LEYDSCHE
COURANT.
1844.
WOENSDAG
13 NOVEMBER.
BINNENLANDSCHE BEBIGTEN.
De Courant wordt driemaal in de week uitgegeven, des MaandagsWoensdags en Vrijdags. De Maandagsche Courant wordt, uit
hoofde van den ZondagZaturdag avond verkrijgbaar gesteld, en de Adverlenti'èn voor dat nomrner worden Zaturdag vóór drie ure verwacht.
De prijs van deze Courant is f3.voor de 3 maanden.
LEYDEN, 12 November.
In onze vorige hebben wij de voorloopige zamenstelling vermeldt van den
Kolonialen Raad in de AVest-Indië; dit Koninklijk besluit is ten gevolge van
een ander van den 6(len dezer, waarbij de honorifieke leden van den Kolonialen
Raad ontslagen zijn, omdat door denzeive aan de Regering het bepaalde voor
nemen tot eene stelselmatige depreciatie van het Surinaamsche bankpapier
en zulks op eene zeer onbetaraellijke wijze, werd toegeschreven.
Het Handelsblad van heden bevat het volgende:
In het nommer van den lGtlcn Augustus 11. is een brief opgenomen, waarin
wordt te kennen gegeven, dat er in het Hoogheemraadschap van Rijnland
uitgaven plaats hebben, die onbestaanbaar zijn met het Reglement.
Met eene proeednre ter dezer zake bedreigd, hebben wij te vergeefs getracht
den schrijver, die ons met een pseudoniem (vulschen naam) schijnt te hebben
misleid, op te sporen, doch deze zich achterwege hebbende gehouden, is bij
ons de overtuiging geboren, dat het aangehaalde artikel lasterlijk en leu
genachtig is.
M. van der Linden oud 30 jaren, naar het Provinciaal Geregtshof van
Zuid-Holland verwezen, als beschuldigd van de misdaad van gekwetste majesteit,
omdat hij den 4del1 Junij 1. 1., toen Z. M. het paleis verliet, de teugels van
H. D. paard had vastgehouden en niet had willen loslaten, zoodat hij daartoe
met geweld moest genoodzaakt worden, is door het Hof aan die misdaad niet
schuldig verklaard, maar uithoofde van verzet tegen de agenten van policie
en het toebrengen van slagen aan henverwezen naar de Arrondisscments-
rcglbank alhier.
's GR A VEN II AGE, 11 November.
Men verneemt, dat Z. M. den Heer Senn van Bazel benoemd heeft tot
Commercieel Agent en Consul-Generaal der Nederlanden in China.
Eergisteren heeft de centrale afdeeling nopens het ontwerp van Adres
het volgende verslag opgemaakt
Nadat de kennisgeving van de Eerste Kamer der Staten-Generaal nopens het
toegezonden Adres van Antwoord op de Koninklijke openingsrede, met het
betrekkelijk extract uit de notulen dier Kamervan den 2dcn November jl.
in gevolge van het besluit der Tweede Kamer van den 4den dier maand een
punt van onderzoek en overweging in de afdeelingen uitgemaakt had, zijn de
Voorzitters dier afdeelingen met de rapporteurs in centrale afdeeling bijeen
gekomen ter mededeeling en overweging van betgeen door de leden met opzigt
tot het voorzeide onderwerp is aangemerkt en verlangd geworden.
Uit die mededeeling is gebleken dat te dezer zake in de Kamer verschil
van gevoelen bestaat. Van 50 leden der Kamer hebben 22 gemeend dat nu
aan de zaak geen verder gevolg behoort te worden gegeven.
Vier en twintig leden daarentegenkwamen hierin overeendat zij de
zaak niet afgedaan wilden beschouwd hebbenmaar gepast en noodig oordeel
den dat aan dezelve op eenighande wijs door de Tweede Kamer gevolg worde
gegeven. Omtrent de vraag evenwel waarin dat gevolg zou moeten bestaan
liepen de denkbeelden zeer uiteen. De centrale afdeeling zal zich bepalen
tot de korte opgave van de onderscheiden voorstellenwelke bij die gelegenheid
ter sprake zijn gekomen:
\sie Voorstel. Het ontwerp-adreszoodanig als hetzelve door de Tweede
Kamer is vastgesteld behouden en met zoodanige verandering van redactie
waaruit blijken zaldat de Tweede Kamer ten deze alleen handelt uit naam
der Tweede Kamer, door eene Commissie uit dezelve, den Koning aanbieden.
2Voorstel. Het door de Tweede Kamer vastgestelde ontwerp-adres door
eene Commissie uit die Kamer aan den Koning overbrengenbij het navol
gende Adres van geleide:
Sire!
De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft zich niet kunnen vereenigen
met het antwoord op de Koninklijke Troonrede, door de Tweede Kamer aan
Haar gezonden; hierdoor is bet gemeenschappelijk aanbieden van dat antwoord
aan Uwe Majesteit onmogelijk geworden. De Tweede Kamer deswege haar
leedwezen betuigende, rekent zich aan Uwe Majesteit en aan zich zelve ver-
pligt te zijn, daarvan aan Uwe Majesteit kennis te geven. Zij heeft tevens de
eer, Uwe Majesteit bekend te maken met het door baar ontworpen antwoord,
waarin zij op eene eerbiedige en gepaste wijs de wcnschen der Natie en de
behoeften des Vaderlands meende uitgedrukt te hebben.
Dat stuk hetwelk de Eerste Kamer verworpen heeftis van den volgen
den inhoud
(Zie het ontwerp-adres in ons nommer van den lsten dezer medegedeeld.)
3dc Voorstel. Aan de Eerste Kamer ter overweging en goedkeuring zenden
bet navolgend ontwerp-adres aan den Koning
SireJ
»De Vertegenwoordigers des Nederlandschen Volks, bezield met gevoelens
van den diepsten eerbied en opregte liefde jegens Uwer Majesteits persoon
achten zich verpligtombij de uitdrukking dier gezindheden waarin de ge-
heele Natie met hen deelt, de kennisgeving aan Uwe Majesteit over te bren
gen dat zij zich dit jaar niet hij magte bevinden om de aanspraakwaarmede
Hoogstdczelve de tegenwoordige zitting der Staten Generaal heeft geopend
door een gemeenschappelijk voor te dragen Adres te kunnen beantwoorden,
dewijl de Eerste Kamer, zich grondende op het voorschrift van art. 227 der
Grondwet, heeft verklaard, zich niet te kunnen verecnigen met den wensch
door de Tweede Kamer in het door haar vastgestelde ontwerp-adres uitgedrukt
dat de dagen van kalmte en vrededoor de Voorzienigheid thans aan
Nederland geschonkenmogen gebruikt worden tot eene tijdige herziening
en verbetering onzer grondwettelijke instellingen.''''
4de Voorstel. Aan de Eerste Kamer ter overweging en goedkeuring zenden
het door de Tweede Kamer vastgestelde ontwerp-adresnadat 15 van het
zelve zal zijn veranderdals volgt
Wij vertrouwendat de dagen van kalmte en vrededoor de Voorzienig
heid thans aan Nederland geschonken heilzame vruchten zullen dragen voor
geheel het Vaderland.
»De Tweede Kamer acht het wenschelijk, dat deze dagen gebruikt mogen
worden tot eene tijdige herziening en verbetering onzer grondwettelijke instellingen.
De Eerste Kamerdaarentegenzonder te treden in het onderzoek omtrent
het wenschelijke dezer herziening en verbetering in het algemeenvermeent
met dien wensch niet te moeten instemmen, uit hoofde van art. 227 der
Grondwet."
Ten slotte zij hier nog gemeld, dat in de afdeelingen mede is behandeld de
vraagof het in deze te nemen besluit aan de Eerste Kamer zaJ worden
medegedeeld
Te dien aanzien beeft de centrale afdeeling gemeend, de volgende vraag
punten ter beslissing aan de Kamer te moeten voorstellen
I Vraag. Zal de zaak van det Adres worden gehouden voor afgedaan, en
de kennisgeving der Eerste Kamer alzoo voor notificatie worden aangenomen
II Vraag. Zal door de Tweede Kamer gehandeld worden overeenkomstig
het voorstel n°. 1
III Vraag. Zal door de Tweede Kamer gehandeld worden overeenkomstig
het voorstel n°. 2
IV Vraag. Zal door de Tweede Kamer gehandeld worden overeenkomstig
bet voorstel n°. 3
V Vraag. Zal door de Tweede Kamer gehandeld worden overeenkomstig
liet voorstel n°. 4?
VI Vraag. Eindelijkvoor het gevaldat een der vraagpunten sub I
II en III vermeld, door de meerderheeid toestemmend beantwoord wordt,
zal dan van hel besluit der Kamer, bij extract uit de notulen, aan de Eerste
Kamer mededeeling gedaan worden?"
In de Zitting der Tweede Kamer van beden heeft de Voorzitter kennis
gegeven, dat door de verschillende afdeelingen tot rapprteurs nopens het wetb.
van slrafregt benoemd zijn de Ileeren de Jong, Uytwerff Sterling, Enschedé,
Wichers en Verwey-Mcjan.
De Centrale Afdeeling brengt verslag uit over de ontwerpen van wet tot
inkoop van schuld en de aflossing der Nederlandsche Handel-Maatschappij.
De beraadslagingen worden bepaald op aanstaanden Woensdag.
Nog wordt lezing gedaan van het algemeen verslag nopens het adres van
antwoord op de Troonrede. Wordt besloten de discussien daaromtrent da
delijk te doen aanvangen.
Alvorens daartoe over te gaangeeft de Voorzitter kennisdat hijzoowel
als de Voorzitter der Eerste Kamereene missive heeft ontvangen van Z. Exc.
den Minister van Binncijlandschc Zaken, van den volgenden inhoud: