zijn want de uiterste terughoudendheid van zijne vijanden is voor hem een der schitterendste lofredenen geweest. Peel steunt op den voldanen trots van Engeland. Hij verkrijgt van het Parlement, dat men hem op zijn woord gelooft; hij leest voor de Kamers geene diplomatieke stukken, hij toont daadzaken den uitslag: dit is genoeg. Ondertusschcn heeft hij ook hij de meerderheid mannen, die hem somtijds niet dan morrend volgen. Dit zijn eenige ullra-Torys, welke de ondervinding te vergeefs tracht te wijzigen, te verbeteren. In niet eenig vraagstuk, hetzij stoffelijk, staatkundig of godsdienstig, geven zij hunne oude vooroordeelen op. Peel stapt dit over, sleept de Torys met zich mede, of, indien hij er een' of twee onder weg laat steken, zoo doen hem die geestdrijvende achterblijvers nog eene laatste dienst, door zijne staatkundige bekwaamheid in het helderst daglicht te plaatsen. Sir Robert Peel bestuurt waarlijk de meerderheidhij beheerscht de geesten door de rondheid van zijn karakter; hij vraagt hun slechts hunne stem, die voor allen nuttig is, zelfs in de toekomst voor de behoudende belangen, in dien zij verstandig begrepen worden. llij kan wel opofferingen vorderen, maar bij vraagt om geene stemmenten einde persoonlijke misslagen van zijne staatkunde te bedekken. Ook ziet men hem geene stemmen van de meerderheid winnen door bijzondere gunsten uittedeelenhij verklaart het luide, dat de meerderheid zich genoeg beloond moet achten, door den goeden uitslag harer zaak en staatkunde. Men moge zich in de Tory-partij stil be klagen over de fierheid van Peel; maar al zuchtende over zijne onbuigzaam heidvolgt, ondersteunt en verdedigt inen hem. Sir Robert Peel spreekt als een man, die eene lange toekomst voor zich heeft; en om zich die te verzekeren, is zijne bekwaamheid niet gering ge weest; hij heeft al de verschijnselen van den tijd, waarin hij leeft, weten te bestuderen, en zich boven de vooroordeelen te verheffen van de partij waarvan hij het noodzakelijk hoofd is. Zoo ontneemt hij aan de Whig-partij de eer, om iets nieuws in de lersche zaken te brengen. Te vergeefs klagen Plumtree en Inglis; Peel onderneemt wat Lord John Russell zou gedaan heb ben, indien deze aan het bestuur was. Hij zet O'Conncll in bewondering, hij slaat hem uit het veld, hij vernedert hein door gelukkige maatregelen van verzoeningde Kathoüjke Bisschoppen van Ierland hebben reeds geant woord op de eischen van de Engelsehe Regering, die nog nieuwe verheteringen aankondigt. Peel redt zijne partijdoor haar uit te breiden hij doet haar bij voortduring aan het bestuur der zaken blijvenhaar dwingende haren zedelijken kring te vergrooten. In de vreemde staatkunde heeft Peel hetzelfde doorzigt als in de binnen- landsche vraagstukken, floe heeft hij over de staatkundige mannen van de Fransche oppositie gesproken, van Molé, Thiers, Billault, Dupin Als een Minister, die voorziet, dat hij hen in bet vervolg aan bet hoofd der zaken van bun land zou kunnen zien. Alzoo leidt in dit oogenblik Sir Robert Peel zijne partij aan eene krachtige hand, hervormt haar in zekere opzigten en onderwijst haar, wat zij doen moet, om langen tijd meester van de regering te kunnen zijn. Het Lagerhuis heeft zich in de laatste dagen met de Regerings-voor- stellen omtrent de regten op de suiker bezig gehouden. Een amendement van Lord John Russell, strekkende om de suiker uit slavenhoudende koloniën ge lijk te stellen met die, door vrijen arbeid voortgebragtis met 236 tegen 142 stemmen verworpen. Het vermaarde standbeeld van Lord Byrondoor Thorwaldsen. waaraan men de eer eener plaats te Westminster alhier voor eenige jaren heeft gewei gerd, en hetwelk sedert, al dien tijd in de kelders van het tolkantoor was ver bleven, zal uit dat schandelijk verblijf te voorschijn gebaald en in het hart van het vaderland des verheven dichters, de stad Cambridge, worden opgerigt. FRAXKBIJK. PARIJS, 2 Maart. Men wil als zeker weten dat H. M. de Koningin van Engeland weder van voornemen is. om in de maand April, Frankrijk te bezoeken. De een verze kert, dat de Koningin niet te Parijs komen, maar zich op een der Koninklijke kasteden zal ophouden, waar men reeds toebereidselen tot hare ontvangst zou maken. An eren echter meenen, dat zij wel de hoofdstad bezoeken zal. De Regering heeft bet eerste gedeelte der statistiek van het land be trekkelijk de openbare administratie bekend gemaakt. Uit dat werk blijkt: dat er 1° Januarij 1841, 97,730 gevonden kinderen waren (in 1835 waren er 121,563); 26,352 van dezelve zijn in 1841 aangenomen (in 1835 was het getal der aangenomen gevonden kinderen 31,413). Er zijn in 1841, 16.283 gevonden kinderen gestorven (in 1835, 17,971.) De onkosten voor die kin deren is in 1841 geweest 7,638.828 fr., of 79 fr. 82 c. per hoofd. Men telde in 1841, 806.907 personen hij de 7,482 bureaux van weldadig heid ingeschreven; hun is aan levensmiddelen enz. voor 10.857,281 fr. ver strekt. Parijs telde 62.705 armen. De regten voor de armen geheven op de schouwburgenbals, openbare concerten enz. bedroegen in 1841, 890,899 fr. In 1831 hadden deze slechts 178,757 opgeleverd. In het vijfde jaar der Re publiek hebben zij 300,000 fr. opgebragt; in 1810, 521,817; in 1820, 518,326, en in 1839, 909,804. Die regten hebben geene verandering on dergaan; de vermaken zijn sedert liet vijlde jaar der Republiek toegenomen, en uit de genoemde getallen vloeit voort, dat men zich te Parijs in alle tijd vakken vermaakt heelt. Men zal opmerken, dat het jaar, waarin men zich het minst vermaakt heelt, dat is, wat op de omwenteling van 1830 gevolgd is. Mij weten eet of die daadzaak reeds is opgemerkt. De statistiek is waarlijk zeer nuttig. NANCY, 23 Februarij. In de gemeente Raye, kanton Vézélize, ligt in een hoschachtigen streek, cene eenzame landhoeve. Sedert eenige dagen werd deze 's nachts door huilende wolven omringd. Een paard van dim eigenaar gestorven zijnde, besloot deze dit op zijn voorhof te leggen, hetwelk door goede hooge muren is omgeven, en 's nachts een kleine deur open te laten, terwijl hij met zijn volk onder begunstiging van den maneschijn tot het nedervellen der wolven in de boven- huizing op de wacht zou zijn. Eerst had hij het doode paard buiten om laten slepen. De wolven hiervan de lucht krijgende, kwam er eerst een te 10 ure de deur insluipen doch droop weer af, zoo ging het met een tweede en derde die ook weder wegslopen toen kwamen er drie achter elkander binnen en eindelijk naderde de stoutmoedigste het doode paardten laatste kwam er een vierde die zonder omslag op het paard aanvielen spoedig ware er zes die zich onderling den prooi betwistten. De eigenaar durfde nu niet langer op meer gasten wachten maar trok de opengelaten deur door middel van een touw digt, en liet den vollen laag geven. De wolven die bij dezen vleesch- schotel op zulke graauw-erwten niet hadden gerekend hieven een woedend gehuil aan, waarmede het gehinnik van zes paarden, het geloei der koeijen, het geblaf van twee ketting-doggen zich paarde; de wolven vlogen als tegen de muur op, maar vergeefs, met middernacht waren de gasten lijken, of doodelijk gewond. 's Morgens vond de pachter er nog twee die hij verder moest afinakenzoo heeft liet doode paard nog een schoone premie opgebragt. Te J>1. Ktienne hadden in de vorige week eenige jonge lieden ook een dood paard in een weide gelegd om wolven te schieten. Deze jagt liep onge lukkig af. Zij hadden zich in de rondte geschaard. Te elf ure naderden twee wolven, men schoot, maar in plaats van deze, die behouden ontvlugten, viel een der jagers door een schot in 't hart gewonddood neder. Men heeft in de Koninklijke fabrijk der Gobelins een onlzagehelijk groot tapijt afgeweven hetwelk in 1783 was begonnen en de groote zaal der ge zanten te Versailles moet versieren. Het is omgeven van bloemkransen en arabesken. Aan de vier hoeken zijn vier groote rozen ruikers, naar voorbeelden in sap vcrw van Mad. Elisabeth de zuster van Lodewijk XVI, bevattende al de rozensoorten die toen in Frankrijk bekend waren. AHABEME-NTEIIWS. UTI'.ECHTSCHE IIOOGESCHOOL. Het ingekomen antwoord op de Physico-Chemische prijsvraagde gouden Medaille waardig geoordeeld zijnde, is bij de opening van het Naambiljet ge bleken tol schrijver te hebben den Heer J. II. Croockcwit Hz., Math, et Pliil. Nat. Cand. aan de Iloogeschool alhier. AOVEltTENTIEN. Heden beviel mijne geliefde Echtgenoot C. M. PI.UYGERS van een' welge schapen ZOON. Leiden, 28 Februarij 1844. A. C. LEEMBRUGGEN. Eenige Kennisgeving. Mijn geliefde Echtgenoot ANNA LOUISA ALEGONDA SCHMIER, beviel heden van een welgeschapen ZOON. Leïden, 3 Maart 1845. Dr. W. II. VAN BR EE. Eenige Kennisgeving. Heden overleed tot mijne bittere droefheid, in den ouderdom van 48 jaren, MARIA RIJK. Gedurende de drie jaren van onze echtverccniging was zij mij eene geliefde t rouwen vooor mijne 5 haar aangehuwde kinderen eene tecdcre, zorgdragende Moe Ier. Mijn en hun verlies is groot, doch wij zwijgen Gode. Leïden28 Februarij 1845. PIETER BI.OMMENDAAL. Mijne hartelijk geliefde Dochter SOP11IA ELIZABETH, overleed heden in den ouderdom van bijua 25 jaren. Leïden, Wed. J. LANDA, 1 Maart 1845. Geb. LA RIVIER 15. Gevoelig voor de veelvuldige blijken van deelneming bij het Overlijden van onze dierbare Moeder en Behuwd-Moeder, Mejufvrouw JACOBA DEKKER Wed. Hend. Vlek, aan ons betoond, betuigen wij langs dezen gebruikelijken weg, onzen harlelijken darik. Uit aller naam, N. .VLEK. De Ondi rgeteekende verzoekt aan zijne geëerde begunstigers, JÊi (''e 'ich tegen het aanstaande Zoiner-Saisoen van B1NNEN- or B UITEN-J A LOUSI ÉN of ZONGORDIJNEN willen voor- ijSk zien, hunne Commission op te geven, ten einde llEd. naar to- believen te kunnen bedienen. B. DYKER, Hofleverancier en Fabriekant, op de Oude Vest N°. 316 te Legden. Met hartelijke dankbetuiging wordt uit Noordwijk aan Zee berigt, dat bij het Armbestuur der Hervormde Gemeente aldaar, uit Legden van N. N. is ontvangen, een pak vrouwen- en mans-hemden. BAKKER, Predikant. 3 Maart 1845. Uit naam van het Armbestuur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 3