LEYDSCHE COURANT. 1844. MAANDAG, 30 SEPTEMBER. "aV A De Courant wordt driemaal in de week uitgegevendes MaandagsWoensdags en Vrijdags. De Maandagsche Courant wordtuit hoofde van den ZondagZaturdag avond verkrijgbaar gesteld, en de Advertentiën voor dat nommer worden Zaturdag vóór drie ure verwacht. De prijs van deze Courant is ƒ3.voor de 3 maanden. BINNEJNLANDSCHE BERIGTEN. LEYDEN, 28 September. Binnen korten tijdnaauwelijks eene weekzijn twee kinderende een 7 de ander 5 jaren oudin het water gevallende eerste is daaruit dood op gehaald, zoodat alle pogingen vruchteloos waren, om het in het leven terug te brengen; de tweede, een meisje, is door den kloeken moed van Pieter van der Blom nog tijdig genoeg geholpenomna aanwending van gepaste middelenuit den schijndood te worden opgewektniettegenstaande zijvol gens getuigenis der omstanders, uur onzigtbaar in het water had gelegen. Wanneer men ziet hoe vele kinderen zonder toezigt aan de kanten van grachten spelen dan kan men zich niet onthouden te wenschendat den ambtenaren der stedelijke politie mogt worden aanbevolen, om, zoo veel mogelijk, deze roekeloosheid tegen te gaanopdat de burger niet bij het zien van dreigend gevaar door angst verschrikt, en de ouders door het verlies van hunne kinde ren bedroefd wierden; eene droefheid die te smartelijker is, omdat zij niet zelden gepaard gaat met de beschuldigingvan geen acht op hunne kinderen geslagen te hebben. Niet altijd evenwel is liet eene schuldige onachtzaam heid meermalen zijn dit ook huisselijke zorgen en bezigheden, die hen nalatig maken in het toezigt, en hen verhinderen voor hen te waken. Het zijn de Bewaarscholen die ter voorkoming van deze en soortgelijke verwaarloozingen de geschikstc middelen aanbiedenen vooral dan nut stichtenwanneer zij in onderscheidene gedeelten der stad ingerigt, niet te ver verwijderd zijn van de •woningen der ouders. De proef die genomen is met de aauvankelijk bestaande, van dien aard bevonden, dat hel uiel te veel gevergd zou *.ijn, .au eene liefdadige bevolking nog meer te vragen voor de uitbreiding van deze nut tige inrigting. ingezonden Bij Koninklijk besluit dd. 29 Junij 1844, N°. 56, is aan den Heer Gerlach Cornelis Johannes van Massow, op grond van de oudheid van den adel en van het geslacht van Massow, de titel van Baron verleend, voor hem en yoor alle zijne wettige mannelijke afstammelingen en van Baronnes voor alle zijne wettige vrouwelijke afstammelingen. Uit de verslagen overgelegd bij de laatste gehouden vergaderingen van de Provinciale Stalenblijkt omtrent de longziekte onder het vee het volgende Zuidholland. Dezelve is in deze provincie wel eenigzins verminderd, doch heeft zich op verschillende punten in ergeren graad vertoond en blijft menigen landman gevoelige slagen toebrengen. Noordholland. In deze provincie woedde de ziekte in hevige mate en brengt aan velen onherstelbare verliezen aan. Alleen onder de gemeente Sloten zijn in 1843263 stuks gestorven. Utrecht. De ziekte, hoewel nog op verschillende plaatsen waargenomen, is echter over het geheel verminderd. Zeeland. Dit gewest is bevrijd gebleven; waartoe bijzonder heeft medege werkt de stipte handhaving der voorzorgmaatregelen, bij het reglement voor geschreven. Gelderland. In dit gewest had de longziekte zich hier en daar verspreid doch is later merkelijk afgenomen. Overijssel. In drie gemeenten hebben zich enkele gevallen van longziekte voorgedaan, maar in de gemeente Deventer zijn daaraan, sedert Junij 1843 tot in het laatst van Junij 1844, 265 stuks aangetast en 223 gestorven. In de laatste maanden evenwel zijn de ziektegevallen zeer zeldzaam geweest. Vriesland en Groningen zijn bevrijd gebleven. Drenthe. De aangewende middelen tot stuiting der longziokte in deze pro vincie zijn met een' gelukkigen uitslag achtervolgd gewordenzoodat sedert het laatste ziektegeval reeds een tijdvak van nagenoeg een jaar is verloopen. De verslagen van Noordbraband en Limburg geven hiervan geene bcrigten. KATWIJK, 28 September. De afvaart der Stcurharing-visschcrs is alhier laatstleden Maandagonder begunstiging van ecnen Oosten wind, naar genoegen volbragt geworden. Als naar gewoonte waren dien dag, vooral uit Leyden, doch ook van elders, duizenden toegestroomdom bet niet onaardige schouwspel daarvan bij te wonenzoodatofschoon bij het mingunstige weder des morgensde toevloed van nieuwsgierigen ook minder groot dan andere jaren was, de behoefte aan eene meer geschikte ververschings-plaats alhier, zich wederom meer dan anders d"t i gevoelen; waarom het zeer te wenschen is, dat het bestaande plan, tot vestiging van een Badhuis alhier, eenvoudiger van inrigting dan te Scheve- hijgen en te Zandvoorttot stand moge komen. Voor de belanghebbenden bij-de visscherij is het zeer te wenschen, dat de Haringvisscherij ditmaal eene meer voordeclige uitkomst, dan in de drie laatst verloopen e jarenmoge ople- veien, te meer alzoo de uitkomst der afgeloopene zomer-visscherij weder minder dau middelmatig van opbrengst is geweestzijnde er door de 49 alhier va rende Pinken, van het begin dezes jaars tot 13 September jl.slechts be- sornd geworden 89,653.40buiten hetgeen door sommigen elders of in zee besomd mag geworden zijn, naar gissing slechts ƒ1,500; te zaïnen alzoo slcbhts voor ruim 91,000, of dooreen per vaartuig sléchts 1,860.27ter wijl, volgens de berekening welke ten grondslag aan de oprigting der Maat schappij alhier heeft gestrekt, deze opbrengst over 17 jaren, van 1820 lor 1837, gemiddeld per vaartuig heeft bedragen ƒ2,113, en zulks berekend alleen voor zooveel betreft hetgeen alhier zelve bcsorud is, en alzoo ongere kend hetgeen bovendien door sommigen nog elders of in zee mag zijn besonnl geworden. BUITENLANDSCHE BERIGTEN. OOST-ISTDIE. BATAVIA, 29 Mei. Z. Ex. de Gouverneur-Generaal heeft onder dagteekening van den 19deD dezer d^volgende publicatie afgevaardigd Onder de landsdienaren, zoo burgerlijke als militaire, is van lieverlede in geslopen het gebruikom verzamelingen te maken van belangrijke rapporten staten, memoriën, kaarten en andere stukken, behoorende tot 'sGouverne- ments archieven, met dat gevolg, dat zulke verzamelingen, na het overlijden der houders, nu en dan zijn verkocht of op eene andere wijze verspreid ge worden. De regering is daardoor buiten magte geraakt, om het openbaar worden van zulke stukken, in elk geval, afhankelijk te doen zijn van beschouwingen van algemeen belang. Eene beoordeeling en beslissing, waartoe zij alleen de be voegdheid bezit, is alzoo aan baar, op eene wederregtelijke wijze, onttrokken geworden. Het is tot voorziening hierin en tot wering van mogelijke misbruikendat ter zake voormeld de navolgende bepalingen zijn vastgesteldgelijk zij vastge steld worden bij deze: Art. 1. Alle gouvcrnements-archievenmitsgaders alle stukken behoorende tot de, op hoog gezagingestelde adininistratiën en inrigtingen van het open baar bestuur,geene uitgezonderdzijn het eigendom der regering. Niemand, van wat staat of rang hij zij mag eenig gedeelte van die archievenin ori- ginali, afschrift of minuut, onder zich houden, veel minder daarvan aan anderen afschriften of uittreksels geven of dezelven textuëel of extraclsgewijze inlasschcn in boeken of openbare geschriftenzonder daartoe uitdrukkelijk van regeringswege te zijn gemagtigd geworden. Art. 2. Binnen de veertien dagen na de dagteekening dezes, zullen alle hoofdambtenaren van het algemeen bestuur, aan den Gouverneur-Generaal in zenden een inventaris van alle onder hen berustende stukkenvan den aard in het vorige artikel beschreven. Zij zullen de getrouwheid en volledigheid van dien inventaris door eenen daaronder te stellen verklaring bevestigenin vol gender voege: »lk N. N., thans bekleedende het ambt van verklaar op mijne eer, dat bet bovenstaande is eene naauwkeurige en volledige lijst van alle rappor ten statenschrifturen kaarten en andere stukken's lands dienst betrel- fende, welke in originali, afschrift of minuut onder mijne berusting zijn hetzij uit hoofde van vroegere ambten door mij bekleed hetzij in mijne te genwoordige betrekking, geene hoegenaamd uitgezonderd, zijnde ik bereid deze verklaring met eede te bevestigen. Gedaan te den N. N." Eene gelijke opgave zal door de gouverneurs en residenten worden ingezon den, binnen de veertien dagen, nadat deze publicatie hun zal zijn bekend geworden. Art. 3. Het verbodin het laatste gedeelte van art. 1 uitgesproken ver valt, zoodra eenig stuk van regeringswege is openbaar gemaakt, en insgelijks baarheid; aan eenige eigenschappen, die ten onzent meer en meer veld win nen, als moedeloosheid, speelzucht, geringere spaarzaamheid, verzaking dei- goede trouw, gehechtheid aan bestaande vormen, wijze van bewerking en berekening van onkosten. »En wat," vraagt de S. in het 4dc Hoofdstuk, staat ons dan nu in het bijzonder te doen Het antwoord is gereed: geen' stap verder, maar dadelijk terug van den weg ten verderve. Het beschermend stelsel, onwaar in beginsel en verderfelijk in strekking, worde voor nu en altijd opgehevenZoo men al voor de wetenschap de ooren slootde ondervinding heeft ons bittere lessen gegeven. Ware het mogelijk alle regtcn en accijnsen op te heffenwij zouden het voor de nijverheid ver- pligtend achten. Maar dadelijke overgang zou eene te groote omkeering zijn. Dat zou een ramp wezenofschoon door bet beschermend stelsel veroorzaakt. Het denkbeeld, alsof de belangen van den handel, van de fabrijkmatige nijverheid en den landbouw uit den aard der zaak met elkander strijdenis een dwaalbegrip, dat nijd en afgunst werkt; bij welbegrepen eigen voordeel reiken zij elkander de hand om het algemeene te bevorderen." Verder spreekt de S. nog »van het nut om de accijnsen te verminderen, loont aan: dat de stelling van derzclver ongevoelige betaling een dwaalbegrip beraadslaagd over de ontwerpen van wet, strekkende tot vaststelling van het Tarief van salarissen voor de hypotheek-bewaarders enz.; tot verbetering der wet nopens den accijns op het Gcslagt;. en over het voorstel der huishoude lijke Commissie, wegens het drukken van stukken voor de Eerste Kannr. GORINCHEM19 November. Op de gisteren alhier plaats gehad hebbende paardenmarkt, zijn ongeveer veertien honderd paarden aangebragthoewel reeds in den loop van den vorigen dag meer dan twee honderd paarden alhier verkocht warcri. Op den dag zei ven was er ook veel verkoop, vooral aan Fransche kooplieden voor Algerie. De veemarkt van heden was mede goed bezet, ook waren er vele vreemde zoo Fransche als Belgische en ook Engel^che kooplieden. Het vette goed en het kalfgoed was dan ook prijshoudend. AMSTERDAM, 22 November. De Heer P. II. Suringar heeft heden zijne dnbbele betrekking van Hoogleeraar in de Geneeskunde aan de Clinische School alhier, en van Honorair Hoogleeraar aan het Athenaeum Illustre, aanvaard, met het houden eener plegtige rede voering in de groote gehoorzaal van het Athenaeumover de doelmatigste inrigting van liet Clinisch Onderwijs.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1844 | | pagina 1