doch spoedig gebluscht; een gelijk ongeluk trof
het huis van den smid Reynente Oosterwijk, en den 13dcn is de koren
molen van A. Teurlings, te Gilze en Reijen, door onbekende oorzaak, eeue
prooi der vlammen geworden. Vóór weinige jaren was deze molen geheel
nieuw opgebouwd.
CHINA»
De laatste berigten uit dat land met de Indische post aangebragtmelden
dat de Nederlandsche Consul er was aangekomen en er zich gevestigd hadde
Hongkooplieden en Opper-Mandarijnen beijverden zichom met de Nederlanders
handelsovereenkomsten te sluiten en met den Nederlandsclien Consul werkzaam
te zijndaar de Nederlander in handelszaken hun meeste vertrouwen genoot.
WEST-ITNDIE.
PARAMARIBO, 26 Maart.
Wij hebben vernomen, dat bij besluit van Zijne Excellentie den Gouver
neur-Generaalvan den 23sten dezer, de Heeren J. ZaalJ. de Jager, J. Frouin,
J. F. Roux, J. C. de Cordua Freudenberg en H. A. Tirion, uitgenoodigd zijn
geworden om zich te vereenigen in Commissie, onder voorzitterschap van den
Inspecteur van Nijverheid en Culturesten einde te onderzoekenin hoeverre
de ontworpen centralisatie in het suikerfabriekwezen uitvoerbaar zij in deze Ko
lonie en welke uitkomsten men van dezelve moge verwachtenin vergelijking
met die der thans bestaande bewerking van dit belangrijk product.
Het voorbeeld van planters op verwijderdezoowel als naburige eilanden
en nu ook van ondernemende inedekolonistenheeft te duidelijk aangetoond
hoe gewigtig de voordeden kunnen zijn van eene verbetering der suikerfabrij-
kaadje de hoofdbedoeling van dit ontwerp dan dat wij niet het hoogste
belang zouden stellen in dezen maatregel der regering.
CANDIA.
20 Junij.
Op dit eiland is een bedenkelijk oproer uitgebarsten, dat alleen met
kracht van wapenen zal kunnen beteugeld worden. Het werd veroorzaakt
doordien de President van den gemeenteraad, Reschid Effendieen Griek ter
dood toe had laten martelen, dien hij verdacht hield een' der aanleggers
te zijn van diefstal en moord aan eenige Heidens gepleegd, welke zich op
Candia waren komen nederzetten. Toen de man op eene vreeselijke wijze op
de pijnbank gemarteld en bezweken was, wilde hem Redschid in stilte laten
begraven voorgevende dat een toeval hem het leven had benomen doch de
inwoners reeds onderrigt, hielden de wacht aan die het lijk wegdroeg, ont
weldigden hetzonden een verzoek aan den Raad om het te schouwen en
uitspraak te doen. Dit geschiedde en daarop verklaarde de Raad van het
voorgevallene geheel onkundig geweest te zijn en het gedrag van Reschid aan
den Gouverneur bekend te zullen maken. Hiermede echter niet te vreden
sloeg de bevolking tot oproer over.
Latere berigten van den 25s,cn Junij melden, dat de opstand was be
dwongen, doch dat er eene bedenkelijke gisting onder het volk bleef hecrschen.
REILANB.
PETERSBURG, 3 Julij.
De Keizer heeft den zoon van Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden in
doen schrijven in het Grenadier-regiment van dien Prins.
De inrigtingen van onderwijs in Rusland bestaan in 6 universiteiten,
een paedagogiesch centraal instituut, de medico-chirurgische akademie te Mos
kou, 3 Lyceums, 4 instituten voor den adel, 75 gymnasien, 447 kreits-
scholen1070 gemeentescholen en 607 bijzondere scholen. De gezamentlijke
leerlingen op dezelve bedragen 112,408 op de 6 universiteiten heeft men
3274 studenten. In Polen telt men 1323 inrigtingen van onderwijs met
74,292 leerlingen. In Transkaukasie telt men 22 scholen met 2346 leerlin
gen, en in Siberië 64 scholen met 2998 scholieren.
SPAN J E.
In Katalonië is de rust op eene ernstige wijs verstoord gewordenter oor
zaak dat er de Regering de reerntering van troepen zoo als in de overige
provinciën wilde doorzetten. Tot dc voorregten van Katalonië had lot hier
toe behoorddat zij zich van de reerntering door het betalen van eene zekere
som kon vrijkoopen. De ingezetenen hebben zich op onderscheidene plaatsen
gewapenderhand tegen de loting verzette Tarassa is dc Alcade gedoodte
San Andres is de overheid door geweerschoten uiteengejaagdop 5 uren af-
stands van Barcelona, te Sabadell, is eene centrale junta in naam van Espar-
tero opgerigt, en een gewapende bende van 2,000 man op de been gebragt.
Tegen deze is echter de Kapitein-Generaal Concha opgetrokken en heeft haar
met verlies van eenige dooden naar het gebergte verdreven. Te Barcelona
waar de beide Koninginnen en eenige leden van het Ministerie zich nog be
vinden, was de rust niet gestoord.
ZWITSERLAND.
ZURICH, 8 Julij.
In de aanspraak van den Burgemeester dezer stad waarmede hij gisteren
den Landdag als Voorzitter geopend heeft, merkt men de volgende zinsneden
op: «Het is altijd een teeken van woelige, bedenkelijke tijdsomstandigheden,
dat in hetzelfde jaar de hoogste overheid van het bondgenootschap ten derden
male bijeenkomt. Wel geschiedt dit thans alleen, om de jaarlijks terugkee-
rende werkzaamheden te verrigten; het gedruisch der wapenen, te midden
waarvan ik den laatsten Landdag moest openenis verstomdde stroom der
hartstogten, die verwoestend om zich greep, is in zijne natuurlijke bedding
teruggekeerd; orde en vrede zijn hersteld en het gezag der wetten en der
overheden doet zich ongestoord gelden. Nog is echter niet alles verkregen,
om een duurzamen toestand van wareninwendigen vrede, zoo als die onder
bondgenooten voegt, te doen heerschen. De indruk van zulke treffende ge
beurtenissen als wij in den laatsten tijd onder ons oog zagen plaats hebben
kan onmogelijk thans reeds uitgewischt zijnzonder spoor na te latendie
gebeurtenissen moeten noodwendig nog blijven voortwerken; alleen de gene
zende kracht van den tijd en eene wijze, verzoenende toenadering kunnen al
lengs eene waarlijk vriendschappelijke stemming terug doen keeren. Daaren
boven bestaan er twee strijdige, verstandelijke elementen, die zich reeds sedert
eene lange reeks van jaren trachten te doen gelden. Begoochelen wij ons niet
over den aard van dit verschijnselhet sproot niet voort uit plaatselijke of
persoonlijke belangenhet geldt daarbij een strijd van denkbeeldendie in
een groot deel van Europa heerscht, en die in levendigheid winnen moetnaar
mate een volk hooger staat in zijne staatkundige ontwikkeling, vrijer en on
gestoorder zich beweegt. Begoochelen wij ons ook niet over de middelendie
wij tewerk kunnen stellen. Zulk een strijd is niet met éénen slag, met ééne
pennestreek ten einde te brengen; ja, het kan naauwelijks met het welbegre
pen belang van eenen Staat overeenkomen, het eene dezer verstandelijke
elementen, ook als daartoe mogelijkheid ware, geheel te onderdrukken. Het
is ook niet zoo zeer de strijd van deze denkbeelden op zich zelf, die de harten
der eedgenooten somtijds zoo ver van elkander verwijderdeveeleer is het de
vorm en rigting, waardoor die worsteling zich in den laatsten tijd kenmerkte.
Ik bedoel het verwerpelijke beroep op het ruwe geweldzoodra eene der par
tijen zich daartoe sterk genoeg achtte; ik bedoel de tooneelen van oproer, staats
omwenteling en landvredebreukdie, helaas, de bladen onzer nieuwste
geschiedenis op zoo vele plaatsen bevlekten. Dat zijn gebeurtenissendie de