12 Deoem bei'.
Nopens liet voorstel omtrent de herziening der Grondwet verneemt men
nog, dat al wat het pnnt van de buitenlandsche bezittingen van den staat be-
treft, het opperbestuur daarvan aan den Koning verblijft, terwijl de maatre
gelen van blijvenden aard bij de wet zouden worden geregeld. De wijze,
waarop die regeling zou plaats hebben, zou zelve mede bij de wet worden om- i
schreven.
Voorts verneemt men dat voorgesteld is, bet getal der Provinciën te behou- j
den doch dat der Gcregtshoven te verminderen.
In de Zitting van heden is ingekomen eene missive van den Minister j
van Finantiëninhoudende dat Z. Exc. door Z. M. is gemagtigd, om het i
ontwerp wegens de verhooging der begrooting over 1844 en 1845, tot eene
verhoogde bijdrage voor bet Burgerlijk Pensioenfonds, zoodanig te veranderen,
dat de bedoelde verbooging slechts over 1844 zal loopen.
Daarna zijn de beraadslagingen gevoerd over de voordragt, tot verbetering
op den accijns van het geslagt.
De Heeren van Dam, van Heioma, Tborbecke, van Rcchteren, van Rosenthal,
van Golstein, Luyben en Modderman hebben voor dit onderwerp gesproken.
De Minister van Finantiën heeft de voordragt verdedigd; aan de hoofd ver
langen der Kamer in deze is voldaan. Z. Exc. is er steeds op uit, tot vesti
ging van den grondwettigen regel, dat alle ingezetenen gelijkmatig in de
lasten opbrengen.
Bij hoofdelijke omvrage, is het ontwerp aangenomen met eene meerderheid
van 39 stemmen tegen ééne van den Heer van Nagele, die het ontwerp als
nadeel ig voor de Nijverheid had bestreden.
Daarna is de voordragt van wet, tot het verhoogen der bijdrage aan het
Algemeen Burgerlijk Pensioenlbnds over den jare 1844, na eenige discussie,
aangenomen met 39 stemmen tegen ééne, die van den Heer Duymaer van
Twist.
Z. Exc. de Minister van Finantiën heeft verklaard, dat die voordragt
slechts tijdelijk was, en dat de Regering nog in de tegenwoordige Zitting, een
voorstel van wet zal aanbieden omtrent de Pensioenen.
De Zitting is voor onbepaalden tijd opgeheven.
DORDRECHT, 11 December.
Het op de rivier heneden deze stad opengebleven vak is allengs toegevroren.
Aan het Meerdervoortschc, Zwijndrechtsche en Papendreohtsche veer passeert
men thans de rivier over het ijs met geladen schietschouwen zonder doorzak
ken. Achter het eiland was weinig drijfijs hetgeen doet vermoeden dat het
ijs zich boven heeft gezet. De Maas voor Rotterdam lag digt.
AMSTERDAM9 December.
In de vorige week werd alhier eene vergadering der leden van de Maat
schappij tot indijking en bebouwing van de Waard- en Groetgronden in Noord-
Holland gehouden in welke de leden de bevestiging vernamen van de goede
bcriglen, omtrent dit werk van tijd tot tijd medegedeeld, Na het gelukkig
ten einde brengen, kon het Bestuur rapporteren, dat de Indijking, voor zoo
verre liet in dit jaar mogelijk ware, gelukkig is volbragt.
Een dijk van 2 el 7 palm boven volzee, beveiligt de landen tegen de Zui
derzee. De watermolens zijn in aanbouw; de waardpolder heeft reeds zijne
hoofdwatering en gedeeltelijke begreppeling en werd met kleine hulpmolens
voor een deel ter bebouwing geschikt gemaakt en bezaaid. De besteding van
de schutsluis, de afsluiting van het Kolhornerdiep en van de havenwerken,
enz., is aangekondigden alles doet met grond eene gelukkige voltooijing van
deze nuttige onderneming hopen. Dit maakte dan ook dat er veel vraag naar
aandeelen was en enkele tot verhoogde prijzen verkocht werden.
Mogt dit berigt medewerken tot het welslagen der pogingen, welke worden
aangewend ten einde de eerste gelden bijeen te brengen, tot onderneming van
de indijking van eene nog uitgestrekter aanslibbing in de Zuider-Zee, welke op I
goedgunstig verlof van Hare Majesteitonze geëerbiedigde Koninginde Anna
Paulowna polder zal geheeten worden en waaromtrent nadere inlichtingen te
bekomen zijn bij de Heeren Mr. G. de Vries Az., te Haarlem Bruno Tideman,
Notaris te Amsterdam J. II. van SchermbeekNotaris te UtrechtJ. van
der Hoop Jz., Notaris te Rotterdam; en den HeerGaade, te 'sHage.
NIJMEGEN, 10 December.
Laatstleden Zaturdag avond was bet Gierbrug-veer nog in vollen gang, en
de diligences waren nog alle van gene zijde der rivier herwaarts overgezet,
toen zich hel eerste drijfijs in geringe mate vertoonde. Om deze reden wer
den dadelijk de noodige aanstalten gemaakt om de Gierbrug weg te nemen
Daartoe moesten eerst de genoemde diligences naar de Lentsche zijde worden
overgezet en toen dit was geschied werden Gierbrug en liggende brug afge
broken en in de haven gebragt. Des morgens was de rivier reeds in groote
hoeveelheid met drijfijs, hetwelk zich steeds heeft vermeerderd, zoodat
thans de rivier genoegzaam geheel met ijs is bezethetwelk langzaam voort
drijft. Het veer wordt, met zeer veel moeite, geregeld door schuiten on
derhouden. In den Rijn bij Arnhem is het drijfijs minder dan op de Waal.
BUITEJNLAINDSCHE BERIGTEIN.
OOST-INDIE.
TRANQUEBAR27 September.
De onderhandelingen van de Deensche met de Engelsche Regering, om de
Déensehe bezittingen op liet vaste land van Indië over te nemen, zijn alge-
loopenen de overname is tot stand gekomen. De Britsche vlag wappert
I reeds op de wallen van ons kasteel. Tranquehar is aan H. Britsche M. voor
1,600,000 verkocht. Een twaalltal Deensche ambtenaren zal binnen
kort naar Kopenhagen vertrekken. Ook wil men dat Serampore aan het
Engelsch Bestuur zou verkocht wezenhoewel men daarvan nog geen officieel
berigt ontvangen heeft.
WEST-IHTBIE.
DEMERARY.
De Koninklijke Courant bevat het volgend artikelbetrekkelijk de Negers
van Guiana cn derzelver voortgang in het verwerven der regten van Staats
burgers
De bijzondere Overheden van de onderscheiden districten in welke Guiana
verdeeld is, hebben op last van het politieke hof een officiéél document gele
verd, van eenen waarlijk belangrijken aard, en waarin ten duidelijkste wor
den aangetoond de groote materiëele voordeelenwelke slechts weinige jaren
van onbetwiste vrijheid aan de massa der zich aan den landbouw wijdende be
volking van deze aanzienlijke kolonie heeft verschaft.
Het is een staat van al de akkers gronds, die sedert 1838, hij verbrokke
ling van de groote eigendommen, verkocht en waarvan de akten van verkoop
nog niet geregeld en gesloten zijn.
Bijna overal is het in de klasse der vroeger tot den landbouw gebezigde
slaven, dat zich de koopers hebben opgedaan; want geene andere betoont zich
zeer verlangend tot het in eigendom bekomen van kleine bezittingen van
landbouw. Een ieder weetdat er zich in de West-Indische bezittingen
onmiddelijk na de afschaffing der slavernij, eene bevolking heeft gevormd van
zelve den grond bewerkende eigenarendie als het ware nergens in de we
reld hun gelijken vinden; maar niet zoo algemeen bekend is de evenredigheid,
in welke deze tot het geheel der landbouwende bevolking staat. De klasse
der kleinenagenoeg onafhankelijke bezittersis door zeer weinigendie
niet in de kolonie wonen, nagegaan geworden, en hun karakter is zeer ge
schikt om ook zelfs aan hen die er met der woon gevestigd zijnstofte
tot ernstig nadenken op te leveren zoo zij zich hiertoe de moeite willen
geven.
De officiële staat, waarvan wij gewag maakten, bevat enkel de namen en
de eigendommen der negers, die voor het grootst gedeelte in bezit getreden
zijn, op de enkele betaling van eenen eersten termijn op rekening, maar die,
enkele weinige uitzonderingen daargelaten, van wezentlijlte eigenaren hebben
gekocht en er toe geraken zullen, regelmatige en ten volle bezittende eige
naren te worden.
In hunne eerste geestdrift hebben deze nu welgezetene grondbezitters zich al
gemeen beijverd om op hunne gronden woningen te bouwen, omzich en hunne
gezinnen geriefelijk te huisvestenlandhuizen, niet zelden ter waarde van
2 of 300 en zijn zich gaan toeleggen op den rijkgevenden bouw van
bananenvan maïs en van andere eetwarenwaarvoor zij steeds gemakke
lijk debiet zullen vinden in de steden of bij de huisgezinnen der planters cn
bij de kooplieden in de binnenwaarts gelegen dislrikten. In de daadwan
neer men den werkman in dit land beschouwtzoo als hij werkelijk be
staat met zijne behoeften zijne gewoontenzijne opvoeding en zijne vroe
gere levenswijze: wanneer men het oog slaat op de loffelijke toepassing, die
gegeven wordt aan de wetten, waarvan de handhaving tochetrouwd is aan
de waakzaamheid van bezoldigde magistraatspersonen, naar ons oordcel hoogst
onpartijdige toedeelers van het regt, vrij van alle vooringenomenheid, hetzij
ter gunste van den werkman, hetzij ter gunste van den meester; wanneer
men dien toestand nagaat, dan moet men erkennen, dat, wanneer de boer
van Guiana zich een sport hooger op de maatschappelijke ladder verheft, en
eigenaar wordt van eerie bezitting vruchtbaren grond,, er in de wereld weinig
toestanden zijn zoo benijdbaar als de zijneweinige landstrekendie zoo
gelukkig bedeeld zijn. Bij het zieri van deze welvaart der landbebouwers van
Engelsch Guianagevoelt men zich geneigdvan die kolonie te zeggen
hetgeene Goldsmith van oud Engeland en de pachters aldaar zeidei»Elk
klompje gronds voedt zijnen man."
In November 1842 had men reeds zoodanigen staat opgemaakt, maar met
opnamezonder onderscheidvan alle nog te regelen en van alle reeds
geheel geregelde koopen. Destijds beliep het getal Neger-grondeigenaren, met
inbegrip van de leden hunner huisgezinnen, alreeds een bedrag van 15,906
personen, hebbende op hunne eigendommen en te hunne kosten 3,322 hui
zen doen bouwen. Dit was reeds eene aanzienlijke bevolking, in evenredig
heid tot de goheele landelijke bevolking, die, ook zelfs een aantal uitgewe
kenen daaronder begrepen een getal van 70,000 zielen niet te boven ging.
De tegenwoordige staat bevat meer dan 4,000 namen; het is waar, dat die
voor een gedeelte dezelfde namen bevat als de staat van 1842, maar van den
anderen kant zijn sedert die eerste opname nog vele Negers eigenaren bij
eindcontract geworden, en deze zijn begrepen onder de tegenwoordige opname,
die zich uitsluitend tot provisionele bezitters bepaalt. Tot aanvulling van deze
leemte heeft de l'rocureur-Generaal nog aanvrage gedaan om eenen supple-
mentairen staatdie opgemaakt zal worden door de bureaux van registratie
in de drie Graafschappen, cn waarop ingeschreven zullen worden al de Negers
die bij eindcontracten eigenaren zijn geworden van bet oogenblik der vrijla
ting tot op dezen dag. Zoodra dit stuk opgemaakt zal wezen, zal men
zich in staat zien eene meer juiste bepaling te geven van het aantal en van
den toestand der Negers, die sedert de laatste zes jaren grondeigenaren ge
worden zijnen de gevolgen te berekenendie uit deze verandering in den
grondeigendom en uit den arbeid in de kolonie zijn ontstaan.