LEYDSCHE
COUR ANT/1
LEYDSCHE
COURANT.
m
m 74.
M
1844.
1844.
WOENSDAG,
18 DECEMBER.
De Courant wordt driemaal in de week uitgegeven, des Maandags, Woensdags en Vrijdags. De Maandagsche Courant wordt uit
of de van den Zondag, Zaturdag avond verkrijgbaar gesteld, en de Advertentiën voor dat nommer worden Zaturdag vóór drie ure verwacht
De prijs van deze Courant ts 3.voor de 3 maanden
hoofdt
BINNEN LANDSCHE BERIGTEN.
UTRECHT14 December.
Heden staat het water in de Lek bii Vreeswiik 3 el, 57 d„iro in de
MAANDAG
W. P. Van RHIJN.'
J\°. <i4. ,,ÏC
25 NOVEMBER.
De Courant wordt driemaal in de weck uitgegevendes Maandags, Woensdags en Vrijdags. De Maandagsche Courant wordtuit
hoofde van den ZondagZaturdag avond verkrijgbaar gesteld, en de Advertentiën voor dat nommer worden Zaturdag vóór drie ure verwacht
De prijs van deze Courant is ƒ3.voor de 3 maanden.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
LEYDEN23 November.
In bet Journal de la Haye vindt men een overzigt over den handel en
scheepvaart op Java en Madura gedurende 1843 waaruit wij de volgende
bijzonderheden ontlecnen
Er is voor bijzondere rekening aan koopwaren ingevoerd voor 21.980,792
aan geld 570.596,
te zamen ƒ22,551,388.
Waarvan uit Nederland ƒ6,947,507 aan koopw.cn/ 38,360 aan geld
Engeland 3,649,426
de Oost. Archipel7,751,359 348,007
China en Macao 895,278 8,160
liet overige uit andere gewesten, waarbij het opmerkelijk is dat het eiland
Mauritius bij een invoer van slechts ƒ27,179 aan koopwaren 54,500 aan
geld zou hebben ingevoerd.
Onder de ingevoerde artikelen bedroeg de waarde der katoenen stoffen uit
Nederland 3,535,620, uit vreemde landen 3,621,794.
Behalve de boven opgegevene som van ruim 22± millioen invoer, heeft
de Regering nog ingevoerd zoo aan koopwaren als aan geld voor 9,819,599.
Vergelijkende Staat van den handel van 1842 en 1843: Totaal,
in 1842 ƒ25,192,916 aan koopw. 888,287 aan geld, ƒ26.081,203,
1843 »21,t)80,792 »570,596 22.551,388,
minder in 1843: 3,212,124 ƒ317,691 3,529,815.
Dezer dagen is bij den Heer J. Muller te Amsterdam in het licht ver
schenen de handel van Nederland in 1844 en middelen tot opbewting
voornamelijk in betrekking tot de wetgevingdoor Mr. D. A. Portielje
Pegter-Plaatsvervanger te Amsterdamwelk werk zeer belangrijke opmer
kingen en wenken bevat.
De schrijver behandeltI. de beginselen der wetgeving betrekkelijk den
handel; II. den toestand onzer nijverheid; 111. de oorzaken van beider on-
gunstigen toestand, en IV. de middelen tot opbeuring.
»I)e slotsom," aldus eindigt de Schrijver zijn 3(,e Hooldstuk, van ons on
derzoek isde ongunstige toestand is voornamelijk toe te schrijven aan de be
staande beginselen omtrent de belastingen, waarbij het belang der schatkist
geldt boven dat der nijverheidaan het aangenomen beginsel van bescher
ming, hetwelk, in verband met de accijnseneene kunstmatige prijsverhoo-
ging van alle levensbehoeften waardoor wij met vreemden niet kunnen wed
ijveren, veroorzaakt; in stede van tot ontwikkeling, tot stilstand leidt, en een
kunstmatig zamengesteld gewrocht van onze nijverheid gemaakt, heeft; aan
de formaliteiten, omslag, kosten, het onvrije territoir, al hetwelk is daarge-
steld om den sluikhandel te weren, maar bewezen is daartoe niet voldoende
te zijnen slechts den eerlijken handel tegenwerkt door oponthoud en kost
baarheid; aan eenige eigenschappen, die ten onzent meer en meer veld win
nen, als moedeloosheid, speelzucht, geringere spaarzaamheid, verzaking dei-
goede trouw, gehechtheid aan bestaande vormen, wijze van bewerking en
berekening van onkosten.
»En wat," vraagt de S. in bet 4dc Hoofdstuk, staat ons dan nu in het
bijzonder te doen Het antwoord is gereed: geen' stap verder, maar dadelijk
terug van den weg ten verderve.
Het beschermend stelsel, onwaar in beginsel en verderfelijk in strekking,
worde voor nu en altijd opgehevenZoo men al voor de wetenschap de ooren
sloot, de ondervinding heeft ons bittere lessen gegeven. Ware het mogelijk
alle regtcn en accijnsen op te heffenwij zouden het voor de nijverheid ver-
pligtend achten. Maar dadelijke overgang zou eene te groote omkeering zijn.
Dat zou een ramp wezenofschoon door het beschermend stelsel veroorzaakt.
»IIet denkbeeld, alsof de belangen van den handel, van de fabrijkmatige
nijverheid en den landbouw uit den aard der zaak met elkander strijdenis
een dwaalbegrip, dat nijd en afgunst werkt; bij welbegrepen eigen voordcel
reiken zij elkander de hand om het algemeene te bevorderen."
Verder spreekt de S. nog van het nut om de accijnsen te verminderen
toont aandat de stelling van derzclvcr ongevoelige betaling een dwaalbegrip
is-, en het wenschelijke dat ze langzamerhand door hoofdgeld vervangen
worden."
Het gansche werk, waarvan wij hier slechts enkle uittreksels konden ge
ven, is der behartiging overwaardig.
Op dezen oogenblik houdt men zich te Amsterdam met het ernstig
plan bezig, om aldaar eene nationale opera tot stand te brengen, en zijn wij
wèl onderrigt, dan zal dat Tooneel tegen October des volgenden jaars geopend
wyrden. Een belangrijk kapitaal moet daartoe reeds bijeen zijn gebragt,
zoodanig dat het finantiëel dezer onderneming voor vijf jaren is gewaarborgd
Overigens heeft men onderhandelingen aangeknoopt met Nederlandsche toon-
kanslenaren en kunstenaressenzoowel binnen als buiten 's lands, en schijnt
het vrij zeker, dat al spoedig met de bekwaamste sujetten kontrakten tot
stand zullen komenten einde de voorbereidende studiën zoodra mogelijk
zouden kunnen aanvangen. Ofschoon zoowel de in deze werkzame Commissie,
als de namen der personen, met wie men in overleg en onderhandeling ge
treden is, ons bekend zijn, hebben wij evenwel gemeend, daaraan, onzer
zijds, voor alsnog geene publiciteit te moeten geven, dewijl het toch meer
malen gebeurddat goede voornemens door ontijdige ruchtbaarheid verijdeld
worden, en wij juichen een zoo loffelijk ontwerp als het hier bedoelde, te
zeer van harte toe, dan dat wij daaraan, in stede van tegenwerking, door
onberaden ijvernietzooveel wij vermogensteun en bevordering zouden
verlcenen. (Ned. Kunstspiegel.)
'sGRAVEN 11 AGE, 22 November.
a\J- heelt benoemd tot Burgemeester der stad Schiedam, S. Rynbcnde,
lid van den Raad dier stad, en tot Grieflier van het Kantongeregt Ic Voorburg,
Mr. A. Six, Advocaat te Leyden.
Z. M. heeft aan den Burgemeester van Zaandam, den Heer G. van Orden,
op zijn verzoek eervol ontslag verleend.
De afdeelingen der Kamer hebben heden het onderzoek voortgezet over
de ontwerpen van wet nopens het Stem- en Kiesregt, en wegens het Tarief
van regten op den in-, uit- en doorvoer; zij zullen morgen ochtend dat
onderzoek vervolgen.
23 November.
De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeftin hare zitting van heden
wederom VJEKMVOHE'JENi het ontwerp van Adres in antwoord op
de Troonrede, haar laatstelijk door de Tweede Kamer toegezonden dien ten
gevolge zal aan de Tweede Kamer kennis worden gegeven, dat de Eerste
Kamer geene genoegzame redenen gevonden heeft, om het teruggaande voorstel
den Koning aan te bicden.
In de Zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van lieden,
is ingekomen eene Koninklijke boodschapten geleide van een ontwerp van
wet, strekkende tot voorloopige verlenging van de wet van 31 Mei 1843
bevattende wijziging van de heffing der regten op den doorvoer. Verzending
aan de afdeelingen.
Voorts is in deze Zitting bepaald, dat aanstaande Woensdag zal worden
beraadslaagd over de ontwerpen van wet, strekkende tot vaststelling van het
Tarief van salarissen voor de hypotheek-bewaarders enz.; tot verbetering der
wet nopens den accijns op het Gcslagt;. en over het voorstel der huishoude
lijke Commissie, wegens het drukken van stukken voor de Eerste Kamtr.
GORINCHR1M19 November.
Op de gisteren alhier plaats gehad hebbende paardenmarkt, zijn ongeveer
veertien honderd paarden aangebragthoewel reeds in den loop van den
vorio-en dag meer dan twee honderd paarden alhier verkocht waren. Op den
dag zeiven was er ook veel verkoop, vooral aan Fransche kooplieden voor Algeric.
De veemarkt van heden was mede goed bezet, ook waren er vele vreemde
zoo Fransche als Belgische en ook Engelfche kooplieden. Het vette goed en
het kalfgoed was dan ook prijshoudend.
AMSTERDAM, 22 November.
De Heer P. II. Suringar heeft heden zijne dnbbele betrekking van Hoogleeraar
in de Geneeskunde aan de Clinische School alhier, en van Honorair Hoogleeraar
aan het Athenaeum Illustre, aanvaard, met het houden eener plegtigc rede
voering in de groote gehoorzaal van het Athenaeumover de doelmatigste
inrigting van het Clinisch Onderwijs.
1