viiKjiën San Pedro, Rio Grande cn Sul, den burger-oorlog doen voortduren,
de wapenen zullen ncderleggen.
De Keizer verheugt zich wijders in de vriendschappelijke betrekkingen met
al de vreemde mogendheden; zegt dat de volksnijverheid in al hare takken
zijne bijzondere oplettendheid cn die der Kamers vordert, en hoopt dat door
de volmaakte overeenstemming, die tusschen de staalkundige magtcn van den
Staat hcerscht, 'slands instellingen en rust in de gansche uitgestrektheid des
Keizerrijks zullen worden bevestigd.
TEXAS.
4 Januarij.
Er heeft ecne groote verwijdering plaats gegrepen tusschen den President
Anson Jones cn den Consul der Vereenigde Staten te Galveston, den Generaal
Dull' Green, ten gevolge waarvan hem zijn exequatuur ontnomen is. De reden
van deze handelwijs zou daarin gelegen wezen, omdat, daar de Consul cene
zekere Compagnieschap had willen oprigten, waartoe onderscheiden invloedrijke
leden der Texiaanschc Regering waren toegetreden hij ook in een bijzonder
onderhoud met den President, dezen er toe had willen overhalen, en bij hem
zoowel bedreigingen als pogingen tot omkooping had aangewend. De President
bad bij eene proclamatie aan de bevolking kennis gegeven, dat bet cxequatuur
aan deu Generaal Duif Green ontnomen was zonder echter de oorzaak bepaald
te meldendeze heeft ondertusschcn in een dagblad een artikel doen plaatsen,
waarin hij hel gebeurde met den President, als eene bijzondere zaak voorstelt,
die nimmer cenigen invloed op zijne openbare betrekking kon hebben en tevens
te kennen geeft, dat de President aldus heeft gehandeld, omdat hij ongaarne
de vercenigiug van Texas met de Vereenigde Staten zou zien, waarvan hij door
Engelselien invloed afkecrig was gemaakt. Hij behoudt zich voor om nader op
de zaak terug te komen en zich te verdedigen.
Men kan niet twijfelen of deze gebeurtenis zal in de Vereenigde Staten aan
leiding geven tot nieuwe en hevige beraadslagingen, te meer, daar de Gcne-
neraal Duif Green de schoonvader is van den dirigerenden Minister der Ver
eenigde Staten Calhoun.
RUSLilVD.
PETERSBURG, 22 Februarij.
Den 15Jcn dezer heeft de Keizer het volgend manifest uitgevaardigd:
Terwijl de allengskens voortgaande onderwerping der Kaukazische bergbe
woners de Russische heerschappij in deze afgelegen landstreek zich bevestigt,
brengt zij de noodzakelijkheid mede, om onze, tot de krijgsverrigtingen in den
Kaukasus bestemde magt te vermeerderen, waarbij echter ook de sterkte der
overige, naar de behoeften en de waardigheid des Rijks berekende deelen van
het leger niet verminderd mag worden. Naardien wij derhalve goedgevonden
hebben de gewone recrutcn-ligting in dit jaar, welke, naar de vastgestelde
volgorde, aan de Oostelijke Gouvernementen des Rijks te wachten staat,
vroeger te doen plaats hebben, en dezelve op den 27sten Maart te beginnen
en uiterlijk op den 27slen April te eindigen, zoo bevelen wij voor ditmaal,
van elke duizend zielen zeven rccruten te ligtcnnaar den grondslag cener
bijzondere ukase, gelijktijdig met deze tegenwoordige aan de bcsturenden
senaat uitgevaardigd.
Behalve deze ukase is nog eene andere van dezelfde dagteekening uitge
vaardigd welke aldus luidt
Bij ukase van den 31sten October 1831 hebben wij verordendbij qlkc
algemeene rekruten-ligting in het Rijk, de Odnodworzen en burgers der wes
telijke Gouvernementen aan de persoonlijke militaire dienstpligtigheid toonder-
werpen. Nadat wij nu, bij een op beden uitgevaardigd manifest verordend
hebben, de volgens beurt-orde vijfde gedeeltelijke rccrulen-ligting in de Gou
vernementen van de oostelijke helft des Rijks te bewerkstelligen, bevelen wij,
ook van elke duizend zielen der Odnodworzen en burgers der Gouvernementen
Witebsk, MohilewKiew, Podolie, WolhynieGrodno, Wilna en Kowno
tien man te ligten overeenkomstig het reglement betrekkelijk derzelvcr
dienstpligtigheid en de, gelijktijdig met deze tegenwoordige, van den bestu
renden senaat uitgevaardigde ukase.
Het tegenwoordige leven is alhier dezen winter buitengewoon stil. Niet
alleen de treurigheid over de beide verliezen van de Grootvorstin Alexandra en
de Hertogin van Nassau, maar ook de neerslagtigheid dat door deze sterfge
vallen vele verwachtingen in het staalkundige ver op den achtergrond zijn
geraakt, of wel gansch verloren moeten geacht wordengeeft eene droevige
stemming, die zich door alle klassen verspreidt. Daarbij komt dat de Keizerin
bij voortduring zeer lijdt, en het te verwonderen is, dat haar geschokt ge
stel een zoo zwaar lijden nog dragen kan. Dat de Keizer de geelzucht zou
hebben, schijnt een dagbladen-sprookje. Evenwel schijnt hij door die sterf
gevallen geweldig aangegrepen en zijn gemoed is klaarblijkelijk geschokt;
meermalen dan voorheen ziet men hem eenzaam cn in gedachten verdiept
de straten der stad doorwandelen. Maar wanneer het openhaar leven wan
neer regeringspligt het vorderen dan is hij voortdurend volkomen de scherp
en helderziende, de zijnen wil handhavende Keizer. De liefde van 't publiek
voor den Troonopvolger bevestigt zich meer en meer, hoe menigvuldigcr men
bewijzen zijner groote goedheid cn zachtheid erlangt. De geestkracht zijns
vaders is hem niet gegeven, en niet zelden bemerkt men bij hem een terug
treden, waar deze hoog en streng zou tegemoet, zijn gegaan. Daarentegen
schijnt de gcheele geestkracht des Keizers het erfdeel van den Grootvorst Con-
stantijn te zijn, wiens schoone, geestige en wetenschappelijke vorming een
bewijs is van de zorgvuldigheid, waarmede de Generaal Liitke, zijn opvoeder,
over zijne ontwikkeling waakte.
ZWITÜERLASO.
ZURICH27 Februarij.
In de Zitting van heden is de beraadslaging over de Jesuiten begonnen. De
lieer Ncuhaus uit Bern en hoofd van de vrijzinnige partijheeft het eerst ge
sproken en in zijne rede zes punten ontwikkeld, welke hem voor de uitdrij
ving der Jesuiten deden spreken. De Heer Siegwart, afgevaardigde van Lu-
cern heeft in een vlak tegenovergestclden zin gesproken. Die twee redevoe
ringen hebben ieder een volledig pleidooi voor en tegen dit beruchte genoot
schap opgeleverd.
Gelijke uitgebreide redevoeringen in den zin als die van den Heer Siegwart
zijn door de afgevaardigden van Fryburg, Schwcitz ZugUri en Unterwald
uitgesproken. Daarna heeft de Heer Munsinger, Katholijk, afgevaardigde van
Soleure, een geheel Katholijk kanton, aangetoond, dat de instelling der Jesui
ten gevaarlijk, overweldigend, uitsluitend was, dat hunne tegenwoordigheid
tweedragt aanbrengt en heeft besloten inct hunne uitdrijving te vragen. De
afgevaardigden van Glaris en Appenzell hebben in denzelfden zin gesproken
zich houdende aan de stemming van Bern. Deze groote beraadslaging moest
den volgenden morgen worden voortgezet.
De Zwilserschc dagbladen, dus leest men in het Journal des Débats
berigtcn, dat het genootschap van Jezus, ten gevolge van de tuss-henkomst
van het Hof van Rome, de inet de Regering van Lucern gesloten over
eenkomst verbroken heeft, en dat de Jesuiten afzien van het beroep naar
dat kanton. Wij gelooven dat dit berigt juist is; maar twijfelen of deze
wijze en verzoenende stapdoor de radicale partij in dien geest zal opge
nomen worden. De mannen, die in Zwitserland eene omkeeririg trachten
te bewerken, zullen waarschijnlijk hun opzet lot het uiterste willen door
drijven; zij zullen zich niet vergenoegen met de bewilliging, die hun in
I.ucern gemaakt is zij zullen eischcn dat ook de overige kantons voortaan
voor de Jesuiten gesloten worden. Deze zijn sedert lang in Schwytz, sedert
14 jaren in Freiburg, in Wallis waren zij reeds vóór 1815, en zijn dus met
dat kanton in het eedgenootschap opgenomen. En het is niet zoo gemakke
lijk hen te verdrijven, als hunne opneming te beletten, gelijk te Lucern.
Het Engelsche dagblad The Times bevat het volgende:
Het is onmogelijk, dat de Groote Mogendheden aan de Zwitsersche kantons
toestaan, om elkander aan te vallen, de wetten te verkrachten, de geestelijk
heid te vervolgen, het regeringsstelsel omver te werpen en een'burgeroorlog te
ontsteken. Men moet voorzeker de vrijheid en onafhankelijkheid vooral eerbie
digen, maar zoolang slechts als men er geen misbruik van maakt: en waarlijk
in den laatsten tijd is de vrijheid en onafhankelijkheid van Zwitserland vol
komen geweest. De Oosten rij ksehe Regering heeft getoond, hoezeer het haar
leed deed om zich tegen gevestigde regten te verzetten, zelfs wanneer zij uit
geoefend werden op cene wijze, die de dadelijke belangen kwetste, cn hoewel
Frankrijk eene dreigender taal heeft gebruikthet heeft zooveel geduld ge
toond, als men van hetzelve kon verwachten. Maar indien deze onderlinge
twisten in eene openbare worsteling tusschen de kantons ontaarden, dan zou
geheel Europa besloten zijn aan eene zoo treurenswaardige oncenigheid paal
cn perk te stellen, en Zwitserland zou minder lijden door eene gedeelte
lijke opheffing van zijne onafhankelijkheid, dan van de buitensporigheden
der wedijverende partijen, die geen eerbied hoegenaamd voor hun land hebben,
zoolang het niet door baitenlandschc gevaren wordt bedreigd, welke het zich
door zijne eigene schuld heeft op den hals gehaald.
OOSTENRIJK.
TRIEST, 21 Februarij.
De winter is bij ons weder in al zijne gestrengheid teruggekeerd. Gedurende
de geheele week hadden wij bij afwisseling storm en jagtsneeuw, cn de ther
mometer teekende soms 5 graden Reaurn. beneden nul, (20 graden Fahrenheit).
Ecne zoodanige koude is hier des te gevoeliger, daar men noch wat woning,
noch wat kleeding betreft daarop is ingerigt, en de wind, die door alles
henen dringt, is hier on verd rage lijk er dan de felste, vorst in meer noordelijke
landen. Op dit oogenblik valt de sneeuw in groote vlokken van den hemel.
SAKSEN.
LEIPZIG, 28 Februarij.
De Duitsch Katholieke gemeente alhier beslaat reeds uit 157 leden, en
tot vestiging van een kerkelijk fonds voor dezelve zijn reeds 5,600 th. bijeen
gebragt.
Uit Annaberg meldt men, dat alle Roomsch Katholieke familiën aldaar
(ongeveer 200), met uitzondering van 4, zich tot eene Duitsch Katholieke ge
meente gevormd hebbende eerste plants in Saksenwelke in massa do ge
hoorzaamheid aan Rome heeft opgezegd. Deze gebeurtenis is aan de aanwezig
heid van Robert Blum in Annaberg toe te schrijven.
WURTENIBERG.
In onze Courant van 20 Januarij II. meldden wij, dat de HoogleeraarVi-
scher, te Tubingen tot lid van den Sinaat aldaar benoemd, zijne redevoe
ring bij die gelegenheid begonnen had met deze woorden:
5)Mijne Hceren, ik geloof niet, dat het meer noodig is, het oude vooroordeel
te bestrijden van de individuele onsterfelijkheid van den rnensch. Deze onge
rijmde dwaling ligt verre achter ons, en is goed voor de wijsgeerige Luibak
ken, de staatkundige huichelaars en de huichelende Christenen."
Thans wordt uit Tubingen van 19 Februarij het volgende geschreven
Men kent thans de beslissing van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken,
betrekkelijk de redevoering van Prof. Vischerzij is eergisteren aan den Aka-
demischen Senaat medegedeeld. De uitspraak bevatcene schorsing van werk-