con it i:\Tru.
194»" KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE LOTERIJ.
HIPPOCRATES.
vvezentlijkc schrik heerscht in de stadcn citadel en andere bewaarplaatsen
zijn met gevangenen opgevuld men versterkt dezelve alle.
Te Logrono zijn weder 3 personen doodgeschoten; degenen van Zurbano's
bendewelke zich vrijwillig hebben overgegevenhebben gratie gekregen.
IIOKGARIJE.
Omtrent het weder, dat dit jaar hier gehcerscht hcel't, wordt het volgende
medegedeeld uit het Sohler PalatinaatTerwijl men in andere Palatinaten
over de langdurige droogte en dorheid klaagde en aan dezelve de tegenwoor
dige middelmatige ot slechte oogsten toeschreef; regende het in het Sohler
Palatinaat van Junij tot in het laatst van October, en het ruwe, koude
weder bereikte zulk een hoogen graaddat op het grondgebied der vrijstad
Bries, in de hondsdagen, 10 paarden bevroren en tusschen de bergen, op het
laatst van October nog veel haver onrijp was en niet gemaaid kon worden.
Uit hoofde van het weder was al het hooi beschimmeld en de schot in het
koren.
PKUIS§EBi.
BERLIJN, 4 December.
Aanstaanden Zaiurdag wordt de nieuwe Schouwburg geopend, met cene
fecstopera van Meyerbeer. In twee dagen waren er reeds elf duizend aanvra
gen naar toegangkaartjes, zoodat die feestopera wel verscheidene malen zal
herhaald worden.
HAMBURG.
4 December.
De scheepvaart is hier geheel gestremd, en de Bovcn-Elbe heeft zich gezet.
In Beijeren was in de laatste dagen veel sneeuw gevallen. Bcriglcn uit het
Noorden melden, dat de winter aldaar streng heerscht.
ENGELAND.
LONDEN, 1 December.
H. M. heeft bepaald dat voortaan de port van alle brieven van en naar
Oost-Indien of de Koloniën, het gewigt van een half ons niet te bovengaande,
slechts 4 p. (20 ets.) zal bedragen.
De Nederlandsehe Gezant de Heer Dedel is, na een lang onderhoud met
den Minister van Buitenlaridsche Zaken gehouden te hebbennaar Rotterdam
vertrokken.
Bij het handelministerie is een verzoekschrift van de eigenaren der Zout
mijnen in het Graafschap Chesteralsmede van cenige handelaren in ruw
klipzout ingekomenom bij het Nederlandsehe Gouvernement de onbillijkheid
te beloogen van eene nieuwe accijns-wet op zout aan de Staten-Generaal voor
gelegd, als zijnde in strijd met het bestaande tractaat van handelsverkeer tus
schen Engeland en de Nederlanden.
Te Coolfin in Ierland is een der gruwelen gepleegd, waardoor de ruwe
bevolking van dat land berucht is. Drie broeders namelijk hadden eene
hoeve gehuurd, van welke een ander pachter wegens wanbetaling verdreven
was; twee hunner zijn door dezen vermoord geworden, terwijl de derde broeder
van huis was.
AKADEHIE-NIEI1WS.
PROMOTIE AAN DE LEYDSCHE IIOOGESCIIOOL.
JPrivaat.
Den 9den December de lieer J. C. G. Quarles van UfFordvan 's Graven-
liage, in de Regtenna de verdediging zijner Dissertatie: de vi ralionum
extemarum in domesticam patriae nostrae conditioneminde a contro-
versia M. Britanniae cum coloniis suis Americae-Septentrionalisusque
ad foedus nostrum cum Francia D. 10 Nov. A. 1735.
Dienzelfden dag de Heer J. Quarles van Uffordvan 's Gravenhan-etia de
verdediging zijner Dissertatie: de consilio-status Francico el Neerlandico.
PROGRAMMA DER HOLL. MAATSGH. VAN FRAAIJE KUNSTEN
EN WETENSCHAPPEN, VOOR HET JAAR 1844.
De Hollandsclie Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen
hield den 21sten September 1844, bare Jaarlijksche Algemeene Vergadering te
Amsterdam onder voorzitting van den Hooggel. Heer Professor J. Bosschabij
afwezigheid van den Hooggel. Heere Professor Mr. Hugo Beijermandaarin
om gevviglige redenen verhinderd.
De algemeene Secretaris deed Verslag van de voornaamste handelingen en
voorvallen bij de Maatschappij sedert de laatste Algemeene Vergadering den
16den September 1843 in 's Hage gehouden, en van haren tegenwoordigen
staatwaarna de Voorzitter aan den Wc! Edel Geb. Heer D. D. Buchlerte
Amsterdam woonachtig, den gouden eerepenning uitreikte, hem in de vorige
Algemeene Vergadering toegewezen voor zijne beantwoording der vraag
Waarin ligt de reden van de weinige vorderingen der Bouwkunst in ons
Vaderland in vergelijking van die bij andere Volken en welken zijn de mid
delen om haar bij ons honger op te voeren?"
Vervolgens zijn, uit de voorgestelde vragen, de volgende aangenomen, om
beantwoord te worden vóór of op den lstcn January 1846
Vit het vak der Theorie der Schoone KunstenDaar door sommigen
de poëzij gehouden wordt voor de verhevenste uitdrukking van den mensche-
1 ij ken geest, anderen daarentegen haar beschouwen als eene kinderlijke speling
der verbeeldingzoo vraagt menwelken rang bekleedt de poëzij onder de
werkzaamheden van den geesten welke waarde hebben hare voortbrengselen
bij den trap van ontwikkelingwaarop thans de volken staan 1"
Uit het vak der Geschiedenis: Eene verhandeling over den oorsprong,
de ontwikkeling cn den invloed der stedelijke aristocratie in de provincie
Holland."
Voor eene pioeve van Proza: «Een tafereel van de buisselijke zeden der
Nederlanders, in het midden der 18dc eeuw."
De Maatschappij herinnertdat zij vóór of op den lsten Januarij 1845 de
antwoorden verwacht op de volgende, in het jaar 1843 uitgeschreven Prijs
vragen
a. Uit het vak der Wijsbegeerte«Welk is het karakter der hedendaag-
sche philantrophieboe heeft deze zich in den laatsten tijd wijsgeerig ontwik
keld en welke gevolgen zijn daarvan voor de menschhcid te verwachten
h. Uit het vak der TaalkundeWelke regelen van spelling behoort men
in het Ncderduitsch ten aanzien der bastaardwoorden te volgen?"
c. Voor eene proeve van Poëzij: «De droogmaking van het Haarlemmer
meer." Alsmede op dietoenmaals bij vernieuwing uitgeschrevenEene
Lofrede op J. II. van der Palm."
Vervolgens werd aan de Vergadering medegedeelddat op de in het jaar
1842 uitgeschreven Prijsvraag: «Welke veranderingen heeft de Nederduitsche
taal sedert het midden der vorige eeuw ondergaan; en in hoeverre kunnen zij
beschouwd worden tot beschaving en verrijking, of tot verbasteringen ver
mindering der taal te hebben gestrekt?" geen antwoord was ingekomen.
Dat op de tweede Prijsvraag: «Welke eigenschappen moeten de redenaar in
onze Staats-Vcrgaderingen kenmerken Eén antwoord was ingekomen ge-
teckend met de spreuk: «Magnum quoddam est onus atque munus, suscipere
atque profiteri, se esse, omnibus silentibus, unum maximis in rebus, magno
in convcntu hominum audiendum."
Dat op de derde Prijsvraag: een dichtstuk op den dood van Prins Willem I,
zes antwoorden waren ingekomen.
Dat op de vierde PrijsvraagEen Dramaals proeve van gemeenzamen en
beschaafden stijlgeen antwoord was ingekomen.
Voorts is gebleken, met betrekking tot het ingekomen stuk, ter beant
woording van de Prijsvraag: «Welke eigenschappen moeten den redenaar iu
onze Staats-Vergaderingen kenmerken?" dat één van de vijf beoordeelaren
zijne stem heeft uitgebragt voor de bekrooning met goud, terwijl door de
vier overigen het stuk geacht is «ofschoon blijken van vlijt en belezenheid
dragende, echter niet aan de bedoeling der vraag te beantwoorden;" zoodat
dit stuk door de Vergadering als onvoldoende wordt beschouwd.
Omtrent het «dichtstuk op den dood van Prins Willem I, blijkt, dat, de
vijf beoordeelingen eenstemmig tegen de bekrooning van elk der stukkcu ge
weest zijn.
Men dingt naar den gouden Eerepenning ter innerlijke waarde van dertig
gouden dukatenop de gewone voorwaarden.
Tot Algemeenen Voorzitter der Maatschappij voor het volgende jaar is geko
zen Mr. A. Veder, Advocaat te Rotterdam, eri tot Algem. Secretaris Mr. W.
S. van Resema aldaar, aan welken laatstgenoemde gedurende het ingetreden
maatschappelijk jaar alle stukken, moeten worden toegezonden.
De gissing van den inzender van zeker artikel beeft vrij wat schijnwij
vertrouwen echter van beter, en zouden den schrijver nog wel eens willen
spiekenindien hij zich bekend wilde maken.
Trekking der Vierde Klasse.
lstu Lijst. N°. 6803 eene premie van 1,000.
2du N°. 12657 een prijs van ƒ1,250. N". 7025 een prijs van ƒ1,000.
3de Gcene.
4de N°* 14575 een prijs van 2,500. N°. 6579 een prijs van ƒ1,000.
ADVEllTENTIEN.
In Amsterdam is op den 7den December 1844, in den ouderdom Van 64
jaren overleden, de Edel Groot Achtbare Ileer JAN GEORGE ten SANDE,
Lid der Staten van de Provincie Noord-Holland.
Voor de talrijke blijken van deelneming inij en mijne betrekkingen bewe
zen bij het overlijden mijner dierbare Gade CHRISTINA WILHELMINA BORN,
betuig ik bij deze mijnen hartelijkcn dank.
Leïden, 10 December 1844. H. VEEFKIND Hz.
De Boek- en Kunst-Handelaren SCHREUDER en van BAAK alhier, nemen
bij deze de vrijheid IIH. Beoefenaren der Genees-, Heel-, Verlos- cn Artsenij-
mengkunde, hunne aandacht te willen vestigen op de door ons eenige dagen
geleden rondgezondene Brieven, Prospectus enz., van eene door ons op te
rigten LEESCIRKEL, onder den naam (hierboven gemeld), ten behoeve van
genoemde vakken. De voorloopige deelneming, ofschoon eerst kortelings in
werking gebragt, welke wij in onze onderneming op andere plaatsen hebben
mogen ondervinden, doet ons de hoop voeden dut wij in Ley den insgelijks
met eene ruime deelneming zullen vereerd worden.
Op grond van het rondgezondene zullen wij de vrijheid nemen de Lijst ter
lnteekening aan te bicden, met vriendelijk verzoek, bij de deelneming levens
achter de respective namen te willen plaatsenof men de Voorwaarde voor
Amsterdam bepaalddan wel de algemeene in werking wenschte te brengen.
Ley den10 December 1844.