COURANT.
LEYDSCHE
WOENSDAG, 19 FEBRUAR1J.
V/
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
BUITENLANDSCHE BERIGTEN.
QOu
J/y s-ï
*/2 A'r
De Covrant wordt Maandag, Woensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
Zaturdag avond uit.
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 18 Februarij.
Door het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde te Utrecht, hetwelk
den 15dcn dezer zijne jaarlijksche algemcene vergadering hield, is, onder an
deren de zilveren medaille toegewezen aan den Heer W. Calmbachhorlu-
lanus van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij van Tuinbouw alhier, voor
het inzenden van de Ligularia gigante aals de zeldzaamste bloeijende plant.
Er zijn nog nader bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingekomen
petitiën voor de herziening der Grondwet van 78 ingezetenen van Arnhem
142 grondbezitters uit Winterswijk een van den Heer C. J. van Oostveente
>s Gravenhageeen van den Heer S. A. de Moraaz, Notaris te Alkmaar en een
van Mr. C. P. E. Robidé van der Aalid van de Arrondissemcnts-Regtbank
te Arnhem.
In de memorie van toelichtingtbij het ontwerp van wet op de schut
terijen gevoegdwordt onder anderen gezegddat sedert lang de behoette
gevoeld is, om de bestaande wetten op de schutterijen aan eene herziening te
onderwerpen. De gebeurtenissen van 1830 en volgende jaren hebben dit ten
overvloede bewezen, ofschoon de buitengewone inspanning en maatregelen der
Regering van de eene zijdeen de voorbeeldige geestwelke de natie toen be
zielde, van den anderen kant, de middelen verschaften, om in het gebrekkige
te voorzien. Maar de zekerheid van den Staat, en de finantiële noodzakelijk
heid om het staande leger in te krimpen, maken het tot pligt, om tijdig de
vereischte waarborgen te geven. De bestaande wetten op de militie zullen
ofschoon in mindere mate, almede herziening vereischen. Dan vermits de
verpligtingenwelke op de militie-pligtigen rustengeringer kunnen zijn bij
eene goede wet op de schutterijenzal het lot der laatstgenoemde dienen be
slist te zijn, alvorens het eerstgenoemd onderwerp eene nieuwe regeling on
dergaat.
Ten opzigte van art. 1 wordt aangemerkt, dat de Grondwet in art. 221
vastgesteld beeftdat de dienstdoende en rustende schutterijenin tijden
van oorlog en gevaar, gezamentlijk dienen als een landstorm tegen de aanval
len van den vijand. De voormelde schutterijen, aldus vereenigd, den eigen
lijk bij de Grondwet omschreven landstorm moetende uitmaken, zoo behooren
daarin noodwendig al de bestanddeelen opgenomen te worden, welke dezelve
in art. 201 ter verdediging van het Vaderland, beschikbaar heeft gesteld.
Ten aanzien van de art. 102—105 wordt te kennen gegeven, dat het
grondwettig doel van de instelling der dienstdoende schutterijen in tijd van
vrede isde bewaring der inwendige rust. Met de zorgom daartoe mede te
werken, kunnen derhalve niet alle schutter-pligtigenmaar slechts de zooJa-
nigen worden belast, die, door fortuin of maatschappelijke betrekkingen bij
het behoud der goede orde een wezentlijk belang hebben. Van daar, dat
men gemeend heefttot deze diensten uitsluitend te moeten doen aanwijzen
de zoodanigendie de voormelde hoedanigheden zoo veel doenlijk in zich
vereenigen, en behoudens den leeftijd, die van de gehuwden met en zonder
kinderen niet verder gaat dan tot den ouderdom van 28 jaren, geen onder
scheid te moeten maken tusschen de zoo evengemeldeen de ongehuwden en
weduwenaars zonder kinderen. Van een ander beginsel uitgaandezou de
bewaring der rust grootendeels nederkomen op de schutter-pligtigen, welke
de zoo zeer gcwenschte waarborgen missenen wel eens meer belang zouden
kunnen hebben in de wanordedie ontstaan mogt zijnte doen voortduren
dan om tot het te keer gaan van dezelve behulpzaam te zijn. In den regel
zal het niet noodig zijnhetgeen hierdoor op de twee ten honderd te kort
komt aan te vullen.
Ad art. 106 en 107. De gegoeden maken de massa uit, die tot dc active,
dienstdoende schutterij geroepen wordt; het laat zich alzoo vooruit zien, dat,
vooral in gemeenten van groote bevolking, zich onder de leden dezer schutterij
wel eenigen zullen opdoendie de dienst als kavalerist of artillerist boven
die van infanterist zullen verkiezen.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant deelt, omtrent bet in de Spaan-
sche haven van Palamos aangehouden schip de Vrouw Johanna, mede, dat
het schip den 16llen Januarij te Barcelona opgebragt zijndede Kapitein daar
met zijn volk voor den Nederlandschen Consul eene verklaring heeft afgelegd,
welke met de protesten te Palamos naar den Afgezant te Madrid en te 'sllage
zijn opgezonden.
Den 21stcn werd de Kapitein voor de eerste keer door den Fiscaal in tegen
woordigheid van den Nederlandschen Consul ondervraagd, waarbij de Consul
van Denemarken tot tolk diendeen waarvan de uitslag zoodanig wasdat
de Nederlandsche Consul niet aarzelde zich voor hem borg te stellen, ten
einde hem van de verzekerde bewaring te bevrijden, waarin hij zich tot de
beslissing der zaak, volgens de Spaansche wetten, had moeten begeven. Door
den Consul is hem het beloop, van hetgeen hij voor schadevergoeding zou
mcencn te vorderenafgevraagd en door den Gezant te Madrid wordt op
spoedig ontslag en schadeloosstelling aangedrongen.
Zoodat het vermoeden van insmokkelen van wapenen door de Spaansche
bladen te kennen gegevenbij de bereidwilligheid van onzen Consul om borg
te blijven, weg valt.
In zijn nommer van heden meldt genoemd dagblad onder anderen nog het
volgende
Reeds beginnen de Spaansche beambten met de zaak verlegen te raken. Men
beeft den Kapitein verlof gegeven te trekken waarheen hij wilde, met achter
lating der geweren, die men hem na zoude zenden, als het onderzoek geëin
digd zoude zijn. Dit is door dezen geweigerd, die verklaarde niet onder zeil
te zullen gaanalvorens hij geheele genoegdoening en schadeloosstelling ont
vangen zal hebben. De Spaansche wakers, die zich tot nu toe aan boord van
het schip bevonden, hebben last ontvangen het te verlaten, zoodat het thans
vrij is, en de Kapitein gerustelijk den afloop der zaak verbeidt.
's GRAVENHAGE17 Februarij.
Z. M. heeft onder dagteekening van beden een besluit genomen, waarbij
bepaald wordtde aflossing van een gedeelte der nog aanwezige schuldbeken
tenissen van het Amortisatie-Syndicaat, rentende 4.} pCt. en wel bij loting;
zullende de eerste loting voor een kapitaal van 8,000,000 plaats hebben den
2isten Febr. aanstaandeaan het lokaal van het Ministerie van Finantiën te
's Gravenhage, en de uitgeloten schuldbekentenissen aflosbaar zijn den 15<lea
Maart daaropvolgende, bij assignatiën op de Nederlandsche Bank, met bereke
ning van 5j maand rente; die echter na de uitloling dadelijk verkiest de
aflossing te ontvangen, zal dit kunnen verkrijgen, doch. dan slechts met
genot van rente tot en met den dag voorafgaande dien der aanbieding.
Morgen zullen de afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
het onderzoek voortzetten over het voorstel tot herziening der Grondwet, het
welk heden een aanvang heeft genomen.
De centrale afdeeling zaleven als hedenwederom vergaderen over de
voordragt van wet wegens de geneeskunde, alsmede over het ontwerp strek
kende tot aanvulling der Staatsmiddelen over 1844 en 1845.
ARNHEM, 16 Februarij.
Op Vrijdag 7 Maart aanstaande, zal aan het lokaal van het Gouvernement
alhier, worden aanbesteed: het aanleggen van dc aardebaan en het met klin
kers bestraten van den weg van Doesborg over KeppelDoetinchem en Silvolde
tot de Pruissische grenzenin de rigting naar Anholt.
CHINA,
Uit het Journal des Débats van den 15(!en dezer deelen wij hier eenige
bijzonderheden mede van het verslag van het Fransche Gezantschap derwaarts,
welke als een tafereel der zeden en gebruiken in het nog zoo weinig bekende
Ilemelsche Rijk al het aantrekkelijke der nieuwheid hebben. De Chinesche
Staatsman Ki-Ying; van wien de Engelsche Gezant Pottinger zeide: dat hij
niet geloofde dat er iemand bestond, die den naam van staatsman meer waar
dig was, is een man van bij de zestig jaren, van hoofsche manieren en groote
deftigheid. Men herkent in hem een lid der Keizerlijke familie. Hij bestaat
in de daad den Keizer zeer na. Zijne rede is volgens de tolken juist, keurig
en sierlijk. Zijn gelaat is vol uitdrukking, zijn blik wordt spoedig levendig,
en dan ziet men op zijn gelaat het zekere teeken van ongemeene bevattelijk
heid uitblinken.
Toen de Heer Lagrené te Macao aankwam, was Ki-Ying nog niet in die stad,
maar schreef een brief ter gelukwensching over zijne voorspoedige aankomst,
er bijvoegende dat Frankrijk reeds 300 jaren met China op een' goeden voet
was geweest en dat hij rekendedat dit traktaat die gemeenschappelijke be
trekkingen wel voor 10,000 jaren zon verzekeren.