1
PUBLICATIE.
olie, 3". hetgeen de hoofdzaak is, in het winnen van eene hoogst zuivere
olie, die gebruikt kan worden hij alle spijsbereiding, enz.
Een ooggetuige verhaaltdat hij den lstcn dezer bij het klooster
Laach niet verre van Coblentzeen buitengewoon natuurverschijnsel heeft
waargenomen, 's Morgens, ten half vijf ure, steeg het meer, hij schoon
en rustig weder, eensklaps buitengemeen hoog, en in hetzelfde oogenblik
daalde hetzelve nog meer, zoodat nog nimmer geziene afgronden eensklaps
waargenomen werden. Tevens hoorde men een donderend geluid, verhief
zich eene verstikkende lucht, werden verscheidene hoornen uit den grond
gerukten zag men op het meer eene menigte doode visschen en vogels
drijven. Dit alles was het werk van een oogenblik.
De Advokaten van Maintz welke het plan hadden ontworpen tot het
houden eener bijeenkomst van Duitsche Regtsgeleerden in genoemde stad den
18dc" dezer, hebben aangekondigd, dat die zamenkomstten gevolge van de
daartegen in den weg gelegde hindernissengeen voortgang zal hebben.
FRANKRIJK.
PARIJS, 9 Julij.
Alhier zal voor het Hof van Assises binnen kort weder eene zaak voor
komen gelijk aan die geruchtmakende van Madame Lafargehet betreft
thans eene zekere Madame Lacoste, beschuldigd haren reeds bejaarden man
door vergif om het leven te hebben gebragteen schoolmeesterook in
het proces betrokkenzou haar handlanger geweest zijn.
Aan de Kamer van Afgevaardigden is het budget van ontvangsten
over 1845 medegedeeldwaaruit blijktdat de Regering de inkomsten voor
dat jaar op 1,277,000,000 fr. geraamd had. De Commissie echter van on
derzoek heeft gemeend, niet meer dan 1,268,000,000 fr. te moeten toestaan,
omdat het patent, ten gevolge van de nieuwe verordeningen, minder dan te
voren zal opbrengen. Ondertusschen zal het verschil tusschcn uitgaaf en
ontvangsten ten nadeele van de laatste nog bijna 60,000,000 fr. zijnbe
halve de buitengewone crediten, welke gewoonlijk in den loop van een jaar
verleend worden, ten einde in bijzondere uitgaven te voorzien.
De beraadslagingen over de begrooting van uitgaven wordt in de Kamer
voortgezet en in sommige artikelen eenige vermindering gebragt, zoo als
onder anderen de som van 3,000 fr. voor een vierden Vicaris-Generaal gekort
isdaar de wetten van slechts drie dergelijke geestelijke bedieningen gewagen.
Ook is geklaagd geworden over het toenemend getal mannen- en vrouwen
kloosters hetgeen echter niet in onmiddelijk verband met 's Rijks uitgaven
staat.
Er is te Toulon hevel gekomen om drie stoombooten gereed te houden
tot het overvoeren van twee regementen ruiterij naar Algerie; bovendien moe
ten aldaar nog drie regementen voetvolk aankomen, om naar dezelfde bestem
ming te worden overgebragt.
De Revue de Paris berigt, dat de beroemde reizigster en zonderlinge
vrouw, I.ady Stanhope, wier dood vóór 3 of 4 jaren in Syrië aangekondigd
waswaarschijnlijk zelve de mare van haren dood heeft laten uitstrooijen
om des te gemakkelijker hare reizen te kunnen voortzetten want dat zij zeer
zeker zelve zich thans in den omtrek van Parijs bevindt, waar zij zich
vertoont van een groot getal dienstmaagden omringddoch die allen even
als zij gekleed zijn en digte sluijers voorhebbenzoodat men haar niet kan
onderscheidenmen weet echter dat zij eene Engelsche van oorsprong is en
Stanhope heet.
De Constilutionnél meldt, dat Abdel-Kader van den Zoon des Kei
zers van Marokkoecnigen tijd vóór dat de Franschen tegen Marokko
optrokken6,000 Engelsche geweren had ontvangenen tevens voorschriften
in het Engelsch en Arabisch geschreven, hoe de artillerie het geschut moest
behandelen.
Onderscheiden brieven deelen van 10 Mei uit Rio-de-Janeiro het berigt
mededat het handelsverdrag tusschen Engeland en Braziliëden lstcn
November aanstaande eindigendeniet meer zal hernieuwd worden.
STADS-NIEUWS.
SCMIVTTEMl I.T.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad Leyden, brengen bij deze
ter kennis van de belanghebbenden, dat de Commissie, volgens art. 15 der
Wet op de Schutterijen, van den ll'lcn April 1827, benoemd tot het onder
zoeken van en beslissen omtrent de redenen van vrijstelling en uitsluiting,
zal vaceren op het Raadhuis dezer Stadop Dingsdag den 16dcn Julij aan
staande 's namiddags te7i vijf ure.
En worden diensvolgens opgeroepen:
1°. Alle de zoodanigen, welke aan de loting van dit jaar deel geno
men hebben.
2°. Degenen, die sedert de vorige inschrijving alhier zijn komen wonen,
en geboren zijn in den jaren 1810 tot 1818 ingesloten.
3°. Zijdie ambtshalve zijn ingeschrevenen ee7iige rede7iC7i tot vrij-
stelli7ig vermeenen te hebben.
4°. Degenen die, na hunne indienststelling bij de Schutterij, regt op
V7-ijstelli7ig hehle7i verkregenalsmede die bij het Bataillon
om ligchaamsgebreken tijdelijk zijn vrijgestelden
5°. Degenen die volgens L en M der Wetals tot de Nacht- of
Brandwacht bchoorende, lijf- of huisbedienden zijnde of bedeeld wor
dende, vrijstelling kunnen erlangen.
Om zich voor gemelde Commissie, op bovengemelden dag, al ware het,
dat bij dezelve geen oprocpings-hiljet was ontvangen, te sisteren, ten einde
over derzelver reclame uitspraak worde gedaan terwijl zijdie alsdan niet
compareren, geacht zullen worden geene redenen tot vrijstelling te hebben,
en mitsdien, overeenkomstig art. 16 van Zr. Ms. besluit, van den 28sU"
Junij 1828, voor zoo verre zij dienstpligtige nummers getrokken hebben, bij
de Schutterij zullen worden ingelijfd.
Aldus gedaan en gearresteerd, bij H. II. Burgemeester en Wet
houders der Stad Leyde7iop den 8st™ Julij 1844.
DU R1EU.
Ter ordonnantie van dezelve,
v. PUTTKAMMER.
Uit eene door den Minister voor de Zaken der Hervormde Eeredienstenz.
aangebodene nominatie tot vervulling der Predikants-plaats in de Hervormde
Gemeente van Monsterzijnde eene Koninklijke coHaticheeft Zijne Majesteit
hij besluit van den 30sten Junij 1844, benoemd den Heer V. J. Berkhout,
Predikant te Sb Pancras.
TIEL den 3dcl1 Julij. Op heden is door den Kerkeraad der Hervormde
Gemeente, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het overlijden van
den Wel-Eerw. Zeer Gel. Heer P. Specht Gryp, Predikant alhierberoepen:
de Wel-Eerw. Zeer Gel, Heer F. J. J. A. Junius, Th. Doet. en Predikant
te Geervliet.
MIDDELBURG den 8stcn Julij. Gisteren is, door den Breeden Kerkeraad
der Ned. Ilerv. Gemeente alhier, tot Predikant bij dezelve beroepen, do
Wel Eerw. Zeer Gel. Heer Aarnoud Marinus Snouck Hurgronje, Th. Dr. en
Predikant te Vere.
Wij zijn verzocht onderstaand Programmawaarvan in de vorige maand
slechts een kort uittreksel was geplaatst, ten behoeve der Letterkundige
wereld hier in zijn geheel te herhalen.
PROGRAMMA van de Maatschappij der Nederlandsche
Letterkunde te Leiden.
De Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden hieldop den
20slen Junij 1844, hare 78ste Jaarlijksche Algemeene Vergadering.
Zij heeft op hare Prijsvraag omtrent de biographie van Petrus Cunaeus,
als proeve van Levensbeschrijving, wier term den laatsten December jl. ver
streken was, een uitvoerig antwoord ontvangen, en wel met eene spreuk uit
Cunarus zeiven geteekend. Het hierop uitgebragte Praeadvijs, geput uit de
advijsen der beoordeelaars, luidt dus:
Alle de vijf beoordeelaars gewagen met lof van de groote moeite en onge-
meenc vlijtdoor den Schrijver aan de bijeenzamcling van bouwstoffen voor
de levensbeschrijving van Cunaeus besteed. Doch veel minder gunstig is hun
eenparig oordeel over de wijzewaarop hij die bouwstoffen gebruikt heeft.
De chronologische orde, waarin hij de lotgevallen en verrigtingen van Cunajus
niet slechts van jaar tot jaar, maar van maand tot maand, ja somwijlen
zelfs schier van dag tot dag, grootcndeels met Cunaeus eigene woorden, niet
altijd even gelukkig uit het Latijn vertaald, heeft opgetcekcnd. en waarhij
hij niet zelden tot onbeduidende bijzonderheden is afgedaaldheeft in hun
oog weinig behagelijks. Het is hun voorgekomendat de Schrijver het beeld
van Cunaeus zelf niet met de vereischte levendigheid heeft voor den geest
gehaden althans niet geslaagd isom hetzelve met fiksehe en krachtige
trekken voor zijne lezers te schetsen. Als proeve van stijleindelijkwelke
door de Maatschappij insgelijks gevorderd werd, heeft het stuk in hun oog
nog mindere waarde en voldoet in geenen deele aan den wensch der Maat
schappij. Om alle deze redenen zijn zij dan ook eenstemmig van oordeel
dat de ingezondene levensbeschrijving op hekrooning geene aanspraak kan
maken."
Met dit praeadvijs heeft zich de Vergadering eenstemmig vereenigd.
Op eene andere harer Prijsvragenwier term tenzelfden tijde eindigde
is de zoogenaamde Romantische schrijftrant geschikt voor het Hollandsch
karakter?" is mede één antwoord ingekomen, geteekend met eene spreuk
van Sholers.
Hieromtrent luidde het praeadvijs aldus:
Alle beoordeelaars komen overeendat de Schrijvers van dit27 blad
zijden in klein 410 bevattende stukjeomtrent het doel der vraag geheel
heeft misgetast, en dat ook in den zin, waarin hij de vraag heeft opgevat,
zijn geschrift als hoogst oppervlakkig en onbeduidend beschouwd moet worden.
Het behoeft dus wel naauwelijks melding, dat hunne uitspraak volstrekt
afkeurend is."
En hiermede stemde, natuurlijk, de vergadering in.
Als 7iieuwe Prijsvraag nit de klasse van Taalkunde, te beantwoorden vóór
of op den 31stcn December 1845, schrijft de Maatschappij uit:
Ee7i oordeeïku7idig onderzoek 7iaar de>i 77ivloed van BilderdijE s Dicht-
tverke7i op de kennisde ontwikkelingheschavi7ig en verrijki7ig va/i
07ize Moedertaalgepaard met naauwkeurige aanwijzing der woorden en
spreekwijze7iwelke door hem of voor het eerst ingevoerdof uit de
Oudheid in het gebruik 1eruggeroepe7i zijn.
De Maatschappij vermeent hierbij te moeten herinneren aan hare loopende
Prijsvragen uit de Klasse van Oudheid- en Geschiedkunde, wier term verstre
ken zal zijn den 31stcn December dezes jaars 1844
I. Onderzoek 7iaar den i7ivloedwelken de vestiging der Fransclie
Vlugtelinge7> (Refugiés) in ons Vaderland op het einde der zeye7itie7ide