onvolkoniene verantwoording der vroegere begrooting, alsmede van den ver keerden vorm der thans voorgedragenetegen deze laatste te zullen stemmen. Deze beraadslagingen zullen morgen ochtend ten tien ure worden voortgezet. 17 Junij. In de Zitting van beden worden de beraadslagingen over de bcgrootings- wetten voortgezet. De Heer van Heemstra zal tegen al de ontwerpen stemmen. Hij heelt vijl gronden tot algemeene afkeuring, als: 1°. de onvolledigheid der stukken en bescheiden tot juiste beoordeeling; 2°. gemis aan goede comptabiliteit; 3°. de ter z jde stelling van het grondwettige voorschrift van art. 125 4°. de te hooge opvoering der middelenen 5°. het punt van de onvoorziene uitga ven, als blijk van vertrouwen op de Regering. Dat blijk kan hij niet geven, na de jongste verklaring over de Grondwetherziening. De Regering kan zich nu niet meer verschuilen achter het mom van vrijzinnigheid. Het is nu dan ook tijd om met open visier in het strijdperk te treden, en eene krachtige houding tegenover de Regering aan te nemen. Of zou men gelden moeten toestaan aan den Minister van Justitie, tot betaling welligt van verspieders voor de burgers, die van hun grondwettig regt gebruik maken? Ot zou het zijn voor den Minister van Oorlogom het stelsel van behoud door kracht der bajonetten vol te houden Ilij erkent dat er in de inrigting van de Reken kamer vooruitgang bestaat. De waarborgen nopens de O. I. geldmiddelen beduiden niets. Op hetzelfde oogenblik b. v. dat het Athenaeum te Franeker wordt afgeschaft, schenkt men uit de koloniale kas de middelen om te Deltt eene andere Akadcmic te stichten. Aan zulk eene schijnbegrooting kan hij dus zijne goedkeuring niet schenken. De Heer Gevers zegt dat zijne vroegere bezwaren waren over het hooge cij fer, gebrek aan bezuiniging en over den vorm. Zijn thans alle uitgaven ge- liragt op de begrooting? Dit betwijfelt hij. Het cijfer blijft aanzienlijk. Gaarne geeft hij toe, dat er groote verbeteringen in den finantiëlen toestand zijn gebragt. Hij doet hulde aan de veerkracht en den vasten wil des Minis ters, wiens pogingen, door ondersteuning van welgczinden goede vruchten hebben gedragen. Maar er moet, er kan nog meer bezuinigd worden de Regering heeft vroeger erkend, dat men verder kon gaan. Het rapport der Algemeene Rekenkamer over 1842 is slechts weinige dagen geleden ingeko men men kan daarnaar nu niet op eens den stand van zaken behoorlijk toet sen. Er blijkt groot misbruik te zijn gemaakt in de af- en overschrijvingen, zoodat een post van 900 tot 49,000 gebragt is. De Rekenkamer beklaagt zich daarover te regt. Nopens den stand der Rijks schatkist is niets bekend. Na nog verschillende bedenkingen te hebben ontwikkeld, verklaart de Spre ker dat de aanneming van de begrooting zou stellen een nieuw antecedent tot bevestiging van dat alles, waartegen met zoo veel grond is opgekomen, en dan zou liet ten laatste weder moeijelijk vallen terug te keeren. Gemakkelij ker is het de aanneming uit te stellen en de zaken te verbeteren. Spreker zal tegen al de hoofdstukken stemmen, behalve het eerste misschien, bij welks aanneming het stelsel niet verloren gaat. De Heer de Kcmpenaer zegtwij hebben pogingen aangewendom lot herstel te geraken doch bevonden dat de Ministers onze tegenstanders zijn op dien weg. De materiële belangen worden ook benadeeld wij zuchten onder een beschermend stelselde beloften van 1831 werden niet vervuld. De Ministers verklaarden dat niets in de staats-inrigting zou worden veranderd. Maar hij, Vertegenwoordiger, kan, mag een ministerie, dat zóó handelt, niet ondersteunen. Bezuiniging wordt door de Ministers een tooverwoord genoemdeen woord dat wordt misbruikt. Maar hij, Spreker, wenscht dat het Staatsbestuur van Nederland worde vereenvoudigd. Sedert de helft van het Koningrijk voor ons is verloren gegaanmoest het kleinste gedeelte de kosten van het geheel blij ven betalen. Eene zoo kostbare huishouding kan en mag Spreker niet inwilligen. De begrooting steunt niet op wettelijken grondslag. De Grondwet vordert eene rekening voor den afgeloopen diensttijd en men heeft de rekening over 1843 niet kunnen inzien, en is dus niet behoorlijk ingelicht. De begrooting is niet volledig; er bestaan nog vele fondsen. De begrooting is dus geene waarheid. Onmogelijk kan Spreker haar aan nemen. Wat vordert de wet? Het beredeneerde verslag der finantiën moet den grondslag uitmaken ter bepaling of de staat van zaken zoodanig is, dat men de begrooting kan aannemen. Ten gevolge van het hulpmiddel, om dc zaken voor het oogenblik te redden, bij het verlies van kapitalen en aanmer kelijke vermindering van renten, heeft men nog steeds vermindering van Rijks-inkomsten te wachten. Men berekent deze te hoog. Men krimpt in, men bezuinigt, en de lasten zullen minder opbrengen. In het belang der natie moet dus thans de zaak niet tot een besluit wor den gebragt. En waartoe overhaasting Men heeft nog ruim den tijd ter verbetering. Wij zijn in Junij. Stapt men nu weder over alles heen, dan zal elke vol gende begrooting even onnaauwkeurig blijven. De lieer Thorbecke vraagt of de Kamerna de jongste verklaring der Regering omtrent de Grondwet-herzieninghaar de aangevraagde middelen geven mag? Er is thans geen voorstel van Grondwet-herziening gedaan, er is geen adres aangeboden er blijft dus geen ander middel over, om tot de voldoening van 's volks behoeften te geraken, dan den tegenwoordigen bewinds lieden het regeren onmogelijk te maken. De representatieve regeringsvorm is afgeschilderd als een gouvernement van transactie. Juist het tegendeelhet is een regering naar een stelsel. Spreker verwerpt intusschen dc begrooting niet, om invloed uit te oefenen op de overtuiging der Kroon of de Ministers. Hij acht haar onaannemelijk1°. om den vorm en 2°. om den inhoud. De Heer Cost Jordens, brengt bedenkingen in lt midden nopens de compta biliteit., Hij vindt de begrooting verkeerd ingerigt, volstrekt geen stelsel no pens verschillende posten; hij herinnert aan hetgeen in de verslagen der Rekenkamer wordt gezegd, hij vindt de voordragt van de post voor een voorziene uitgave niet overeenkomstig het doel van art. 125 Gwt. Hij klaagt over het gemis van staten nopens de Rijksfondsenwaarvan nog vele bestaan. De Rekenkamer verklaart dan ook zelve dat het overzigt van de finantiën over de afgeloopcne jaren onvolledig is. Dubbele pligt rust op dc Vertegen woordiging om nopens de finantiën toe te zien, of orde en regelmatigheid in de begrootingen bestaan, na de gebragte offers. Het lste hoofdst. neemt hij aanmaar wegens de overige wenscht bij zijne stem voor te behouden. Mogt hij ze afstemmen, het zal alleen aan de aangeduide bezwaren zijn toe te schrijven. De Heer Borcel oppert gelijke bedenkingen over vorm en inhoud der be grooting. Er bestaan nog vele moeijelijkhedenHij wil volstrekt met geene overhaasting de zaak behandelen. Zij vooraldie verleden jaar tot het leggen van buitengewone offers hebben beslotenbehooren toe te zien dat de begroo ting goed zij ingerigt. De Gwt.-herziening is voor hem, na het gebeurde, dón gesloten boek. Ilij zal de genomen beslissing laten buiten de beoordceling van de Regerings-voordragten. De Heer Schooneveld zal de begrooting afstemmen: hij vindt haar thans niet rijp voor de behandaling, en het oogenblik daartoe ongunstig. Hij zal haar afstemmen in 't belang der Regering, der Vertegenwoordiging en der Natie. I. Niet rijp voor behandeling voor de Vertegenwoordiging. Hij heeft opge merkt, dat er tegen de wijze van comptabiliteit bij alle departementen, vooral bij dat van finantiën, bezwaren bestaan en door de Rekenkamer worden aan geduid. Dat de begrooting nog niet rijp voor behandeling is, blijkt ook daar uit, dat de Kamer den tijd niet gehad heeft, om de rekeningen, in dc laatste dagen ingekomen, te onderzoeken. De omschrijving van vele posten laat veel te wenschen overig. Op deze wijze zal de begrooting geene waarheid, maar slechts eene fictie zijn. II. De afwijzing der begrooting op dit oogenblik, is in het belang der Regering. De begrooting toch is geene gewone wet. De wijze van aanne ming derzelve getuigt van den geest, die er ten aanzien der Regering bestaat. Zij moet er prijs op stellen dat de begrooting met eene groote meerderheid worde aangenomen. Dit zal thans geen plaats hebben, doch wanneer vol doende statenrekeningen en inlichtingen zullen zijn gegeven dan zal er eene aanzienlijke minderheid vervallen. En mag men de hoop niet voeden dat de gewigtige beraadslagingen die onlangs in de Vergadering gehouden zijnbij nadenkeneenigen invloed op dc Ministers zullen uitoefenen en dat zijin het algemeene belang handen aan het werk zullen slaan. De Heer van Panhuys herinnert, dat sedert de laatste jaren, tot herstel van 'srijks finantiën meer is gedaan, dat dit vroeger wel het geval geweest is. Ilij verklaart zich onder die leden, die de hegrooting echter zullen af stemmen, omdat zij de wijze van Comptabiliteit niet kunnen goedkeuren en de inrigting en dc vorm der begrooting bij deze gelegenheid wenschen veran derd te zien. Dc hegroolingen missen de grondregelen cencr goede hnishouding. Men moet, zijns inziens, niet opzien tegen het te hoog cijfer der hegrooting, mits dezelve slechts eene waarheid zij en den wezentlijken slaat van zaken aanduidc. Volledigheid is het voornaamste vereischtc. Door eene afstemming der begrooting, zal de Regering, naar hij hoopt, zich verpligt vindenom aan zijne billijke bezwaren tegemoet te komen en de zaak voor het vervolg op eenen goeden voet te brengen. De Spreker ziet voor het overige geen achter uitgang bij dc Regering. De beweegredenen, waarom hij de hegrooting afstemt, is dan ook niet van politischen aard. Het vervolg der beraadslagingen is bepaald op heden avond ten half acht ure. liet woord is alsdan aan den Heer de Man. ROTTERDAM, 16 Junij. Dc Keizerin-Weduwe van Brazilië is, met H. D. Dochter, Prinses Maria Amalia gisteren namiddag alhier aangekomen cn in het Grand llólel des Pays-Bas, afgestapt. Onder het gevolg van H. M. bevinden zich de Comman deur Almeidadc Marquis Resende enz. Morgen vertrekken de Vorstelijke Reizigersmet eene daartoe overgekomen stoombootde Shannon naar Lis sabon. De Ilccren Hoboken cn Zoon alhier hebben de 1,224 kwart-kisten Congo theein de veiling der Handel-Maalschappijop 29 Mei 11. opgehoudenvoor hunne rekening aangekocht. UTRECHT, 13 Junij. Het Landhuishoudkundig Instituut van den Heer Enklaar zal met November aanstaande van Zalk naar Zeyst verplaatst worden. NIJMEGEN, 13 Junij. Sedert ecnige dagen verspreidt zich alhier bet geruchtdat onze stad zicTü eerlang te verheugen zal hebben in het aangename vooruitzigt van eenen spoor weg, welke, naar men verzekert, door de concessionnarissen van den Rbijn- spoorweg gelegd zal worden van Arnhem naar deze stadcn zich vervolgens naar 's Hertogenbosch cn misschien naar Antwerpen zal uitbreiden. De conr cessie zou reeds zijn aangevraagd, en men had alle hoop, dat dezelve zou verleend worden. Het is voor onze stad te hopendat dit gerucht moge bewaarheid worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 2