II. M. spreekt vervolgens over den bijna uitgebarsten oorlog met Marokko en over den niet dien Staatvooral door bemiddeling van Engeland geslotenen vrede, en gaat dus voort: X)Mijne Secretarissen van Staat zullen u liet ontwerp der constitutionnele hervorming aanbiedeneen der gewigtigste puntenwelke uw verstand en vaderlandsliefde niet kan miskennen daar bet voor de natie dringend nood zakelijk wordt, baar organieke wetten te schenken, die in overeenstemming zijn met de constitutie en hare werking gemakkelijk maken. Daarna zult gij uwe aandacht kunnen vestigen op de verbetering in de administratie en op de bezuinigingen, die zooveel invloed moeten uitoefenen op den rijkdom en voorspoed des volks. »Wat de fïnantiëu aangaat, de eerste stap ter bevordering van orde en overeenstemming is geweestde belastingen en openbare inkomsten te bevrij den van de verbindtenissen gedurende mijne minderjarigheid aangegaanteil gevolge van de behoeften, die de burgeroorlogen en andere betreurenswaardige omstandigheden veroorzaakt hebben. Daar de opbrengst van de belastingen eri inkomsten thans vcreenigd zijnzal het minder inoeijelijk wezen dezelve voor de dringendste behoeften aan te wenden. Men zal ookzoo veel moge lijk het evenwigt tusschen ontvangsten en uitgaven trachten te herstellen door zoowel het stelsel van belasting te verbeteren als door geschikte bezui nigingen in te voeren. Langs dien weg herstelt het crediet zich van zelf, en deze moet onmisbaar ingeslagen worden, indien men in aanmerking neemt het lot van de schuld- eischers van den Staatzoowel die van burgers als van vreemden. De orde in de finantiën en de goede trouw van den kant der Regering, is de beste waarborg die men hun kan aanbieden." Vervolgens spreekt II. M. over het leger, dat thans, na ecnen burgeroorlog van 7 jarenrust genieten welks sterkte tot groote verligting van den Staatbinnen kort zal kunnen verminderd wordenen zegt verder «Niettegenstaande den nood der schatkist heb ik mijne aandacht op de marine gevestigd, waaraan zoo veel roem verbonden is, en van welke wij zulk eene schoone hoop mogen koesteren. De ligging van Spanje en de rijke landstrekenwelke het nog in onderscheiden werelddeelen bezitverejschen eene aanzienlijke scheepsmagten daar zij het werk van den tijd moet wezen en van een plan, met volharding doorgezet, zoo zal mijne Regeering u de maatregelen doen kennen, welke zij met dat oogmerk reeds genomen heeft; terwijl zij tevens, door de eenige middelen waarover zij beschikken kan, zooveel mogelijkaan het zoo betreurenswaardig gebrek van eene meer aan zienlijke scheepsmagt zal te gemoet komen." Nog geeft H. M. te kennendat ook de noodzakelijke hervorming van de Justitie tijd vereischt, doch te gemoet kan gezien worden, en eindigt aldus: «Alzoo worden de regelmatigheid en overeenstemming tusschen de onder scheiden takken van openbare administratie daargesteld en hoewel zij onder scheiden hinderpalen te overwinnen heeft, zoo kan echter het begonnen werk zich snel ontwikkelen met de hulp van de Goddelijke Voorzienigheid met uwe prijselijke medewerking, en eindelijk met de gunstige gezindheid der bevolking, die, de onlusten en omwentelingen moede, vurig verlangt rust te genieten onder het gebied der wetten en de beschermende schaduw van den troon." Na de plegtigheid is de Koningin onder luid gejuich vertrokken. Deze aanspraak is zeer gunstig ontvangen. Aan den eenvoudigenvasten en sierlijken stijl herkent men den Minister De la Rosa. De Koningin was sedert een jaar rijziger geworden, zij scheen wel een wei nig magerder, maar sterker, en hoewel wat bleek, toch gezond. Zij gelijkt veel naar hare moeder, die zij ook in alle hare manieren volgt. Opgevoed onder de stormen der omwentelingen, lang van hare moeder gescheiden, zoo jong tot den last der regering geroepen, heeft zij veel lotwisseling ondervon den en het is niet te verwonderen dat haar voorkomen eene zekere zwaarmoe digheid teekent. Niet alleen de verwachting van haar volk maar van gansch Europa, dat met ongerustheid het tijdstip van haar huwelijk ziet naderen, is op haar geslagen. Zij toont, zegt men, een groot beleid voor de zaken. Het is ligt te denken dat zij voornamelijk door hare moeder geleid wordt. Zij hecht op haar voorbeeld er zeer veel aan zich moedig te toonen, en ant woordde, toen zij over land van Barcelona, door vrij onveilige oorden, naar Madrid was gereisd, op de vraag van een' harer staatsdienaren, of ze niet be vreesd was geweest, bevreesd! ik ben als mijne moeder en vrees nooit. Zij heeft een sterk geheugen, en kent de tijdstippen der voornaamste gebeur tenissen uit de oude en nieuwe geschiedenis. Te Barcelona, onder een gesprek van menschcn van sterk geheugen, liet zij zich een bundel gedichten van Ochoa geven, die zij nooit had gezien, las er 300 regels van en herhaalde ze geheel na ééne enkele lezing. Twee maanden daarna te Madrid in tegenwoor digheid van verscheidene personen van haar hof, herinnerde zij haren secreta ris daaraan, en zeide ze andermaal op. De Cortes zijn geopend. De gematigde partij is ten toppunt harer magt nimmer was ze zoo meester van de omstandigheden. Maar zoo zij de twee- dragt toelaat, de omwentelingsgezinden van allerlei kleur, dan zal het on we der losbarsten waarvan de wolken zich aan den gezigteinder verloonen. Te Saragossa vraagt men reeds in oproerige aanplakkingen op de hoeken der stra ten de hoofden van de afgevaardigden Narvaez, Quinto en Ortego, te Sevilie heeft men op den Kapitein-Generaal Shelly geschoten, te Almeria heeft men de bezetting trachten om te koopen. De taal der dagbladen is sedert een paar dagen zeer tot bedaren gekomen. Narvaez en zijne voorgewende tegenstanders hebben eenstemmig de Heraldo en de Globode voornaamste dagbladen der gematigde partijtot vrede en ecn- dragt getracht terug te brengen. Men zag in, welke onberekenbare gevolgen eene scheuring van de partij vóór de invoering der noodwendige verandering in de staatsregeling zou na zich sleepen. Martinez' de la Rosa heeft overeen komstig zijne booge betrekking en edel karakterde rol van bevrediger ge speeld, zich verheven getoond boven alle driftenen bij de gematigde partij is zijn invloed nog toegenomen. Drie besluiten wegens de regeling der geldmiddelen zijn door het Regerings blad reeds openbaar gemaakt, die echter aan de goedkeuring der Cortes on- derwoipen moeten worden; het eerste bepaalt de conversie der inschrijving van de vlottende schuld der schatkist van 4 in 3 pet. geconsolideerde schuld, tegen 40 pet., het tweede bepaalt eene soortgelijke conversie voor de houders van loopende wissels, voortspruitende uit de voorschotten op de baten die het eiland Cuba op de schatkist afwerpt, tegen 35 pet.; volgens het derde zal het batig slot van de inkomsten van Cuba in de schatkist worden gestort ter betaling van de 3 pet. ITALIË. NAPELS9 October. Het Nederlandsch smaldeelonder bevel van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlandenhetwelk eenigen tijd in onze golf gelegen heeftis naar Gibral tar gestevend. ENGELAND. LONDEN, 16 October. Z. M. den Koning der Franschen en zijn Zoonde Hertog van Mont- pensier, hebben zich Maandag naar Portsmouth begeven. De Koningin van Engeland en Prins Albert hebben den doorluchtigen reiziger vergezeld en aan boord van de Gomer een afscheids-diner bijgewoond. Het ongunstige weder heeft den Koning genoodzaakt zijn reisplan te veran deren. «ij s in den nacht naar Londen teruggekeerd en langs den spoorweg van Douvres vertrokkenalwaar hij des ochtends ten 5 ure in goeden wel stand is aangekomen. Na het gebruik van een dejeuner d la fourchettebegaf Z. M. zich naar de legplaats der stoombootcnen in weerwil van het onstuimige weder nam hij den hoed in de hand, en beantwoordde door herhaalde buigingen de juich- toonen der menigte, die zich op zijnen weg verdrong. Z. M. scheepte zich te 11 ure onder luid gejuich van het volk aan boord van het Fransche stoomschip Le Nord, naar Calais in, waarmede hij, vergezeld van de Ariel en de Swallow de haven verliet; welke laatste schepen, na den Koning tot in zee begeleid te hebben, in de haven terugkeerden. Kort daarna volgde het stoomschip Princes Alice met de bedienden en de bagaadjen. De zee was zeer onstuimig en hol in het kanaalzoodat het te vreezen is dat de vorstelijke reizigers een onaangenamen overtogt naar Frankrijk zullen hebben. De Gemeenteraad van Dovervroeg in den morgen vergaderdheeft nog den tijd gehad, ten 10 ure een adres aan Z. M. aan te bieden, waarop de Koning dit antwoord heeft gegeven lk verlaat dit landterwijl mijn hart met de warmste gevoelens vervuld isvooral ten aanzien van het voorkomend onthaal en do bewijzen van belang stelling die ik van alle klassen van Harer Maj. onderdanen heb mogen onder vinden en de vele blijken van vriendschap en genegenheid, die ik uit de han den van Hare Maj. heb ontvangen. Gij geeft mij eene aangename gelegenheid om jegens Engeland die gevoelens van vriendschap en eenstemmigheid aan den dag te leggen, welke mijn hart altijd zoo zeer hebben bezield, en het streelt mij ten hoogstedat die gevoelens met de wenschen der Britsche natie stroo- ken ik koester ook geen twijfel, of zij zullen in mijn land worden op prijs gesteld. Zulke twee volken, die elkander wederkeerig van zoo groot voordeel kunnen zijn, zullen, naar ik vertrouw, gelijkelijk die gevoelens waarderen, welke zoo diep in mijn hart zijn geschreven; gevoelens, die mij nimmer zoo innig hebben bezield." In den avond voor de aankomst van HH. MM. te Dover was een zware brandnog meer aangewakkerd door den hevigen windin de werken en gebouwen van den Dover- en Brightonspoorweg ontstaan. Groote verwarring heerschte daardoor, als ook door de verwachte aankomst van HH. MM. De brand was nog niet gebluschttoen de Vorstelijke personen aankwamen en het was een treffend schouwspeltoen aan den eenen kant een levendig gejuich onder het volk opging en aan de andere zijde het gedruisch der spui ten en de kreten der brandgasten gehoord werden en alles in rook en vlam men gehuld was. Toen Z. M. de Koning der Franschen vertrokken was, heeft zich II. M. de Koningin en baar Gemaal aan boord van het koninklijk jagt Victoria and Albert begeven en er den nacht doorgebragt. Ten 8 ure in den morgen is het jagt naar het eiland Wight gestevend, waar II. M. tot den ID11™ zal vertoeven. Op dien togt heeft de Koningin zich nog aan boord van het Fransche koningsjagt Gomer begeven en er een dejeuné gebruikthaar door den Admiraal aangeboden. Op het oogenblik dat Z. M. Windsor zou verlaten heeft hij talrijke be wijzen van zijne weldadigheid aan onderscheiden personen van het huis der Koningin doen overhandigen. De ongelukkige Franschen, die zich in Enge land bevindenzijn niet vergeten. De dienstboden hebben 25,000het Fransch Genootschap van weldadigheid 10,000 en de armen van Windsor 4,000 fr. ontvangen. De Koning der Franschen leefde alhier even regelmatig als te Parijs. Hij nuttigde zijne kolfij ten 9 ure, ontbeet ten 1 ure; gebruikte het middag maal ten 7 ure en begaf zich ten 10| ure naar zijne vertrekken, alwaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1844 | | pagina 2