MENGELWERK. TOLTARIEF. ontdekking is medegedeeldlieel't voor ccne zaak van zoo veel belang nadere berigten verlangd. MARSEILLE, 13 Julij. De paketboot van de Maatschappij Bazin, de Pharamond, den 10den van Algiers vertrokken is gisteren avond in onze haven aangekomen. Deze boot had den Heer Delarne aan boord, Aide-de-Camp van den Maarschalk Soult, Minister van Oorlog, die dadelijk naar Parijs is vertrokken. Den 9den zijn twee stoombooten met troepenleeftogt en krijgsvoorraad geladen, van Algiers naar Oran vertrokken. Men heeft tijdingen van Oran van 6 Julij. lederen dag, sedert de aan komst der schepen, die het smaldeel uitmaken, werden de troepen in alle oort van zeer nuttige exercitiën geoefend. Het smaldeel is den 6de" naar Algcsiras moeten vertrekkenals het door den Prins aangewezen vereenigings- punt. Een Spaansch stoomschipIsabella IIis in den nacht van den 6den in de haven van Oran binnengcloopenom zijne avarij te herstellen. De Generaal Tempoure heeft eene razzia (strooptogl) gedaan naar den stam Ouled-el-Nahr. Men heeft gevangenen en eene aanmerkelijke buit opgedaan. BELGIË. BRUSSEL, 18 Julij. De 20s,e dezerzijnde de 13de verjaardag der inhnldiging van Z. M. den Koning, zal feestelijk herdacht worden, door het luiden der klokken van al de kerkenen het houden eener plegtige mis in de kerk van St. Goelo op het raadhuis en de openbare gebouwen zullen de nationale kleuren wap peren 's avonds zullen zij verlicht zijn. AKADEmE-HIEUWS. Op den 29sten Junij jl. had aan de Koninklijke Akademie te Delft het openlijk examen plaats van twee Doctoren in de regtendie zich aldaar door de studie der taal-land- en volkenkunde van Nederlandsch lndië hadden voorbereid, om als koloniale ambtenaren der eerste klasse te kunnen optre den. Het waren de Heeren Mrs. H. W. Mees en F. C. T. Deeleman. Het examen werd afgenomen ten overstaan van eene door den Minister van Bin- nenlandsche Zaken benoemde Commissiewaaraan was toegevoegd de heer D. Lenting, vroeger Predikant te Batavia, thans te Zeist. In de verschillende vakken waarover het examen liepde Javaansche en Maleische talende land- en volkenkunde van Nederlandsch lndiëhet Mo- hammedaansche regt en de Javaansche wetten en instellingenwerden door de geëxamineerden ondubbelzinnige bewijzen gegeven van vlijtige studie en gelukkige vorderingen. Aan beiden werd dan ook, na den afloop van het examente kennen gegeven dat hetzelve aan de Commissie voldaan had en dat hunten bewijze daarvanhet akademisch diploma in forma zou worden uitgereikt. Reeds dit eerste examen deed zien wat men verwachten mag van de zoo heilzame verordening, waardoor de Koninklijke Akademie te Delft tevens dienstbaar gemaakt is tot opleiding van ambtenaren voor Nederlandsch lndië. De Minister van Koloniën die, door bijzondere belangstelling daartoe genoopt, bij het examen tegenwoordig was, gaf dan ook aan den Hoogleeraar Roorda en den Leeraar Meursinge zijne volkomene tevredenheid te kennen over het geen in het korte tijdsbestek van nog geene twee jaren was verrigtwaar onder behoort het zamenstellen en drukken van elementaire boekendie voor zooveel het Javaansch betreft, niet in die mate aanwezig waren dat daarop een regelmatig onderwijs kon worden gegrond. Door de ijverige medewerking van den Gouverneur-Generaal van Nederlands lndië, neemt echter bet getal Javaansche en Maleische handschriften en taalkundige opstel len voor de Delftsche Akademie bestemdthans gestadig toewaaronder uitdrukkelijk vermelding verdienen een weldra te wachten manuscript Ja vaansch woordenboek van den Heer Gericke, Afgevaardigde van het Neder- landsche Bijbelgenootschap op Java, eene reeds ontvangen eerste proeve van een andermeer uitgebreidJavaansch woordenboek van den Heer Winter te Soerakartadie, onder de Javanen geboren en opgevoedhet Javaansch als zijne moedertaal kent en ook wetenschappelijk beoefenten eindelijk een aantal Javaansche handschriftendie door de zorg van den Hoogleeraar Roorda in druk zullen worden uitgegeven. Onder de genomene besluiten door de Provinciale Staten van Groningen behoort ookdat er subsidicn uit de Provinciale fondsen zullen verstrekt worden ter bevordering der daarstclling van een nieuw Akademisch ge bouw te Groningen. In het Engelsch tijdschrift the Edimhurgh Review voor Januarij 1844 vinden wij een uitgebreid verslag van een werk over de handelstarieven der verschillende volkenhetgeen op last der Koningin aan het Parlement is aangeboden. Wij hebben het niet ongepast geacht om, bij gelegenheid van bet nieuwe toltarief, waarvan wij in een vorig nommer de ojjicieuse toezen ding door de Minister van Financiën aan de leden van de beide Kamers der Staten-Generaal hebben vermeldzoo beknopt mogelijk een doorgaand uit treksel van gemeld verslag mede te declen, overtuigd dat het, hoezeer de Regering bij het nieuwe toltarief van vrijgevige beginselen wenscht uit te gaannogtans een vooroordeel aantast waarvan men in ons land nog ver af is van algemeen genezen te zijngetuige de verdediging die onze graanwet heeft kunnen vinden, getuigen zoo vele stemmen van het blinde eigen belang dat om verbodswetten schreeuwt, getuige de vergeefs door eenen van Hogendorp en andere bekwame staatshuishoudkundigen zoo duidelijk ontwikkelde voordeelen van lage regten. Maar zoo moeijelijk als de waarheid ingang vindt, zoo zeker is zij van hare eindelijke zegepraal, waarvan datzelfde Engeland, dat vroeger hare verbodswetten voor een bron van voorspoed hieldin de verloochening van deze een verblijdend voorbeeld begint te geven. Er kan geen twijfel zijn of de zekerste weg ter vestiging van gezonde beginselen in onze wetgeving voor handel en financiënis de meest uitgestrekte verspreiding van getrouwe narigten omtrent dit onderwerp. De elf nommers die nu al zijn uitgekomen, bevatten naauwkeurige opgaven der koophandels- betrekkingen van OostenrijkBelgiëDenemarken Frankrijk Duitschland HollandItaliëTurkijeGriekenland de Afrikaansche Staten en Rusland. Niet een dezer tarieven welke geen leerzame lessen oplevertaanwijzende hoezeer de nationale welvaart van een gezond en vrijgevig stelsel van koop handels-politiek afhangt. De tarieven van de meeste landen zijn in de daad zoo menige proeven van gebrekkige schattingdie door de uitkomst de regeringen de zoo langzoo dikwijls en zoo wijselijk onderwezen les leeren om toch geen kwaad te doen. Slaan wij eerst het oog op het Duitsche tolverbond, dat Groot-Britannië als uitvoerend land zoo na betreft. Voor eenige jaren waren de Duitschers onze beste klanten. De verklaarde waarde van al onzen uitvoer was bijna 50,000,000 Hieronder was voor 5,250,278 naar Duitschland (Pruissen er onder begrepen), en voor 4,376,280 naar Holland en België, van hetwelk zoo veel voor Duitsch gebruik wordt doorgevoerd. Zoo kunnen wij rekenen dat deze uitvoer de helft bedraagt van die van onzen uitvoer naar de Britsche koloniën. Wij kunnen dus geen beter verbindtenis hebben dan met de groote Duitsche natie met hare 42,000,000 zielen. Wij voeren daar nu wel in, maar hij de toenemende verbod-strekking van het tolverbond kan zulks moeijelijk op dezelfde hoogte blijven1). Wij twijfelen echter niet of Duitschland zal zelf de meest lijdende partij zijn als het zijn verbod-stelsel vervolgt. Iedere manufactuur welke zij voortzet door verbod van Britsche manufacturenis in de daad een verbod van even zooveel uitvoer van hare eigene voortbrengselen. Maar met zich zei ven te schaden brengt het ons geen gering nadeel toe, tot dat de smokkelaar zal toonen den staatsman te magtig te zijn. Wat kan nu Engeland doen ter verbetering zijner handelsbetrekkingen met Duitschland en andere landen. Drie middelen zijn er om de beletselen door buitenlandsche tarieven ont staan te boven te komen 1. Onderhandelingen. 2. Wederkeerige regten. 3. Herziening van ons eigen stelsel. 1. Onderhandelingen zullen de Duitsche staten niet bewegen, om het inge slagen pad te verlaten tegen de volksmeening en veler eigenbelang. Wij moe ten de Duitsche voortbrengsels op gemakkelijke voorwaarden toestaaneer wij kunnen verwachten dat zij de onze gunstiger zullen behandelende Britsche wetgeving is sedert den vrede zoo vijandig geweest aan de belangen van Duitschland als zij slechts kon. Ons tarief was het naast aan een verbod, omtrent twee voorname artikelen van hunne natuurlijke voortbrengselenkoren en timmerhout. Door dit te weigerenhad zij de Duitsche kapitalen van den landbouw tot de manufacturen overgebragt. Bij onze hooge regten en afwis selende graanregten hebben wij den korenhandel tot een gewaagde onderne ming gemaakt. 2. Wederkeerige regten. Hiertoe staat de weg open. Maar eer de staats man ze invoert, behoort hij wel rijpelijk te overwegen of er waarschijnlijkheid bestaat om het doel te bereiken. Het verbittert altijd en baat bijna nooit, en daarom deed het ons genoegen in de officiële briefwisseling te lezen: »de vordering in het handelstelsel hier te land is de uitslag der overtuiging bij de Britsche regering omtrent deszelfs nut en goede inrigting, en is niet afhanke lijk van bijzondere verbindtenissen met vreemde maglen ter vergunning van wederkeerige voordeden van Groot-Britannië." Van dit denkbeeld moet men niet ligt afwijken. Al hebben wij ons over de beschermende strekking van het tolverbond te beklagenwij kunnen niet ontkennen dat vreemde Natiën zich over onze afwisselende graanregtenonze differentiëleonze handels wetten te beklagen hebben. Wij twijfelen er niet aan, hoe zeer het tolverbond ons ook tegenwerkedat de Britsche belangen lijden moetenbij maatregelen van wederkeerige regten op die warenwelke Duitschland bier wil slijten. 3. Wij komen nu tot het 3de middelnamelijk herziening van ons eigen stelsel. Het tolverbond mag ons wel tegenwerpen dat wij den balk uit ons eigen tarief moeten nemeneer wij ons aanbieden den splinter te ligh ten uit het hunne. Beide tarieven zijn inderdaad slecht genoeg. Beide zijn onregtvaardig genoeg voor het welzijn der verbruikersder menigte in de beide landen. Maar het doet ons leed te moeten zeggen dat het Duitsche tarief in dat opzigt beter is dau het onze. Zulk een hervorming kan met inachtneming der Britsche belangen worden bewerkstelligden alle beschermende regten als zoodanig zullen ophoudenen 1) I)e ondervinding bevestigt dit vermoeden. Beschermende regten hebben altijd en overal die gevaarlijke strekking. Het Memorial Administratif du Luxembourgmeldt (.volgens het Journaf des De'bats van 12 Julij\ dat het Tolverbond de inkomende regten op het TJzer en de Suiler verhoogd heeft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1844 | | pagina 3