frankrijk. PARIJS, 25 December. Donderdag beeft Z. M. de Kamers geopend. Door een' scbitterenden stoet omgevenwaarbij men zijne vier zonen onderscheidde, begaf Z. M. zich van de Tuilerien naar het paleis der wetgeving, waar zich behalve de afge vaardigden en een zeer talrijk publiek, H. M. de Koningin, de Princesscn, en de Koning en Koningin der Belgen hadden been begeven. De Hertogin van Orleans was bier het eerst zonder rouwgewaad, vergezeld van haren zoon, den Graaf van Parijs. Ook trokken de 8 aanzienlijke Arabieren, welke in nationale kleeding vóór de Ministers geplaatst warenaller aandacht. Onge lukkig beerschte er op dien dag znlk een zware mist, dat de talrijk toege vloeide menigte op den weg welke Z. M. nambijna niets van den stoet heeft kunnen zien. Overigens waren de straten door troepen en nationale garden afgezet. Z. M. werd met levendig gejuich door bet volk en in de Vergaderzaal begroet en zich op den troon geplaatst hebbende, hield hij de volgende aanspraak vMijne Heeren de Pairs, mijne Heeren de Afgevaardigden! Op bet oogen- bliktoen uwe laatste zitting gesloten werdtrokken verwikkelingendie ernstig konden worden, mijne bezorgdheid tot zich. De noodzakelijkheid om onze Afrikaansche bezittingen in veiligheid te stellen tegen herhaalde vijande lijke invallenhad ons gedwongenom in het keizerrijk Marokko oorlog te voeren. Onze dappere, waardiglijk aangevoerde, land- en zeemagt heeftop eene roemrijke wijze en binnen weinige dagen het doel bereikt, dat aan ha ren moed was aangewezen. De vrede is even snel als de overwinning ge weest, en Algeria, waar drie mijner zonen dit jaar de eer hebben gehad van hun Vaderland te dienen, heeft een dubbelen waarborg van veiligheid erlangd, daar wij te gclijker tijd onze kracht cn onze gematigdheid hebben aan den dag gelegd. Mijn bestuur was met dat der Koningin van Groot-Britannie in verschil len gewikkeld, die konden doen vreezen, dat de betrekkingen tusschen de beide Staten daardoor mogten lijden. Een wederkeerige geest van goedwillig heid en billijkheid heeft echter tusschen Engeland en Frankrijk die geluk kige overeenstemming gehandhaafd, die de rust der wereld waarborgt. »Bij het bezoek, dat ik bij de Koningin van Groot-Britannie heb afge legd om haar te betuigenhoe veel prijs ik stel op de vertrouwelijkheid welke ons verbindt, en op de wederkeerige vriendschap, waarvan zij mij zoo veel blijken heeft gegeven ben ik omringd geworden door openbare betui gingen van den meest voldoenden aard voor Frankrijk en voor mij. Ik heb in de gevoelens, jegens mij uitgedrukt, nieuwe onderpanden verworven voor den langen duur van dien algemeenen vrede, die aan ons vaderland eene waardigekrachtige houding naar buiteneene altijd toenemende welvaart naar binnen en het gerust genot van zijne grondwettige vrijheden verzekert. Mijne betrekkingen met de vreemde Mogendheden blijven voortdurend j vredelievend en vriendschappelijk. Gij zijt, mijne heeren, getuigen van Frankrijks voorspoed. Gij ziet overal op ons grondgebied de nationale werkzaamheidonder de bescherming van j wijze wettenzich ontwikkelen en te midden der openbare orde de vrucht van haren arbeid inoogsten. De toeneming van het openbaar crediet en het tusschen onze jaarlijksche ontvangsten en uitgaven tot stand gebragte evenwigt getuigen van den gelukkigen invloedwelke deze toestand zoowel op de al- gemeene staats-aangelegenhedenals op het welzijn van allen uitoefent. »De finanticle wetten zullen n onverwijld worden aangeboden. Insgelijks zullen wets-ontwerpen tot verbetering van onze wegen, onze havens en onze binnenlandsche scheepvaartalsmede tot voltooijing van onze ijzeren spoorwe- j gen en tot bevordering van onderscheidene zaken van algemeen nut, aan uwe beraadslagingen onderworpen worden. Te midden van den voorspoed des landsheeft de hemel mij in mijnen huiselijken kring gezegend. Hij heeft het aantal mijner kinderen vermeer derd cn het huwelijk van mijnen welbeminden zoon den Hertog van Aumale, met eene Prinses, aan ons reeds door zoo vele banden verknocht, heeft voor mij en den mijnen stof tot levendige voldoening opgeleverd. Mijne heeren de Voorzienigheid heeft mij eene zware taak en smartelijke beproevingen opgelegd. Ik heb den last daarvan op mij genomen. Ik heb mij zelvcn, ik heb mijn geslacht aan de dienst van mijn vaderland gewijd. Tot in eene verre toekomst hunne eensgezindheid, hun geluk te vestigen: ziet daar het doel mijner volstandige pogingen sedert veertien jaren. Ik koester het vertrouwendat met uwe medewerking God mij in staat zal stel len om dat doel te bereikenen dat de erkentelijkheid van het vrijege lukkige Frankrijk het loon onzer wederkeerige toewijding en de eer mijner regering zijn zal." Deze rede, welke naar het algemeen gevoelen, de verdienste heeft, van, zonder ophef de oude en nieuwe resultaten van Frankrijks staatkunde sedert 1830 open te leggen, heeft algemeen bevallen, ofschoon er het strikste stil zwijgen in bewaard wordt omtrent de onderhandelingen over den handel tus schen Frankrijk en verschillende vreemde natiën. CETTE, 18 December. Den 15den dezer waren hier vele schepen in het gezigthet was redelijk stil, cn niemand scheen cenige ongerustheid over het lot dier schepen te voeden, toen met den nacht zich een geweldige storm verhief, waarhij een Fransche brik met 8 man strandde; een Russische brik van 240 ton met 12 man is op de rotsen vervallen, de manschap is gered; een Noorweegsche j| goelet is op het strand gcloopcn, met hoopt de lading te redden, maar het. schip zal weg zijn; en eindelijk is nog een Fransche brik van 121 ton en 13 man geheel verbrijzeld. Een Hanoversch galjas is ter naauwernood behou den. Gelukkig zijn er geen dooden te betreuren. MELUN15 December. Onlangs hebben de werklieden in de Lieve-Vrouwe kerk alhier eene looden kist ontdekt, die een gebalsemd lijk bevatte, hetwelk, te oordeelen naar de zorgen die aan de begraving besteed waren en de plaats van het graf, van een aanzienlijk persoon scheen te zijn. De looden kist was in een houten gezetdie even als die der mummiën den vorm van het ligchaam had en waarvan men nog de overblijfsels en het ijzerwerk vond. Bij het hoofd op den regter schouder vond men het hart in eene keurig bewerkte looden vaas met een kruis er op, dal men ook voor een ridderzwaard zou kunnen nemen. Er is geen enkel woord of teeken te vinden dat de oorsprong van de overle dene of tijdstip der begraving aanwijst. Het lijk is van een jong inensch naar het lange hair schijnt het van eene vrouw te zijn. BFLCrIE. BRUSSEL 26 December. De majoor der artillerie Eenens heeft een werkje geschrevenwaarin de mogelijkheid wordt betoogdom de heiden in Kempenland door middel van het leger, te ontginnen en in vruchtbaar land te herscheppen. Hij gaat uit van het denkbeeld, dat eene dergelijke ontginning zoodanige aanrn rkelijke kapitalen vordert, en op eene zoodanige breede schaal moet worden onderno men om goede vruchten te dragendat dezelve boven het bereik van bij zondere personen moet worden gerekend; dat deze kapitalen grootendeels zouden worden verslonden door de arbeidsloonen en door het ondenhoud van paarden en voertuigendat de Staat in het bezit is van dergelijke kapi talenof immers van hetgeen daarmede gelijk staat, zoodra men tot dat einde wil aanwenden de manschap en de paarden van het leger, welke bui tendien uit 's Rijks schatkist moeten worden onderhouden dat slechts twintig jaren zouden gevorderd worden, om den Staat het bezit te verzekeren van 150,000 bunders vruchtdragende grondenterwijl het paarden-ras daar door zoude verbeterd worden en de verliezen, welke het leger, door den maatregel, zoude kunnen lijden, gering te achten zouden zijn, in vergelijking van de zoo aanzienlijke te behalen voordcelen. HOORN, 26 December. Door den Breeden Kerkeraad der Hervormde Ge meente alhier is ter vervulling der vacature, ontstaan door het overlijden van Ds. J. Herderschee, na verkregen handopening, gemaakt het volgende twaalf tal van Predikanten: Jungius, te Rijswijk; Broedelet, te AVijk; van Haatten, te Goes; de Wijs, te Jisp; van der Verite Bedijkte Schermer; AVildschut, te Brummen; Swalne, te Goes; Brumund, te Vlaardingen; Rappard, te Groo tebroek; Moltzer, te WaalwijkStrieker, te Driehuizen en Zuidschermer; Hazebroek, te Breda. En daaruit het volgende zestal: Broedelet, van Haatten, Jungius, AVildschut, Brumund en Swalue, de laatste bij overstemming tegen de AA'ijs. ARNHEM, 26 December. Men verneemt, dat de Wel-Eerw. Zeer Gel. Heer W. Moll, Predikant aan de Vuurscbe, de beroeping tot Predikant alhier heeft aangenomen. 194ste KONINKLIJKE NEDERLAND» LOTERIJ. Trekking der Vijfde Klasse. 7de Lijst. N°. 9240 een prijs van ƒ1,000. 8ste N°. 14573 een prijs van 50,000. N°. 15937 een prijs van ƒ1,000. advertentie n. Mijne geliefde Echtgenoote J. J. HEEMSKERKbeviel heden van een' wel geschapen ZOON. Letden, 28 December 1844. c'. W. van der POT. Heden overleed op het onverwachtstin den ouderdom van 51 jarenmijn Echtgenoot WILLEM DERR. E. G. de VROEDE, Leïden, 27 December 1844. AVed. W. Derr. De Smids-Affaire zal door mij provisioneel worden voortgezet waartoe ik algemeene begunstiging verzoek. In den morgen van heden overleed, na eene spoedig toegenomene ziekte, onze hooggeachte Vader en Grootvader JAN LABREEhij mogt den geze- genden ouderdom van ruim een en tachtig jaren bereiken. Wij betreuren zijn verlies en wenschen zijne nagedachtenis in vereerend aandenken te hou den en hem eenmaal in het beter leven weder te zien. Leiden, Namens mijne Broeders en Zusters, 29 December 1844. J. van INGEN. Voor de bewijzen van deelneming in het verlies, hetwelk ik geleden heb door het afsterven van mijnen geliefden Echtgenoot HENDRIK P1ETER van KAATIIOVEN, betuig ik, ook uit naam van Kinderen cn Behuwd-Kinderen, mijnen opregten dank. Leïden, M. KALKOVEN, 31 December 1844. AVed. II. P. van Kaatjioven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1845 | | pagina 3