Reglement van orde en Policie voor den
SCHOUWBURG.
STADS BERI6TE1V.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, brengen ter
kennis van de Ingezetenen, dat door den StedeJijken Raad is vastgesteld de
navolgende Plaatselijke Verordening of Keurc, waarvan afschrift aan Gedepu
teerde Staten dezer Provincie is ingezonden
KEUR
op het Nummeren der Huizen.
De RAAD der Stad LEYDEN; overwegende, dat zoowel in het belang
en tot gerief der Ingezetenenals tot bevordering der orde en regelmaat bij
de Plaatselijke Administratie, de nuttigheid en noodzakelijkheid niet kan be
twijfeld worden, om de, sinds een groot aantal jaren hier ter Stede bestaan
de, inrigting van het geregeld en achtereenvolgend Nummeren der Huizen,
volgens de verdeeling in Wijkenin stand te houden
Overwegende, dat, hoezeer van de zijde van een groot aantal Ingezetenen,
tot bevordering van dien maatregel, vrijwillig wordt medegewerkt, echter zulks
door velen wordt nagelaten en verzuimd
Overwegende, dat in de jaren 1843 en 1844 van Stadswege alle de Wijk
en Orde-Nummers der HuizenGebouwen en Erven op nieuw zijn nagezien
in orde gebragt en hersteld
Willende uit dien hoofde de vereischte bepalingen daarstellen ten einde
alle nalatigheid of verzuim voor het vervolg te voorkomenen de bestaande
inrigting zooveel mogelijk in stand te houden
Gezien Art. 153 der Grondwet en Art. 70 van het Reglement voor het Be
stuur dezer Stad
Heeft goedgevonden en verstaan te arresteren de navolgende bepalingen:
Art. 1. De eigenaars van alle Huizen, Gebouwen of Erven zullen zorgen,
dat de met zwarte verw op hunne Gebouwen gestelde Wijk- en Orde-Nummers
daarop behoorlijk worden onderhouden, en bij het verwen der deurkozijnen
of vertimmeren der Gebouwenbinnen acht dagen nadat het werk zal zijn
verrigtduidelijk weder zigtbaar worden gemaakt.
Art, 2. Bij het bouwen van nieuwe Huizen, of het vermeerderen der deur
kozijnen, of alle andere deuren van uitgang op de openbare straat, zullen de
belanghebbenden daarvan kennis geven aan Burgemeester en Wethouders dezer
Stadten einde van of namens hen te vernemen welke Nummersnaar
aanleiding dier veranderingdaarop behooren te worden gestelden tevens
zorg dragen, dat de opgegevene Wijk- en Orde-Nummers, binnen acht dagen
na den afloop der vertimmeringdaarop zijn geplaatst.
Art. 3. Al wie bevonden zal worden, moedwillig de Nummers van eenig
Gebouw te hebben getracht onzigtbaar te makenof wie daarin eenige ver
andering gebragt mogt hebben wanneer hij geen eigenaar van hetzelve Ge
bouw iszal in de plaats van dezen als overtreder der bepalingbij Art. 1
gemaaktworden beschouwd en gestraft.
Art. 4. De overtredingen der bepalingenbij de drie voorgaande Artikels
gemaaktzullen door den bevoegden Regter worden gestraft met eene boete
van één tot vijf guldenen bij onvermogen met eene gevangenis van één
tot d>ie dagen.
Art. 5. Alle Stedelijke Ambtenaren in het algemeen zijn verpligt, voor de
opvolging dezer bepalingen zorg te dragen; terwijl de handhaving derzclve
in het bijzonder wordt opgedragen aan de Beambten van Politie.
Zullende afschrift dezer worden ingezonden aan II. H. Gedeputeerde Staten
dezer Provincieingevolge Art. 70 van het Stedelijk Rcgcrings-Reglemcnt.
Aldus vastgesteld door den Raad der Stad Let/denden 8stcn Mei 1845.
De Burgemeester,
DU RIEU.
De Secretaris,
v. PUTTKAMMER.
Zullende de bovenstaande Keure met den lsten Junij aanstaande ter exe
cutie worden gelegd.
En ten einde niemand hiervan onwetend zij, zal deze worden gepubliceerd
en aangeplakt, waar zulks gebruikelijk is.
Aldus gedaan te Ley denden 15den Mei 1845.
Burgemeester en Wethouders de Stad Ley den
DU RIEU.
Ter ordonnantie van dezelve,
v. PUTTKAMMER.
Afgekondigd ten overstaan van Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden
op heden den 15den Mei 1845.
DU RIEU.
Ter ordonnantie van dezelve,
v. PUTTKAMMER.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, brengen ter
kennis van de Ingezetenendat door den Stedelijken Raad is vastgesteld de
navolgende Plaatselijke Verordening of Keure, waarvan afschrift aan Gedepu
teerde Staten dezer Provincie is ingezonden
Art. 1. Aan den Directeur van Policie is het bewaren en handhaven der
orde in het Locaal van den Schouwburg, telken reize, dat deze voor het publiek
geopend is, opgedragen. Alsdan zal ten minste een der Commissarissen van
Policie, met de noodige Agenten en eene behoorlijke Militaire wacht, ter hun
ner beschikking, aldaar aanwezig zijn.
Art. 2. Alles wat in den Schouwburg, hetzij gedurende de tooneel-vertoo-
ning ot voorstelling zelve, hetzij vóór den aanvang of tusscben beide, en bij
het eindigen, aan de vereischte bescheidenheid, orde en welvocgelijk mogt te
kort doenis verboden en zal men zich al verder hebben te onthoudenvan
al hetgeen stoornis in de voorstelling, en hinder aan de toeschouwers ot mu-
zijkanten zou kunnen veroorzaken.
Art. 3. Het is aan niemand geoorloofd te rookenbinnen de portalen van
ingang der Loges, Amphiteater en Bak, noch in de Zaal van den Schouw
burg, noch op Galerij, noch in den doorgang tusschen de trapdeuren en de.
bovenste Koflij kamer, noch tusschen en achter de schermen op het Toonecl.
Art. 4. Ter voorkoming van twist zullen de toeschouwers, voor zoo veel
zij zich bevinden mogtcn waar de zitplaatsen zijn, gedurende de voorstelling,
immers zoo lang het gordijn opgehaald ismoeten blijven zitten en het is
aan manspersonen verboden zich, gedurende dien tijd, met een' hoed of
ander verheven hoofddeksel te dekken wanneer dit voor een' ander hinderlijk
mogt kunnen zijn: zullende een ieder, hiertegen handelende en daartoe
aangezocht, verpligt zijn ongedekt te blijven.
Art. 5. Geene kinderen beneden de 5 jaren zullen binnen de Zaal worden
toegelaten.
Art. 6. Niemand zal in het gebouw van den Schouwburg een' hond mo
gen medebrengen.
Art. 7. De toegang tot het Tooneel is aan het publiek verboden alsmede
aan de leden van het orkest en aan die bedienden van den Schouwburgwier
tegenwoordigheid aldaar bij de Vertooning niet wordt vereischt.
Art. 8. Wordt verboden alle redewisseling tusschen het publiek en de
tooneelisten of de leden van het orkestals ook van de tooneelisten en de
laatst genoemden onderlingbehoudens de gevallenwanneer dit door den
eerst aanwezigen Beambte van Policie mogt zijn toegestaan.
Art. 9. De Tooneel-Directeurs zullen het biljet van aankondiging der stuk
ken niet mogen doen aanplakken, dan nadat hetzelve aan eenen der II. II.
Wethouders, Commissarissen over den Schouwburg, is vertoond, en zij daartoe
van denzelven schriftelijk verlof bekomen hebben; zonder diens toestem
ming zal er geene verandering in de aangekondigde stukken mogen worden
gemaakt, welke daarenboven, vóór de opening van den Schouwburg, zoo veel
mogelijk door een of meer aanplakbiljetten zal worden bekend gemaakt.
Art. 10. De Tooneel-Directeurs zullen de noodige maatregelen nemen, dat
het verloop tusschen de bedrijven volstrekt niet langer zij, dan de tijd daar
toe vereischt desnoods ter beoordeeling van den eerst aanwezige Beambte van
Policie.
Art. 11. De besprokene zitplaatsen zullen moeten worden geleverd aan
den huurder van dezelve, tegen vertooning van het bewijs, waarop het num
mer en de bank, mitsgaders de dag der vertooning, moeten uitgedrukt staan.
De Bureaulist zal moeten zorgen dat geene zitplaats tweemalen verhuurd
wordt, en zal, bijaldien dit mogt zijn geschied, hij, die het eerst zal heb
ben plaats genomen, voor de geheele voorstelling regt op deze plaats behou
den; zullende aan den ander zoo mogelijk eene zitplaats naar deszei fs
keuze, des noods eene hoogere, worden aangewezen, ot anders, zoo hij dit
mogt verlangenaan hem het door hem betaalde worden teruggegeven.
Art. 12. De Bureaulist zal moeten zorg dragendat er nimmer meer
biljetten worden afgegeven dan bestaanbaar zijom een' ieder het genot der
voorstelling te kunnen doen hebbenterwijl in een tegenover gesteld geval
dengeen', die geene plaats kan hebbenzijn inleg zal behooren te worden
teruggegeven. Ingeval van verschilzal elk zich naar de uitspraak van den
eerst aanwezigen Beambte van Policie moeten schikkenbehoudens het regt
om den inleg terug te vorderen.
Art. 13. Een iegelijkdie ondanks de opheldering en aanmaninghem
deswegens door de gewone oppassers of bedienden der administratie gegeven
weigerachtig blijft eene verkeerdelijk door hem bezeten plaats te ontruimen
zal door den eerst aanwezigen Beambte van Policie van de verhuurde, im
mers hem niet toekomende plaats worden afgezet.
Art. 14. De lichten in den Schouwburg zullen niet mogen worden uitge
daan vóór dat de zaal en gangen door het publiek ontruimd zijn.
Art. 15. Alle overtreders van de bepalingen, in dit Reglement vervat,
die weigerachtig zijn zich hieraan te onderwerpenzullenonverminderd het
bepaalde bij Art. 17, dadelijk door de openbare magt uit den Schouwburg
worden verwijderd en op dien dag of avond er niet weder mogen inkomen
en zal het niet naarkomen dezer laatste verordening met eene gevangenis
van één tot drie dagen worden gestraft.
Art. 16. Wanneer de orde en rust zoodanig gestoord wordendat liet
niet mogelijk wordt geacht, dezelve door het verwijderen van een of meer
personen te herstellen, zal de eerst aanwezige Beambte van Politie, in zooda
nig bijzonder gevalde voorstelling kunnen doen eindigen en des noodig
den Schouwburg door het Publiek doen ontruimen, aan welke order ieder
gehouden is te gehoorzamen, op de strafbepalingen bij Art. 15 vermeld.
Art. 17. Alle overtreding van dit Reglement, met uitzondering van die,
opgenoemd bij Art. 15 en 16, zullen worden gestraft met eene boete van
drie tot vijf en twintig guldenten behoeve der Stedelijke Kas, of bij on
vermogen met eene gevangenis van één tot drie dagenen bij herhaling met
het maximum dezer boete, onverminderd de bepalingen der Strafwet, ter
zake van beleediging of verzet tegen de Ambtenaren der openbare magt.
Zullende afschrift dezer worden ingezonden aan H. H. Gedeputeerde Staten
dezer Provincie, ingevolge Art. 70 van het Stedelijk Regerings Reglement.
Aldus vastgesteld door den Raad der Stad Leydenden 8sten Mei 1845.
De Burgemeester,
DU RIEU.
De Secretaris,
v. PUTTKAMMER.
Zullende de bovenstaande Keurc met den l'tCB Junij aanstaande Ier exe
cutie worden gelegd.
En ten einde niemand hiervan onwetend zij zal deze worden gepubliceerd
en aangeplakt, waar zulks gebruikelijk is.
Aldus gedaan te Leydenden 15deB Mei 1845.
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden
DU RIEU.
Ter ordonnantie van dezelve,
v. PUTTKAMMER.
Afgekondigd ten overstaan van Burgemeester en Wethouders der Stad
Leydenop lieden den 15deB Mei 1845.
DU RIEU.
Ter ordonnantie van dezelve,
v. PUTTKAMMER.