PRITIÜSEIT. BERLIJN, 17 Mei. Men heeft onlangs in de Koninklijke archieven alhier den brief in hand schrift ontdekt, welken Luther aan den Aartsbisschop van Maagdenburg ge zonden heeft, om te protesteren tegen den verkoop der aflaten. De brief is gedagteekend 31 October 1517. Uit een naschrift blijkt, dat,de hervormer er de bekende 95 stellingen had bijgevoegd. Uit verscheidene provinciën ontvangt men weder berigt van overstroo mingen door ecne nieuwe zwelling der rivieren. Een blad, dat geacht wordt onder den invloed der regering te staan, behelst het volgende artikel: »Na de uitvaardiging der bulle de salute anima/rumheeft onze regering het mogelijke gedaan om de betrekkingen der Katholijke kerk, voor zoo ver zij met den Staat en de overige kerkgenootschappen in aanraking kwamen, in overeenstemming met de binnenlandsche hoofden dier kerk te regelen, en hare toestemming tot de verkiezing van den Aartsbisschop vrijheer von Droste in 1835 was een bewijs van vertrouwen hetwelk door wederkeerig vertrouwen had verdiend beantwoord te worden. Het ligt ons echter, helaas, nog versch in het geheugen, welke rampzalige botsingen op die pogingen gevolgd zijn; en toen nu de regering door de maar al te bekende maatregelen tegen de beide Aartsbisschoppen aan de woelingen een einde trachtte te maken, ver hief zich van verschillende kanten een geschreeuw, gelijk men het sedert drie honderd jaren in Duitschland niet gehoord had. Uit naburige bevriende lan den werd Pruissen met geschriften overstroomdberekend om burger- en godsdienst oorlog aan te stoken; het was als of een nieuwe Diocletianus de vrome Christen-gemeente te vuur en te zwaard vervolgde. Het zoogenaamde oude Lutheranisme, hoe prijzenswaardig op zich zelf ook zijn vasthouden aan geloofbelijdenis en kerkelijke instellingen wezen mogt, was in een verwerpelijk separatisme ontaard. De regering nam maatregelen daartegen, en dadelijk werd zij, ten deele van denzelfden kant, met ecnen vloed van soortgelijke beschuldigingen en aantijgingen overstelpt. In geen land ter wereld bestond, zoo als de verbitterde tegenstanders verzekerden minder gewetensvrijheid, dan in Pruissen. Daarentegen werd België, het land dat van oudsher door alle andere voorregten, behalve door gewetensvrij heid uitblonkals het eldorado dier vrijheid geprezen. De tegenwoordige re gering heeft met cene regtvaardighcid en welwillendheiddie welligt nergens overtroffen zijn geworden, alles beproefd, om dien treurigen staat van zaken te doen ophouden. Zij ondervindt daarvoor gcenen dank, omdat men hare regtvaardigheid voor vrees, hare welwillendheid voor zwakheid houdt; de strijd van het ultramontanismus tegen haar duurt voort en heeft in den laat- sten tijd zelfs in hevigheid toegenomen. »Eeneop zich zelve nietige zaak, de brief van een' Kalliolijken kapelaan, waarvan de druk in den gcheelcn omvang der Pruissische monarchie langen tijd verboden wasen eerst nadat hij in honderdduizenden heimelijk inge voerde exemplaren verspreid wasdoor het opperste hof van censuur veroor loofd werd, werpt eene vonk in het buskruid, en terstond vertoont zich de terugwerking tegen de overdrijvingen van het ultramontanismus. Het is te hegrijpen, dat de Pruissische regeling daartegen geen geweld kan gebruiken, en het is natuurlijk dat zij eene beweging, die alleen door geestelijke kracht met vrucht kan bestreden worden, niet met wereldlijke macht zoekt te onder drukken. Zij doet dus, wat baar alleen betaamt; zij slaat den loop der zaak gade, bedaard de ontwikkeling afwachtende. Maar daar beginnen de beschul digingen zich op nieuw te verheffen. Terwijl het radicalismus schimpt over de burcaukratic, de ijzeren dwingelandij, de lichtschuwheid der Pruissische regeringin denzelfden tijd beschuldigt het ultramontanismus dezelfde rege ring, dat zij de revolutiediethans door het ondermijnen der kerk haar doel tracht te bereiken, verraderlijk in de hand werkt. En middelerwijl wordt in het zuid-oosten van Duitschland, aan de oevers van den Donau, de strafwet in den arm genomen en hare gestrengheid tegen de aanhangers van Ronge te hulp geroepen. ie de geschiedenis der godsdienst kent zal betwijfelen of men met de gestrengheid van wereldlijke wetten, welke maar al te ligt mar telaars doet geboren worden, de revolutie zal kunnen beletten welke men schijnt te duchten." Volgens berigtcn uit Silezië, bedraagt het aantal der Duitseb-Katholijken in die provincie bereids ongeveer 10,000, de helft waarvan te Breslau gevon den wordt. Te Schneidemiihl zijn twee kweekelingen uit het Priester-Semina rium te Pelplin door den Priester Czerski tot het predikambt en de altaar dienst gewijdnadat zij tot de nieuwe gemeente waren overgegaanhetwelk onlangs ook de Kapelaan Brauner, uit Ilabelschwerdt, gedaan heeft. Naardien aan de Duitsch-Katholijke gemeintc te Offenbach het gebruik van een der kerkgebouwen, tot het houden barer eerste godsdienstoelcningontzegd was, heeft een ingezeten dier slad een ruim locaal tot dat einde doen inrigten. WUBTEMBERK. STUTTGARDT, 12 Mei. De Maatschappij voor Oudheidkennis alhier wordt door de Regering zeer beschermd en voorgestaan. Reeds zijn er maatregelen genomen om Je Regis- windis-Kapel te Lauden aan den Nceker te herstellen de opgravingen van Ronieinsche Oudheden bij Oehringcn voort te zetten, en meer en meer neemt ook de belangstelling des volks toe. Men slaat verbaasd hoe veel er nog over gebleven is, als men bedenkt hoe oorlog, onbeschaafdheid en bekrompenheid, brand en kwalijk begrepene spaarzaamheid, tegen alles gewoed heeft wat verdiend had uit de oudheid tot de nakomelingschap over te blijven. De Regering heeft een gebouw ingeruimd waarin bereids een schoon begin cener verzameling van beeldenmuntenboeken en teekeningen voorhanden is. SAKÜEN. MEISSEN, 14 Mei. De Hoogleeraar in de Godgeleerdheid alhier, D1'. J. K. W. Baumgarten Crusius, is den 12den dezer overleden. BEIJEREHi. In Kissingen worden dagelijks 2,000 kruiken met bronwater gevulddie naar alle oorden der wereld worden heengezonden. In April 1. 1. waren reeds 200,000 kruiken naar Rio de Janeiro en Nieuw-Orleans verzonden. IIEüëEN. In onze vorige melden wij uit Offenbach van den 16Jen, dat aan de Duitsch- Katholijke gemeente door de Groot-Hertogelijke Regering verboden was den Igdcn Je godsdienst-oefening te houden, en verder alle openbare en bijzondere godsdienst-oefening, met bedreiging van gestrenge straf, verboden waren thans wordt gemeld, dat daarop de bestuurders dier gemeente zich dadelijk naar Darmstadt begeven en verlof hebben bekomenom in een bijzonder gebouw te mogen vergaderen. Er is toen een groot lokaal gereed gemaakt en den 18dcn is in tegenwoordigheid van omstreeks 3,000 personen de gods dienst-oefening gehouden. E1VC1ELANO. LONDEN, 19 Mei. Het Zendelinggenootschap alhier heeft zijn vijftigjarig bestaan gevierd. Uit het verslag bleek, dat de ontvangsten in 1844 05,563 hebben bedragen, dat is: 10,250 minder dan in het vorige jaar. De uitgaven waren 82,876, zoo voor uitrusting en reiskosten van zendelingenals kosten van beheer. Het genootschap heeft 439 zendingenwaarvan er 130 kerken hebben768 agenten en 15 drukpersen. Uit eene statistieke opgaaf blijkt, dat de sterfte van hel Engelsche leger in onderscheidene hunner koloniën, berekend op de 1,000 zielen, per jaar bedraagt als volgt: Nieuw Zuid-Galles 14. Kaap de Goede Hoop 15. Nieuw Schotland en Nieuw Brunswijk 18. Malta 18. Canada 20. Gibraltar 22. Jonische Eilanden 28. Mauritius 30. Bcnnudes 32. St. Helena 35. Pro vinciën van Tennasscrin (Schiereiland Malaca) 50. Presidentschap van Madras 52. Bombay 55. Ceylon 57. Bengale 63. Kleine Antilles 85. Jamaica 143. Bahamas 200. Sierra Leone 483. Pater Matthew, de apostel der matigheid, heeft aan een' zijner vrienden geschreven dat door de uit Engeland en Ierland ontvangene bijdragenzijne schulden ter somine van ruim 7,000 geheel betaald zijn. Vrijdag jl. heeft te Slough eene hardlooperij plaats gehad, welke op merkelijk is door de snelheid, waarmede de bepaalde afstand is afgelegd. Een' Kapitein der garde te paard had eene weddingschap van 200 tegen 100 aangegaan met den Heer BraggLogementhouder te Sloughdat deze geen man zou kunnen vindendie in 2 uren een afstand van 20 mijlen (bijna 7 uren) afliep. De Heer Bragg heeft er echter eindelijk een gevonden het is een man genaamd Maxlieldde hardste looper van het verecnigd Koning rijk en inderdaad heeft Maxlield de 20 mijlen afgelegd in den tijd van 1 uur, 58 minuten, 30 seconden. Hij werd door de menigte, die zeer talrijk was opgekomen, levendig toegejuicht. Maxlield scheen niet zeer vermoeid en heeft zich geen oogenblik opgehouden om adem te halen. In de Times vindt men een' brief, die eene beschuldiging bevat tegen het onderwijs op het Collegie van Mainoothin Ierland gegeven, op grond van de in dat gesticht gebruikte boeken van Bailly Theologia moralis en Cahasulius Lex Canonica. Het eerste gedrukt te Dublin 1829, het andere te Lyon 1709 waaruit ecnige plaatsen worden medegedeeld, welke brief aldus eindigt Maar het is genoeg, het geheel is zoo walgend, zoo onzedelijk en de eenige verontschuldiging, die ik heb van mijn pen en papier, met deze aanhalingen besmet te hebben, is gelegen in het verlangen, dat de Kamers weten wat zij behooren te wetenen dat zij de soort van onderwijs kennendie men zich voorstelt aan te moedigen en van Staatswege te begiftigenen zoo zij daarna er in toestemmendan zij het voor hunne rekening. Maar mogt het Parlement zich niet ontzien dat het zijne waardigheid te kort doetdoor in aanraking te komen met de obsceniteiten van de Baillj's, de De la Hogue's en de Cabassuliusscnen dat zij voor deze daad verantwoordelijk zal zijn voor God, het Land en de Geschiedenis. En mogt iemand de naauwkeurigheid mijner aanhalingen betwijfelen, de hoeken zijn in het Britsch Museum te vinden; de druk moge verschillen, de hoofdstukken vallen spoedig in het oog." Het Journal de la Hayéhetwelk de aangehaalde plaatsen mededeelt, zegt, dat deze brief tot nog toe niet is wederlegd maar alles te zullen berigtcn wat er betrekking op mogt hebben. FRANKRIJK. PARIJS, 20 Mei. In 1844 waren 49,714 personen met het Ridderkruis van het Legioen van Eer beschonken, namelijk 81 Grootkruisen, 201 Grootmeesters, 833 Commandeurs, 4,482 Officieren en 44,117 Ridders. Van deze genisten 29,863 leden geene bezoldiging, de overige worden naar hunnen graad be zoldigd. De inkomsten der orde zijn 7,000,000 fr.de uitgaven iets minder. In de diergaarde van het park te Neuilly zijn thans zes zeer fraaije

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 2