BUITEN L.ANDSCHE BERIGTEN. geworden. De schade berekent men op 25,000 a ƒ30,000; zijnde cr, be halve den molen en het zoogenaamde molenhuisongeveer 250 Ned. vaten olie, 8,000 stuks raap- en lijnkoeken, en pl. m. 12 lasten koolzaad, enz., zoo goed als geheel verbrand. De behuizing en knechten-woningen zijn ge spaard gebleven. Men verneemt, dat de gebouwen tegen brandschade wa ren verzekerd. De oorzaak van dezen brand is onbekend. TILBURG, 16 Februarij. Naar men verneemt, heeft het Z. M. den Koning behaagd, aan het Hervormd Kerkbestuur dezer stad eene subsidie uit 's rijks kas van ƒ6,500 toe te staan en zulks tot de gedeeltelijke bestrijding der kosten benoodigd voor den aan koop eener geschikte pastorie voor die gemeente, aan welke dezelve tot heden behoefte heeft gehad. IËXIKO. Ongeveer vier jaren geleden, zond een Mexikaansch fabrijkanl iemand naar Massasuchetts om eenige werklieden van de katoen-fabrijken van den Staat over te halen in zijne dienst te treden. Negen jonge meisjesin een etablis sement van Dorchester werkzaam, lieten zich overhalen door de aanbiedingen, welke haar werden gedaanen begaven zich naar Mexiko. Onder dezelve bevond zich Irene Nicholsdie kort na hare aankomst het voorwerp der oplettendheden van den Generaal Herrera werd. Deze bood haar zijne hand aan maar het meisje wilde die schitterende verbindtenis niet aangaan, alvorens een bezoek bij hare familie te hebben afgelegd die het graafschap Kennebee, in den Staat Maine, bewoont. Irene keerde derhalve naar de Vereenigde Staten terug, waar zij talrijke brieven van Herrera ontving, en na een kortstondig verblijf onder het ouderlijk dak, kwam zij in de maand Julij te New-York. Daar werd zij door een vriend van den Generaal opgewacht, welke met de volmagt van dezen was voorzienom al de burgerlijke en godsdienstige plegtigheden des huwelijks te volvoeren dat te Mexiko moeijelijkheden zou hebben ondervonden vermits de jonge bruid tol de Protestantsche geloofsbe lijdenis behoorde. De plegtigheid voltrokken zijnde, begaf Irene zich naar bet vaderland van haren echtgenootbij wien zij zich sedert drie maanden bevondtoen de opstand in Mexiko losbarstte die zoo men weet Herrera tot tijdelijken President heeft verheven en voor het Amerikaansche werkstertje het paleis van Montezuma heeft geopend. RUÜL. AND. ODESSA, 5 Januarij. Sedert den lsteD hebben zich op onze reede en op den Dnieper groote massa's ijs opgehooptwelke door de ingevallen koude zich hebben vastgezet en de scheepvaart op nieuw gestremd. Den 2dc" kwam de stoomboot van Konstantinopel voor onze haven aan doch kon niet binnenloopen en moest naar Sewastopol vertrekken. OOSTENRIJK. Er loopen geruchten, aan welke nog al geloof gehecht wordt, dat de Regering eindelijk besloten heeft, den tijd der krijgsdienst-verpligting van 14 tot op 8 jaren te verminderen. Men verheugt zich hierover zeerzoowel omdat de lange diensttijd de vestiging van burgers heiemmerde, alsook dewijl men hoopt, dat deze verandering nog door meerdere zal gevolgd worden, als onder anderen het afschaffen van stokslagen het uitsluitend toelaten van kadetten tot officiersplaatsen enz. PRUISSEN. BERLIJN, 16 Februarij. De Hooge Regering schijnt eenigen tijd in de onzekerheid te zijn geweest, welke houding zij tegenover de bekende beweging in de katholijke kerk zou moeten aannemen. Dit punt is thans, naar men uit eene zeer goede bron ver neemt, stellig uitgemaakt. De Regering zal aan de ontwikkeling der kerke lijke en godsdienstige toestanden geenerlei hinderpaal in den weg leggenin zoo verre daardoor geene inbreuk gemaakt wordt op de wetten van den Staat; met andere woorden: aan een ieder blijft de ruimste vrijheid van geweten en van denken gewaarborgd. De Koning zelf heeft dienaangaande zijnen stelligen wil te kennen gegeven." POSEN4 Fehruarij. De nieuwsgierigheid van ons publiek is gaande gemaakt door een' zekeren Matey, van Jonitz digt bij Dessan, welke wonderdadige genezingen door het magnetismusof wat het wezen moge, bewerkstelligt. Hij brengt menschen tot zweeten, welke niet eenig geneesmiddel had kunnen doen uitwasemen, en dat wel door eene eenvoudige aanraking van onderscheiden deden des ligchaams. Hij bezorgt eene verligting, ten minste voor het oogenblik, aan vele menschen, die door verkoudheid en rhumatisine of ook wel door beroerte zijn aangetast. Hij heeft de policie tegen zichomdat hij de geneeskunst zonder diploma uit oefent; doch hij verontschuldigt zich daardoor, dat hij niet als een genees heer geneesmiddelen toedient, maar zich hierbij bepaald, dat hij de menschen doet zweeten en nooit werkt zonder de hulp van een' doctor. Men merkt op, dat de zieken, die hij aangeraakt heeft, gedurende eenige dagen juist op hetzelfde uur beginnen uit te wasemen. Zijn vader, te voren een herder en eene zijner zusterszijn met hetzelfde vermogen begaafd. UNNA, 16 Februarij. Uit dit stadje, in het Munstersche gelegen, schrijft men dat zekere Heer Rablenbcck, een rijk Protestant, in zijn' tuin een kapel heeft gesticht en daaronder een' grafkelder voor hem en zijn gezin, en bij zijn uitersten wil bepaald dat op de jaardagen van zijn overlijden eene gedachtenis-bede zou gedaan worden bij beurten door de drie Predikanten zijner gemeentedoor een Katholijken Priester en door een Rabbijndat aan ieder twaalf guldens (Boll.) zou worden betaald voor het gebed en daarenboven eene som die jaar lijks zou toenemen en eene uitdeeling onder de armen der stad. Den 6dc" Januarij was het de eerste jaardag van zijn dood. De drie Predi kanten en al de Katholijke Priesters hebben het geweigerd op, grond dat zij de beschikkingen van den erflater onbetamelijk vonden. Toen werd de Rabbijn Dr. Adolph Secter gewaarschuwden deze heeft terstond aan den wensch van den overledene voldaan. Hij sprak het gebed uit, en zond de voorde armen bestemde sombenevens zijn eigen honorarium aan het bureau van liefdadigheid. EMMERIK, 16 Februarij. Het ijsop alle plaatsen van den Rhijn verdeeldzit sterk vastop eenige punten zelfs lot den grond toe. Beneden de stad stond 15 a 16 voet water. De stoomboot de Nederlander ismet een Maintzer schipin den nacht van Woensdag op Donderdag 11., door het losgegane ijs van het havenhoofd wegge rukt en na veel averij bekomen te hebben aan de Ravepol weder vastgeraakt. Met alle mogelijke moeiteis dezelve weder tot Emmerik opgestoomd. Het Mainzer schip, kapitein Muller, is even ver afgedrevenen zit daarentegen geheel door het ijs ingesloten. De lading in koffijrijst en suiker bestaande wordt door ponten te Emmerik geborgenen het schip wordt afgetakeld. Een ander schip, met tras geladen, aan de haven liggende, is door eene zware ijs-schol midden door gestootenen heeft bijna de geheele lading ver loren. SAKSEN. LEIPZIG, 14 Februarij. Den 12den heeft zich de Duitsch-Katholijke gemeente alhier gevestigd en be sloten de door de reeds gevestigde gemeente te Breslau aangenomen geloofs belijdenis voor de hare te erkennen. FRANKFORT. 10 Fehruarij. De Bisschop van Maintz, Leopold Kaiser, heeft eenen herderlijken brief in het licht gegeven, waarin hij onder anderen zegt: God is liefde, en wij moeten door menschenliefdeonze liefde tot God toonen en allen te kennen geven, dat wij Christenen zijn. God is goed jegens al zijne schepselen, en ook wij moeten alzoo gezind zijn en handelen jegens alle menschen, en zelfs dieren niet hardvochtig behandelen en kwellen. Dat wij toch door de chris telijke broederliefde weten dat zonder haar al onze werken voor God geene waarde hebben! Wat zullen wij echter van de liefde van onzen tijd zeggen, in ons Duitsch vaderland, tusschen ons en al degenen die met ons aan Jezus Christus gelooven en zich Christenen noemen? Bij deze vraag wordt aan die genen welke de gemoederen der verschillende geloofsgenooten tegen elkander opzettenzij mogen ChristenenKatholijken Protestanten of zelfs Joden heeten, de opmerking gemaakt: dat zij niet zijn wat ze genoemd worden, omdat zij de hoogste wet van het Oude en Nieuwe Verbondde wet der liefde, schenden en de grondstelling van Jezus Christus verloochenenvolgens welke Hij de wederkeerige pligten der liefde tot den naasten zoo pleglig heeft uitgesproken: »»al wat gij wilt dat u de menschen doen, doe hun ook alzoo, want dat is de wet en de profeten."" Nu wil echter ieder, wij en alle, naar zijn geloof leven en het vrij en opentlijk belijden, de inrigtingen, gebruiken en godsdienstoefeningen, die hem volgens zijn geloof lief en waard zijn, onge hinderd uitoefenenin zoo verre zij geene andere geloofsgenooten verontrusten en in hunne regten storen. Ja, zoo wil ieder het. Maar die zoo wil, moet ook anderen zoo laten willen. Wilt gijmijne Christenen dat men u die vrijheid late, zoo moet gij dit ook anderen vergunnen. En wilt gij niet dat men u om uw geloof hate en krenke, zoo moogt gij ook anderen van wege hun geloof niet haten en krenken. Deze regel duldt geene misvatting. Reeds zijn er 300 jaren verloopensedert in Duitschland een deel onzer broeders zich in het geloof van ons heeft gescheiden. Die scheuring is geschied. De Goddelijke Voorzienigheid heeft ze toegelaten, en God duldt ze nog heden. Maar wat God duldt, moet de mensch ook dulden. Zullen de menschen dit niet willen, nu, dan moeten zij! De vermenging van verschillende geloovigen bestaat eenmaalhun leven onder elkander is eene noodwendigheid geworden. Het zou daarom zelfs zeer onverstaudig zijn indien zij, zoo veel het aan hen ligt, niet redelijk en trouw door wederkeerige verdraagzaamheid dat verschil zoo veel mogelijk verligten en onmerkbaar maken. Het zou dwaasschijnheilig en hoogmoedig tevens zijn, zoo zij elkander, om hun geloof hard en liefdeloos beoordeelen, en niet veel eer terughoudend in hun oordeel zijn, en bedenken dat ieder aan zich zeiven en onder zijne geloofsgenooten genoeg te verbeteren heeft. In het geloof zijn wij het nu eenmaal niet eens. Maar in de liefde kunnen en moeten wij het eens zijn: in de liefde kunnen en moeten wij met elkander wedijveren en door de liefde kunnen wij ook het best de waarheid en schoonheid van ons geloof te kennen geven en anderen aanbevelentot het God behaagt dat wij allen te zamen tot eenheid des geloofs geraken." (Augb. Zeit.) Men meldt van den Rhijndataangezien de Bisschop van Trier het voornemen heeft te kennen gegeveneerlang ook de heilige speer en de hei lige spijkers ten toon te stellen de Nassausche regering tot het besluit ge komen is, om de bepalingen van den 18dcn en 27stt'n Augustus 1815 en den 17den April 1828, betreflende het verbod van bedevaarten, toen inet mede werking van het geestelijke gezag uitgevaardigd weder in herinnering ery werking te brengen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 2