betaalden de overige vier vijfden in de kas van het korps moeten worden
gestorten alsdan zoodanige Commissionairsna bet volle geld genoten
te hebbendikwijls (zoo als de ondervinding heeft doen zien) niet in staat
zijn de betaling der verdere termijnen aan het Korps te voldoende belang
hebbenden genoodzaakt worden die gelden nog eenmaal te betalen. Eindelijk
worden de belanghebbenden nog herinnerd aan de bepaling van art. 33 der
wet, van 27 April 1820, houdende: dat bij, wiens Plaatsvervanger gedu
rende 18 maanden gediend heeft, (de dienst bij de reserve niet niedegerekend)
van alle verdere verantwoordelijkheid voor dezelve bevrijd zal kunnen blijven,
mits stortende cene som van ƒ150, wanneer in de aanvulling van den Plaats
vervanger, ingeval bij mogt komen te ontbreken, door vrijwillige werving
zal worden voorzien.
Aldus gedaan en gearresteerd bij II. H. Burgemeester en Wethouders
der Stad Legdenop den 3Jen April 1845.
DU RIEU,
Ter ordonnantie van dezelve,
v. PUTTKAMMER.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, gezien hebbende
de dispositie van Ilun Ed. Groot Achtb. de Heercn Gedeputeerde Staten van
Zuid-Hollandvan den 14Jc" der vorige maand N". waarbij de Rekening
dezer Stad over den jare 1842 wordt goedgekeurd en gesloten.
En gelet op art. 4 van bet Koninklijk besluit van den lstcn Maart 1831
N°. 14, Provinciaalblad van Zuid-Holland N°. 40.)
Hebben goedgevonden en verstaan de gemelde Rekening met de daartoe be-
trekkelijke begrooting ter inzage der Ingezetenen neder te leggen ter Reken- 1
kamer dezer Stad, van lieden tot den 20stcn dezer maand, van des voormid-
ten tien tot dts namiddags ten één ure.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Legden5 April 1845. DU RIEU
Ter ordonnantie van dezelve,
v. PUTTKAMMER.
AHADEHIE-MEUW§.
LEYDEN, 8 April.
Bij besluit van den 5'lcn April jl., beeft Z. M., met intrekking der bij be
sluit van 7 Januarij jl., gedane benoeming van den Heer J. W. Ermerins,
Hooglecraar aan de Hoogescbool te Groningen tot gewoon Hoogleeraar in de
Faculteit van AVis- en Natuurkundige Wetenschappen bij de Hoogescbool alhier
benoemd den Heer G. J. Verdamthans buitengewoon Iloogleeraar in dezelfde
Faculteiten tot buitengewoon Iloogleeraar in de AVis- en Natuurkundige
Faculteit aan onze Hoogeschool, den Heer P. L. Rijke, thans Iloogleeraar in
de Natuurkunde aan bet Athenaeum te Maastricht.
UTRECHT, 3 April.
De verjaardag onzer Hoogeschool is heden op de gebruikelijke wijze gevierd.
De Hoog Eerw. Hoog Gej. Heer II. Bouman heeftmet het houden eener
plegtige Latijnscbe redevoering, de door hem bekleede waardigheid van Rector
Mao-nificus der Universiteit nedcrgelegd en overgedragen aan den Iloogleeraar
Mr. G. AV. Vreede. In het eerste deel zijner redevoering gaf de redenaar
eene korte vergelijking der Akademische instellingen in ons Vaderland
gedurende de zeventiende eeuwmet derzelver tegenwoordigen toestand.
Vervolgens vereerde hij, uit naam der Hoogeschool, de nagedachtenis van den
Hoogleeraar B. S. Alexander, die nog niet lang geleden aan dezelve Professor
Honorarius was, van de Hoogleeraren N. C. de Fremcrv en J. F. L. Schroder,
die eene reeks van jaren sieraden onzer Hoogeschool geweest zijn. Eindelijk
werden, na de overdragt van het Rectoraal, uit naam der Hoogleeraren, de
eereblijken door den Iloogeerw. Hooggel. uitgedeeld aan die studenten, wier
prijsverhandelingen der bekrooning waardig gekeurd waren: voor de beantwoor
ding der Theologische prijsvraag de Gouden Medaille aan den Ileer J. Hooykaas
Herderschee, Candidaat in de Letteren en in de Godgeleerdheid aan de Hooge
school te Leyden; de Zilveren (bij het lot,) aan den Heer U. P. Okken, Can
didaat in de Letteren en in de Godgeleerdheid aan de Hoogeschool te Gronin
gen, zijnde de verhandelingen dezer beide Ilceren van gelijke waarde geacht;
het Aceessit eindelijk aan den Heer F. AV. B. van Bell, Student in de Godge
leerdheid aan de Hoogeschool te Leyden. A'oor de beantwoording der Literari
sche vraag de Gouden Medaille aan den Heer A. G. Jans, Student in de God
geleerdheid aan de Hoogescbool te Utrecht. A'oor de beantwoording der Natuur-
en Scheikundige vraag eindelijk de Gouden Medaille aan den lieer J. II. Croockc-
wit Hz., Candidaat in de AViskunde en Natuurlijke Wijsbegeerte aan de Hoo
gescbool te Utrecht. Des avonds bragten de 1111. Studenten eene Serenade aan
den nieuwen en aan den afgetreden Rector, die tot Secretaris van den Aeadc-
mischen Senaat benoemd is, en aan den afgetreden Secretaris, den Hoog
leeraar Loneq.
San den I&edacteur sMei' ILeydsehe Courant.
Mijnheer!
Laatstleden Maandag dato 31 Maart, las ik in het Amslerdamsch Han
delsbladonder de rubriek: Het Binnenland, een berigt uit deze stad,
gedagteekend dato 28 Maart, hetwelk ons Hooger Onderwijs in 'talgemeen,
de Lcydsche Hoogeschool in 'tbijzonder en allermeest de Theologische Facul
teit alhier in een onleerend licht plaatst. De anonymc schrijver van dat
berigt deelde aan het publiek mede: dat er bij P. C. Dill te 'sGravenhage
eene brochure, getiteld: Iets over det Hooger Onderwijs, uitgekomen
was, welke te dezer stede de a'gemeene belangstelling opgewekt bad en bet
onderwerp van vele gesprekken uitmaakte; dat allen die het wel mei de
Hoogeschool meenenzich verheugdendat eindelijk iemand den moed gehad
hadde talrijke gebreken en misbruikenwaaronder ons Hooger Onderwijs
gebukt gaatonbewimpeld bloot te leggen en in al hunne verderfelijkheid
ten toon te stellen dat de ernstige en bezadigde toon de echt weten
schappelijke geest, de kennis die overal in het boekje doorstralen, waarborg
den, dat de onbekende schrijver voor zijne taak uitmuntend berekend was;
dat hij dit voorbeeld eerlang door anderen gevolgd wenschte te zien, opdat
niet alleen de treurige toestand der Theologische Faculteit, maar ook die
der andere Faculteiten, in welke de oogst althans niet minder zou zijn, zoo
veel mogelijk openbaar werd; dat allen, die de Hoogeschool en de weten
schap in de daad genegen zijn, voorzeker dien wensch deelden, even als
zij thans den onbekenden schrijver voor het geleverde van harte toejuich
ten dat alleen dezulken er zich over bedroeven en verontwaardigen zou
den, die óf zelve aan de bestaande gebreken en misbruiken rijkelijk deel
namen óf bij de voortduring dcrzclve persoonlijk belang hadden en dat
bij hoopte, dat hunne onedele stem die der waarheid niet versmoren mogt
en haar niet beletten een gereeden heilzaam werkenden ingang te vinden bij
henin wier niagt de verbetering is.
Dit berigt op die wijze medegedeeld uit Leyden zelve geschreven
geplaatst in een alom verspreid nieuwspapier, trof mij zeer. Ilet was
Maandag avond laat. toen ik het Handelsblad in handen kreeg, en nog had
ik over die brochure niet hooien spreken. De volgende dagen ontmoette ik
velendie boven anderen van dat geschriftje kennis moesten dragen; maar
wat redenen ook verhandeld werdenvan hetgeen alhier de algemeene be
langstelling opgewekt en het onderwerp van vele gesprekken zou uitgemaakt
hebben, gewaagde niemand. Eindelijk begon ik zelfde brochure ter sprake
te brengen, en bemerkte nu, dat zij aan de meesten eerst door het Handels
blad bekend geworden, en slechts van enkelen gelezen was. Hoe verdacht
mij dat schrijven in bet Handelsblad reeds moest voorkomen, die verdenking
vond ineer dan bevestiging in het oordeel van hen, die het hoekje gelezen
hadden. Aanstonds zocht ik de brochure zelve in handen te krijgen, en de
smartelijke verbazing, welke mij onder de lezing aangreep, over de stoute ja
bijkans zou ik zeggen over de onbeschaamde misleiding van het groole publiek,
kon ik onder geene woorden brengen. De verontwaardiging deed mij naar de
pen omzien. Geen verachtend stilzwijgen kon hier bewaard wordendoch
laat mij het oordeel niet vooruitloopen, dat ik den lezer zeiven zal laten
vellen. Aan Uw dagblad voegt het boven anderen het publick in te lichten
en teregt te wijzen. A an de beginsellooze onpartijdigheid der Amslerdamsche
Handelscourant wil ik niet vergen, dat zij zichzelve in het aangezigt sla.
Voor eene recensie of wederlegging der llaagsche brochure is een nieuwspapier
de plaats niet. Zij zijn ook niet noodig, om het geschrijf van d. 28 Maart
te leeren kennen. AA'at het puliek van den anonymen correspondent uit onze
stad te denken hebbe, zal overvloedig blijken, wanneer ik de opgevijzelde
brochure zooveel mogelijk zelve laat spreken. Natuurlijk moet ik mij hoofd
zakelijk bij enkele uitspraken bepalenmaar deze zullen niets te kort doen
aan het verband, waarin zij geplaatst zijn en alleen dienen om het standpunt,
den geest, de rigting, den toon en de kennis, die overal in het boekje door
stralen, bekend te maken aan allen, die oogen hebben om te zien en ooren
om te hooren. Ik zal het geschrevene van bladzijde tot bladzijde volgen.
Het cnrsijf gedrukte is van mijne hand.
»In zijne Academiejaren moest hij (de steller) bij de leeraars van vroegeren
tijd zoeken, wat hij bij die van bet tegenwoordig geslacht niet gevonden had.
Aan ecnige uitgclezcne vrienden had bij over 't geheel het .meeste te dan
ken. Den gang en de ontwikkeling der wetenschap in Europa ziende
droomde hij niet, dat zij ooit als balling buiten zijn vaderland zou omzwer
ven; maar het schrijven van een student der I.eid.sche Academie, wiens ge
trouwe pen den treurigen toes!and der Hoogescbool schetste, wierp hem-
van de boogie dier gelukkige verbeelding af en overtuigde hem, dat van onze
hoogeschnfezz het gebrek aan wetenschappelijke vorming uitgaatdat in ons
A'aderland algemeen is. Of is het niet zoo? (gaat hij voort) kan een echt
wetenschappelijk werk worden gedrukt? Helaas! het vindt geene lezers. (Een
bewijs, zoo als de beschuldiging was!) De studie van het Oude Testament
wordt verwaarloosd en beschimpt. Met een zeker tvelgevallen verhalen de
Hoogleeraren aan hunne leerlingendat zij bijna de letters van het He-
breeuwsch vergeten zijn en nimmer in staat waren een historisch boek, van
een Jesaia spreken wij niet eens, te verstaan. (Ik ben genoeg bekend, niet
slechts met de professoren van de Hoogeschool in ons middenmaar ook met
die van Utrecht en Groningen, om zulk eene met niets ter wereld gestaafde
verzekering van een' naatnloozen schrijver in 't openbaar te logenstraffen,
maar zou dat noodig zijn De beoefening der overige Semitische talen
wordt als belagchelijk uitgekreten. Zij dient slechts om het Oude Testament
beter te begrijpenmaar dat Testament zelf is onnuttig en niemand behoeft
het te lezen. Het Nieuwe Testament is in bet Gricksch geschreven (ei! ei!)
en men spot tegenwoordig met de kennis van eene zoo oude taal. De verta
ling van v. d. Palm is immers voldoende. Alle wijsbegeerte hoort gij
bespotten; bij Kant is men blijven slaanvan Interen voortgang nooit ge
hoord zóó schrikt men U af zoo van Grieksche als Oostersche talen zóó van
uitlegging als van philosophic, want aan Kritiek wordt niet eens gedacht.
Diep smartelijk voor zijn gevoel is hetdat aan de Lcydsche Hoogeschool voor
de theologie slechts twee disputen bestaan, waarvan het eene zelfs niet in de
verte naar wetenschap zoekt, terwijl er vijf gezelschappen zijn voor uiterlijke
welsprekendheid. (Och, had de schrijver toch geweten, dat er sinds geruimen
tijd bij drie professoren aan huis, onder hunne leiding, geregeld zulke ver-