BUITEN LANDSCHE BERIGTEN. OOST-IKDIE. SIAM20 November. Alhier zijn onlangs de eerste nommers van een Siameesch weekblad ontvan gen hetwelk te Bankok, eene stad van 90,000 inwonersdoor Protestantsche zendelingen gedrukt wordt. Het is bestemd den Siamezen eenige betere be grippen van natuurverschijnsels van vreemde landen en berigten van het da- gelijksch nieuws te geven. Het is een van de duizende middelen, welke deEu- ropesche beschaving tegenwoordig op de barbaarscbheid van het oosten be proeft maar hoogmoedige barbaren zoo als de Siamezenin welke eene val- sche beschaving de kiem van het vrije nadenken verstikt heeft, zijn moeije- lijker te beschaven dan geheel wilde stammen. YEREEOTGEBE STATE M. NEW-YORK, 31 December. De President Tyler heeft den 19d™ eene nieuwe boodschap aan de beide Huizen van het Congres over de inlijving van Texas gezonden. Hij zegt daarindat het gedrag van Mexico jegens de republiek in den laatsten tijd zoodanig is geweest, dat deze volkomen geregtigd zou zijn, om krachtige maatregelen tegen dien Staal, tot het bandhaven der nationale eer te nemen dat hij echter, uit liefde voor den algemeenen vrede, zich bepaalt bij drin gende aanmaning, om met den ineesten spoed afdoende stappen tot de inlij ving van Texas te doen. Daarna heeft men zich bij den Senaat en het Huis der Vertegenwoordigers te Washington druk bezig gehouden met het beraad slagen over voorgestelde besluiten tot die inlijving, welke reeds voor de eer ste en tweedemaal gelezen zijn. Zij strekten om Texas, met behoud van deszelfs wetten en verordeningenals lid van het Noord-Arnerikaansche bond genootschap te erkennen, en de schuld van dien Staat, op 10 milliocn dol lars (25 milliocn guldens) geschatvoor rekening te nemen der republiek een en ander onder het voorbehouddat men in Texas zulk eene vereeniging mogt blijven willen. IEÏIKO. Een in Engeland aangekomen schip, had de tijding aangebragtdat de voornaamste steden en het geheele platte land zich tegen Santa Anna hadden verklaard, die de vlugt bad moeten nemen, zoowel als zijne Ministers. Er was eene nieuwe Regering benoemd onder den Generaal Paredesde Kamers waren reeds vergaderden bezig om de middelen te beramenten einde de onberekenbare schade te herstellen, welke het land door Santa Anna geleden bad. Deze berigten waren van het laatst van December. §PA® JE. MADRID, 10 Januarij. Uit de door den Minister van Finantiën den 8sten aan de Kamer van Afge vaardigden ingediende begrootingblijktdat de ontvangsten op 156,000,000 en de uitgaven op ƒ150,000,000 geraamd waren. De Regering heeft tevens magtiging gevraagdom de overschotten te besteden voor de betaling van zoodanige renten der binnen- en buitenJandsche schulddie niet op het bud get waren uitgetrokken. Omstreeks 10,000,000 was bestemd voor de rente betaling der 3 pCt. schuldbrieven. Tot het verkrijgen van voormeld batig slot hoopte de Minister op de mede werking der Cortes, ter invoering van eenige nieuwe belastingen, waarvan eene regelmatige grondbelasting de voornaamste zou zijn, die alleen een vierde van al de ontvangsten zou bedragen; behalve deze zouden nog eenige anderen ingevoerd, verouderde afgeschaft, en de wijze van helling verbeterd worden. HAK OVER. GÖTT1NGEN, 5 Januarij. Het berigt uit Lubeck over den treurigen toestand van arme Protestantsche gemeenten in het Osnabrugsche, betreft eene zaak die bij de Gustaaf-Adolf- vereeniging ter sprake is gekomen, bij welke gelegenheid men tot eenen on derstand heeft besloten. Hoe billijk onze Regering te werk gaat, blijkt dat terstond na de plaats gehad hebbende vergadering van genoemde vereeni ging in al de Protestantsche kerken eene inzameling tot opbouw eener kerk voor eene arme Katholijke gemeente verordend is. De door zijne vroomheid en christelijke liefdadigheid uitmuntende Super-Intendent Hildebrandt, de l'eest- prediker bij de algemeene vergadering van de Gustaaf-Adolf-vereening, beval zijne gemeente van den kansel die inzameling op het hartelijkste aan. Mogt men op de door Dahlman reeds voor tien jaren gesproken woorden lettendat sedert den Munsterschen vrede in 1648, seene levendige naast elkander ge plaatste ontwikkeling van beide geloofsbelijdenissen" het streven is. Mogt de scheuring, welke eenmaal door het inwendige verschil van christelijk bewustzijn geschiedkundig is opgetreden, en zich in eene driehonderdjarige ontwikkeling heeft vastgezet, de natie als zoodanig niet verder in hare staatkundige eenheid van elkander rukken. Het is een verstandelijke en geestelijke strijd, mogt die alleen met het wapen des geestes gevoerd worden. WURTEMBERG. Behalve de zaak van Ronge en de godsdienst-twisten in Zwitserland, welke bet grootste gedeelte der Duitsche bladen bezig houden, twisten deze laatsten met ongewonen geestdrift over eene anti-christelijke redevoering, uit gesproken aan de Universiteit van Tubingen door een' leerling van Hegel, den Hoogleeraar Fischer, welke tot lid van den Senaat benoemd is. De genoemde redevoering begint met deze woorden: Mijne Heercn, ik geloof niet, dat het meer noodig is, het oude vooroordeel te bestrijden van de individuele onsterfelijkheid van den mensch. Deze on gerijmde dwaling ligt verre achter ons, en is goed voor de wijsgeerige bulbak- ken, de staatkundige huichelaars en de huichelende christenen.". De Studenten van Tubingen hebben aan den Hegeliaanschen Hoogleeraar eene serenade bij fakkellicht gegeven. De Heer Fischer is een vriend van den bekenden Strauss. ENGELAN». LONDEN, 15 Januarij. Met het sloepschip Pelicon is te Portsmouth 1,000,000 dollars, als een nadere termijn van de Chincsche oorlogschatting aangebragt. Het schip had den 3d™ Augustus Hong-Kong verlaten, maar met zware stormen te worstelen gehad, en te Batavia moeten binnenloopen om zijne schade te herstellen; van waar het den 9,ltn October de reis verder had voortgezet. De R.-K. Aartsbisschop van Armach in Ierland, heeft terstond nadat O'Connell in eenen brief van den lid™ dezer beweerd haddat de aanmaning door den Paus aan de geestelijkheid om zich van alle staatkundige woelingen te houdengeen kanoniek gezag had en dus nietig wasdaarop een antwoord uitgegeven. Hij deelt den oorspronkelijken Latijnschen tekst mede, hem den 15d™ October 1844 uit Rome toegezonden. Het blijkt daaruit, dat hij reeds in 1839 een dergelijke aanmaning had ontvangen, welke nu sterker is aange drongen dat de geestelijken aan hunne roeping des vredes indachtigzich op geenerlei wijze in wereldlijke aangelegenhedenbehooren te mengen dat zij zoo veel mogelijk rustorde en vredein overeenkomst met den geest des Christendoms, onder het volk moeten aan kweeken dat zij door woord en daad onderwerping aan de gestelde tijdelijke inagten moeten predi ken en dat zij met naauwgezetheid alles moeten vermijden, wat hunne kud den in beroering zou kunnen brengen ot de zachtmoedigheiddie het Evan gelie medebrengt, uit het oog doen verliezen. Er wordt bijgevoegd, dat dit ten allen tijde de leer der Katholijke Kerk is geweesten dat zij bij gepaste gelegenhedennooit heeft nagelaten om die in te scherpen. De primaat heeft met verwondering en leedwezen geziendat de Heer O'Connell aan dit stuk geen kanoniek gezag toekent. Hij deelt mede, dat de gezamenlijke R.-K. Bisschoppen, op eene vergadering, den 13d™ Novem ber 11. te Dublin, waarin deze brief ter tafel is gebragt, de echtheid en het kanoniek gezag daarvan hebben erkenden besloten om hun gedrag naar die aanmaningen te regelen en hunnen invloed op de geestelijken te gebrui ken opdat deze die voorschriften getrouwelijk opvolgen." De prelaat hoopt, dat O'Connell, wiens regtschapenheid en trouw aan zijn kerkgeloof hij roemt, en die dikwijls verklaart heeft, zich door de beslissing der prelaten te willen laten leidennu van gedachten veranderen zal. Hij eindigt met de verklaring van hoegenaamd niets te weten van een con cordaat tusschen den Paus en de Regering, welk gerucht zulke angstige be zorgdheid heeft opgewekt, en dat hij zich bij de overige prelaten zal voegen en alles aanwenden om zulk een liedriegelijk plan voor te komendat ver- nictip-end zou zijn voor de onafhankelijkheid der kerk. FRANItR IJK. PARIJS, 16 Januarij. In de Vergadering der Pairs van den 14dcn dezer, heeft de bekende Graaf de Montalemberthet werktuig der ultramontaansche partij het mi nisterie hevig aangevallen, over hare handelwijze ten aanzien der Kerkelijke Zaken en het Onderwijs. Ilij heeft zich weder sterk uitgelaten tegen de Universiteit en den heer Thiers daar beide de godsdienstige onafhankelijk heid wilden vernietigen en de kerk toch geheel vrij moest wezen. Ook heeft hij tegen den romanschrijver E. Sue gesproken, welke hij, zoowel als de ver keerde rigting van onderwijs en drukpers, de oorzaken noemde van de ver meerdering der misdaden. Onder luide toejuichingen heeft de Minister Martin du Nord de Regering tegen zijne beschuldigingen verdedigd. De opgravingenwelke bewerkstelligd zijnom de grondslagen te leg gen voor eenen wal te Fécamp, hebben onlangs eene laag van zaamgepakte veenaardc doen ontdekken, bruin van kleur en bijna 60 duim dik. Wan neer men deze aarde regtstandig doorbreekt, vertoont zij geen spoor van orga nische stof, doch indien men ze in de breedte opent, biedt zij aan het oog eene verzameling van bladen aandie tot planten van verscheidene familien hebben behoord. Men kan er gemakkelijk bladen van den ijp, ijk, wilg, olm en hazelaar in herkennen, men vindt er zelfs een groot aantal vruchten in van dezen laatsten heester. De stukken hout die men in genoemde laag vindt, schijnen tot deze cornifera's behoord te hebben, bijzonder tot den ijp; zij vertoonen geen grooteren omtrekdan welken zij thans bereiken. De hoornen van herlenrheeën en elanden ter zell'der plaats gevondenkennen aan de begraving van al die overblijfsels eene ver verwijderde dagteekening toe, misschien wel de 5de of 6de eeuw. Daar dit punt niet kan beslist wor den, zoo doen wij opmerken, dat, integenstelling van hetgeen door onder scheiden geleerden is beweerd de tegenwoordige temperatuur van deze streken gelijk moet zijn aan die, welke vóór een duizendtal jaren den groei van genoemde planten bevorderde, omdat deze, te oordeelen naar de bladen, niet meer zijn ontwikkeld dan de tegenwoordige. BEEGIE. BRUSSEL, 16 Januarij. In de zitting der Koninklijke Adademie van Kunsten en Fraaije Letteren, den lld™ dezer alhier gehouden, is eene belangrijke nota voorgelezen van den Heer Gachard, over de gedenkschriften door Karei V geschreven. Na vooraf door onwraakbare getuigen bevestigd te hebben, dat die Vorst werkelijk ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 2