LEYDSCHE COURANT. g i fM N°. 68. 1845. tf De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt Zaturdag avond uit. YRJJDAG, 6 JUJNIJ. De Prijs der Courant is f 13 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. 4-1 i BI1N\E_\LA>I)SCIIE BERIGTEN. LEYDEN5 Junij. De Arrondissements-Regtbank alhier heeft dezer dagen cene lijst van Can- didaten opgemaakt, voor de betrekking van Regter in dezelve Regtbank, opengevallen door de benoeming van Mr. A. J. T. de Bordes tot Raadsheer in het Provinciaal Geregtshof van Zuid-Holland. Op deze lijst zijn geplaatst de Heeren Mr. J. van OnterenAdvocaat alhier; Mr. G. Matthes, Procureur te Gorinchemen llr. G. de VriesAdvocaat te Haarlem. Op den Hollandschen Spoorweg zijn in Mei vervoerd 65,596 personen en is ontvangen 64,730.39. Van deze stad waren vervoerd 11,141, van 'sGravenhage 15,699, van Haarlem 13,522 van Amsterdam 21,113 perso nen de overige onder weg ingenomen. De geheele ontvangst van de 5 eerste maanden van dit jaar was ƒ232,282.61, en het getal reizigers 212,440. 'sGRAVENHAGE, 4 Junij. De Arrondissements-Regtbank alhier heeft, bij vonnis van den 2<!en dezer, E. Meeter schuldig verklaard aan laster, door middel van het blad, hetwelk door hem geschreven wordt, de Oijevaar) gepleegd jegens J. Dijs, opziener der jagt van Z. M. den Koning. Hij is te dier zake veroordeeld tot eene gevangenis van 6 maandeneene boete van 1000ontzegging van de uit oefening der burgerlijke regten gedurende den tijd van 10 jaren, eene scha devergoeding van 100 en in de kosten. Sedert de opening der Tentoonstelling alhier is er nog een 50tal nage komen schilderijen geplaatstterwijl de beroemde beeldhouwer van der Ven thans te Rome, een uitstekendst en allerbevalligst beeldje, een Kind met bloemen in de hand voorstellendeheeft ingezonden. Nadat in de Zitting van de Tweede Kamer van 11. Dingsdag (zie ons vorig Nommer) nog gesproken hadden de Heeren van Naamen en Verwey Mejandie beide het ontwerp van wet over den in-, uit- en doorvoer bestrij den, omdat het geen vrijgevig handelsstelsel bevat, zijn de beraadslagingen tot Woensdag uitgesteld. In de Zitting van heden zijn de beraadslagingen voortgezet. De Heer Hoffman stelt daarbij op den voorgronddat Nederland onder het genot van vrijen handel heeft gebloeid dat het bij vermindering van handel in welvaart is teruggegaan en dat alles moet worden aangewend om dien handel te doen bloeijen. Door de wet van 29 December 1835 is aan den handel een nieuwe slag toegebragt. Te gelijk blijft de handel steeds gedrukt door velerlei formaliteiten, zoo bezwarend, dat, volgens hem, de handel geen nut zou hebben van een verbeterd tarief, zoo niet te gelijk eene verbeterde wet op de heffing der handelsregten wierd ingevoerd. De Spreker vindt in dat tarief vrijgevigheid ten aanzien van den doorvoermaar niet van eigen han deleene later weder teruggenomene wijziging der regten op sommige graan soorten, die niet uit beginsel van regtvaardigheid, maar uit een geest van transactie in de wet was gebragtgeen ander stelsel dan dat van stelselloos heid; en zelfs niet eens eenigen overgang tot een vrijgevig handelsstelsel. Hij zal tegen de wet stemmen. De Heer Enschedé zegt, dat ook hem de graanwet van 1835 zeer leed heeft gedaan. De gezonde beginselen zijn daardoor gekrenkt, de handel is grootelijks benadeelden het doel niet bereikt. De Spreker treedt over dit punt in onderscheidene berekeningen en beschouwingenwaarvan de slotsom is, dat men, zoo spoedig mogelijk, niet enkel in het belang van den handel, maar van geheel de broodetende bevolkingdie regten moet doen vervangen door geheele vrijheidof ten minste door een vast regt. De Regering heeft dit gewild doch tegen baar voorstel om ten aanzien van sommige graan soorten tot de goede beginselen terug te keeren, is bij een deel der Kamer zulk een kreet opgegaandat de Regering de bedoelde bepaling weder uit het tarief heelt geligt. Ten slotte betoogt de Spreker, dat elk tarief van in-, uit- en doorvoer in onze dagen tijdelijk moet zijn, vooral ook ten gevolge van de schepping der groote ijzerbanendie geheel andere betrekkingen tus- schcn de volken moeten tot stand brengen. Hij zal het tarief aannemen om de verbetering in de regten op de Surinaamsche voortbrengsels en den vrijen uitvoer van boter en kaas met te vertragen. De Heer Uytwerf Sterling bestrijdt het voorgestelde tarief als strijdig met de lessen der staatshuishoudkunde en der ondervinding, en als niet eens geschikt om de belangen der schatkist behoorlijk te bevorderen. Hij vindt daarin wel eenige verlaging van regten, maar niet genoegzaam om aan den handel zijnen vroegeren bloei terug te gevenvoorts ziet bij overal belasting en bescherming en eene onbillijke begunstiging van den landbouw en het fabrijkwezen ten koste van den handel. Hij hooptdat het voorgestelde tarief verworpen zal wordenook opdat de Regering moge terugkeeren tot de beginselendie zij zelf voor de ware erkent, en waarvan zij door eene zijnes inziens verkeerde toegeeflijkheid is afgeweken. De Heer Menso acht het voorgestelde tarief overeenkomstig met goede be grippen van staatshuishoudkundeomdat daarbij bet belang van het alge meen wordt bevorderd. De handel toch wordt daarbij bevoordeeld door de verlaging van regten op een aantal artikelen aan de fabrijkrnatige industrie wordt te gemoet gekomen door de vermindering der regten op de grondstof fen de landbouw zal winnen door den vrijen uitvoer van boter en kaasen de nationale scheepvaart door de differentiele regten. Hij zal voor de wet stemmen. De Heer Kniphorsl verklaart zich voor het aannemen van een vrijzinnig handelsstelselwenscht de opheffing van het entrepót-stelselhet vervallen der graanwethet onnoodig worden van handelstractaten en het terugkeeren van het stelsel van bescherming. Wat dit laatste punt betreft, treedt hij in redeneringen over de onmogelijkheid om dit stelsel vol te houdenontleend aan de voor Nederland nadeelige handelsbalans, in zoo verre als daar 's jaars voor 50 of 60 millioen gulden minder aan koopwaren wordt uit- dan inge voerd. Die nadeelen wordennaar zijne beschouwingnog vermeerderd door dien thans voor 32 millioen meer uit de overzeesche bezittingen hier te lande wordt aangevoerddan daarheen nit Nederland wordt verzondenwillende hij ook het beginsel van volkomene handelsvrijheid tot die overzeesche bezittingen hebben uitgestrekt. Hij wenscht, dat het tarief moge worden afgestemd. De Heer van Goltstein onderzoekt in het breede de vragen: welke met opzigt tot het behandelde ontwerp de ware beginselen der wetenschap zijn in hoeverre die beginselen door de ondervinding bekrachtigd zijn, en hoe zij in een klein land als het onze kunnen worden toegepast. Hij zal aan het tarief, als niet overeenkomstig met die beginselenzijne stem uiet geven. De Heer Cost Jordens verklaart zich een tegenstander van het beschermend stelselen een voorstander van lage regten. Hij erkent dat ons tarief reeds gunstig afsteekt bij dat van andere volkenen dat men zich niet op eens van het verkeerde stelsel kan losrukken. Hij vindt in het voorgedragen tarief veel goeds en veel verkeerds, en zou het hebben kunnen aannemen, als maatregel van overgang, wanneer de Regering had kunnen goedvindenhet voor een bepaald aantal jaren vast te stellen. Thans zal hij tegen moeten stemmen. Avondzitting van Woensdag 4 Junij. De Heer de Jong van Beek en Donk zegt, dat het tooverwoord van han delsvrijheid weinig indruk op hem gemaakt heeft, daar al de naburen hooge beschermende stelsels aankleven. Hij wil echter de bescherming van de nij verheid niet overdrijven. Hij vraagt of de vermeerderde armoede niet daaraan is toe te schrijven, dat de nijverheid hier te lande niet genoeg wordt be schermd. Wel 120 artikelen zijn thans ten behoeve van den handel vermin derd. Spreker geeft toe dat er ernstige maatregelen tegen smokkelarij noo- dig zijn. De Heer den Tex herinnert, dat van 1830 af de kreet tot herziening van het tarief is opgegaan. De gedachte is levendiger dan ooit geworden ten voor- deele van een vrijzinnig tarief. Spreker heeft ook gelet op de talrijke vermin deringen in het Engelsch tarief. Hij had gehoopt dat de beginselen zouden zijn aangenomen van een vrij handelsstelsel en het verlaten van den weg der beschermende regten. Doch tot zijn leedwezen vond hij die beginselen niet door de Regering opgevolgd. Leed doed het hem, dat de gezonde staathuis houdkundige beginselen niet meer verspreid zijn. Nederland had ook in dit opzigt moeten voorgaan. Er is verschil van meening over in deze Kamer. Wetenschap en ervaring zijn intusschen hieromtrent geenszins in strijd. Men moet hier de algemeene belangen in 'toog houden. De menigvuldige peti tiën zijn grootendeels afkomstig van de producentenen dat zijn geene alge meene belangenzoo Spreker meent. De pligt der Vertegenwoordigers is om de belangen van 'tVolk in algemeen te behartigen. Door vorige redenaars is het beschermend stelsel met kracht bestreden; men mag het pleit hier wel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 1