f f T W t D t A T Ti T, T. T, T. NT t% ■bepalingen omtrent de buitengewone belasting. -- Art. ia. Ter voorziening in de buitengewone behoeften van 's Rijks schatkist, wordt, too de Icsnin? niet volteekend is, geheven eene buitengewone belasting i 1°, Van de bezittingen op het tijdstip van de afkondiging dezer wet 3°. Van het-kapitaal, vertegenwoordigende de inkomstenwelke niet uit bezittingen ter zake waarvan de belasting betaald wordt, voor-vloerjen. Een en ander op den voet der bepalingen van deze wet, tïi onder de uitzonderingen baarbij vastgesteld. Art. 24. Belastingschuldig, volgens deze wet, is ieder innemen, die zijn domicilie Of den zetel zijns vermogens binnen het Rijk heeft, of op den ïatem December. 1843 heeft gevestigd gehad, mitsgader ieder Nederlander, die zich in vreemde landen bevindt. Met ingezetenen worden voor de toepassing dezer wet gelijk gestelds a. Zedelijke ligchamen binnen het Rijk gevestigd; b. Buitenlanders en zedelijke ligchamen niec binnen het Rijk gevestigd, mitsgaders Nederlanders in bezittingen en volkplantingen van het Rijk in andere werelddeélen gevestigd, voor zoo verre derzelver binnen het Rijk gelegene |onroerende goederen betreft. Art. 24. Van de belasting zijn vrijgesteld: I. Zij, die zich, na de afkondiging dezer wet, binnen het Rijk nederzetten. II. Zedelijke ligchamen, waarvan het kapitaal door aandeelen wordt vertegen, woordigd. 111. De personen of zedelijke ligchamen, wier bezittingen, of wier kapitaal, hetwelk geacht worde te vertegenwoordigen de inkomsten, welke niet uir bezitingen, waarvoor de belasting wordt betaald, voortvloeien, te zamenna aftrek van de scbu'dengeen 3000 bedragen. Art. 25. Onder bezittingen worden verstaan alle roerende ligchamehjke of onligcna- melijke goederen, welke voorwerpen van bijzonder eigendom zijn, met uitzondering der tienden in art 29 vermeld. Art. a6. Onder bezittingen, ten deze in aanmerking komende, zijn niet begrepen: I. Onroerende goederen buiten 'slands of in de koloniën van den Staat gelegen. II. De goederen aan provinciën, gemeenten, heemraadschappen, dijk. ert polder besturen, openbare instellingen, godshuizen, gestichten ad pios usus toebehoorende blijvend bestemd tot eigen gebruik en niet om daarvan vruchten of inkomsten te trekken. Art. 27 Als waarde wordt aangenomen. 1Voor de gebouwde en ongebouwde eigendommen a. Het twintigvoud van het belastbaar inkomen, voor hetwelk dezelve in de registers van her kadaster zijn ingeschreven; b Wanneer deze grondslag ter berekening van de waarde ontbreekt, wordt de waarde door den nelastingschuldige in gemocJe geschat. li. Voo' erfpachten, grondrenten, buur van .landerijenonder regt van beklemming uitgegeven, krijtende tienden, tijnsencijnsen en andere soortgelijke prestatiën, het tivmgtigvoud van derzelver jaarlijksch zuiver bedrag. In naturfi betaalbaar zijnde wordt het bedrag tot geld herleid naar den laatste», aan de aTkondiginz dezer wet voorafgaanden marktprijs van de naastbij gelegen maarktplaats. lil. Voor openbare schuldbrieven, aciien, aandeelen in naamlooze maatschappijen, reederije» en dcrgelijken, renten en dividenden, de prijs volgens de laatste aan de afkon diging dezer wet voorafgaande prijscourant, voor de regeling van het regt van successie opgemaakt, en vo'or zoo verre zij op die prijs-courant niec voorkomen, de in gemoede geschatte waarde. De voor de afkondiging der wet verschenen renten of coupons in Nederlandsch geld betaalbaar, voor derzelver nominaal bedrag; in vreemd geld betaalbaar zijnde, voor de in Nederlandsch geld aangekondigde som en voor zooverre liet onzeker is, of dezelve voor liet volle bedrag zullen worden betaald, de in gemoede geschatte waarde. IV. Voor granen, derzelver middelbare prijs naar de afkondiging dezer wet voor afgaande prijs courant van de naast ny gelegene marktplaats; voor andere waren of koop manschappen, die in gemoede geschatte waarde; cu voor zoo verre zij voorkomende op de prijscourant van 's Rijks wege voor de berekening der in- en uitgaande regten uitge geven, naar de laatste prys courant, te dien einde in den loop des jaars 1843 opgemaakt. V. Voor schepenschuiten en vaartuigen met derzelver inventaris de in gemoede geschatte waarde. VI. Voor meubelen of huisraad, goud en zilver en andere voorwerpen, den geza- menlijken inboedel van den belastingschuldige uitmakende, de waarde, naar welke de personele belasting van dezelve over het jaar 1843—1844 berekend is. Voor meubelen, welke niet.aan die belasting onderworpen zijn, of in 1843—1844 geweest zijn, mitsgaders voor klecderen, lijflinnen en verder lijfsrbebehoorei», daaronder begrepen pnarlenjuweclen, zakhorologiengoud en zilverwerken, welke tot lijfsieraad of kleederdragt behoorenkostbaarheden, boeken, schilderijenprenten, medailles, antiquiteiten, instrumenten, zeldzaamheden en dergclyken, de in gemoede geschatte waarde dx-rzelve. VII. Voor inschulden, wissels, verhandelbaar papierderzelver nominale waarde of, eene mindere waarde hebbende, naar diewaarJe, welke men in gemoede vermeent, daaraan te kunnen toeschrijven. Vlii Voor paarden, runderen en ander vee, voor hooi, stroo en voor alle andere voorwerpen, voor welke nij deze wet geen bijzondere maatstaf is aangewezende waarde, waarop zy door den belastingschuldige in gemoede worden geschat. In de gevallen, waarin bet aan den belastingschuldige is overgelaten, de waarde der goederen in gemoede te bepalen, staat bet hem vrij, dezelve door schatters te doen waarderen, op de wijze ten slotte van art 16 der wet van 27 December 1817 Staatsblad no. 37) voor de regeling van het regt van successie vastgesteld. De bijzondere gehechtheid aan eenfg voorwerp komt voor de bepaling van deszelfs waarde niet in aanmerking. Art. 28. Van de in voege voormeld opgemaakte waarde der bezittingen en van het kapitaal, op den na te melden voet uit de inkomsten te zamen gesteld, zoodanig al* die op het tijdstip van de afkondiging dezer wet aanwezig zijn, worden de schulden, met berekening der lijfrenten en jaarlijksche prestatiën, op den bij art. 37 bepaalden voet, op hetzelfde tydstip bestaandeafgetrokken; voorts het twintigvoud van de grondbelasting, met inbegrip van 33 opcenten mitsgaders van de op onroerende goederen gevestigde renten, erfpachten, krijtende tienden, cijnsen, tijnsen en andere soortgelijke praestatien en van de huren van onder regt van beklemming uitgegeven landerijen, Van de goederen onder litt. b van art. 23 vermeld kan alleen afgetrokken worde.1 het twintigvoud der grondbelastingmet inbegrip van 53 opcenten en van de andere hier boven vernielde geves igde renten voorts de hypotheeair ingeschreven schuldvorderingen. Art 29. Ter tegemoetkoming aan de eigenaren van tienpligtige landenworde aan dezen het regt toegekend, om, in het eer3:e jaar, waarin, vóór den jare 1850, op dezelve tiendbare gewassen groeijen, twee vijftien van den tiend, in stede van één 'vijfde, in te houden. Art, 30. De tijdens Je afkondiging dezer wet bestaande, onverdeelde boedels of ge. meenschappen, moeten voor de toepassing, dezer wet geheel op zich zeiven beschouwd en de belasting deswege afzonderlijk betaald worden. Art 31. Echtelieden, in gemeenschap van goederen gehuwdzyn aan de verpligtingen bü deze wet opgelegd, naar het vereenigd bedrag hunner gezamenlijke bezittingen en inkomsten, onderworpen. Ingeval van van gemeenschap van goederen, heeft gelijke vereeniging plaats. Van zoodanige bezittingen en inkomsten der vrouw, waarvan haar bij huwelijks-voorwaarde her afzonderlijk beheer en genot is voorbehouden, wordt afzonderlijk betaald. Art 32. De inkomsten, welke ten opzigte van deze wet in aanmerking komen en alzoo tot belastbaar kapitaal gebragt worden zijn aie, welke voorspruiten uit onroerende goederen in vreemde Staten en in de volksplantingen en bezittingen van het Rijk in andere werelddeelcn, voorts uit ambten, bedieningen, wachtgelden, pensioenen, lijfrenten,, lontines,periodieke nitkeeringen, jaarlijksche tegemoetkomingen aan tijdelijke bedieningen ..of Commissien verbonden, neringen, beroepe», bedrijven van allen aard. Zoo daart te gebezigd worden kapitalen welke op zich zeiven reeds als bezittingen aan de belasting onderworpen zynwordt de rente van die kapitalen van het bedrag der inkomsten afge trokken. Art 33.» De inkomsten, voortspruitende uit onroerende goederen in vreemde Staten en in de volkplantingen en bezittingen van het Rijk in andere .werelddeelen gelegen, ■worden voor het gemiddeld bedrag van derzei er opbrengst over de jaren 1840, 1841 en 1842, met zes vermenigvuldigd, tot kapitaal gebragt. Art. 34. De inkomsten, voor het leven toegekendvoortvloeiende uit ambtenbe dieningen, pensioenen, lijfrenten, tontines en periodieke uitkeeringenworde» betekend-, zoo als dezelve werkelijk bij de afkondiging der wet over 1844. worden genotennaar de» volgenden regel vermenigvuldigd voor personen benecfen de 10 jaren vermenigvuldigd met IO y> n van ro volle jaren toe beneden de 20 jaar 99 9 99 20 9* 99 99 99 99 3° 99 99 8 yi 99 30 99 99 99 99 99 4° 99 99 7 99 W 40 99 99 99 99 99 5° 99 99 6 99 99 SO 99 99 99 99 99 60 n 99 5 M y> 60 99 99 99 99 99 7° 99 99 4 1» 99 70 99 99 99 99 n 75 99 99 3 n 99 ar 75 en hoogere jaren 99 1 Voof Jaarlijhsehe tegemoetkomingen,, aan tijdelijkeCommission en bedieningen vef, bonden', periodieke nitkeeringen v<>or eenen bepaalden tijd van minder dan vijf jaren* wórden de inkomsten vermenigvuldigd mee niet meer dan het getal jaren van derzei! ver duur. Art, 36. Het bedrag van eens ieders belasting moet betaald worden in zeven ternjjj, waarvan cfe eerste, groot dén achtste gedeelte, verschijnt op i°. Mei 1844 Art. 35. Op gtly'ke wyze worden vermenigvuldigd de inkomsten., voortspruitende uil niet voor bet leven toegekende ambten, bedieningen, wachtgelden, penodi'ke uitkee- ringen, voor vijfjaren of meer, ol yoor eenen onbepaalden tijd, mitsgaders uit neringen, beroepen en bedrijven, gelyk die gemiddeld over de jaren 1841, 1842 en 1843 zijn ge noten g, des «chrct, dat geene hoogere vermenigvuldiging dan met vyf plaats liebbe. tweede, grpot één vierde, op den 1 Augustus 1844, en de vijf overige, ieder groot nchtsre, op den t November. 1844, op den 1 February 1845, op den 1 Mei 1845os den 1 Augustus 1845, en op den l November 1845. Het staat den belastingschuldige vrij, de belasting in eens te betalen of de tefmij, i tn te vervl-oegèn. Art. 37 bevat bepalingen, omtrent degenen, welke voor anderen het montant derl)tl .lasting moeten opgeven, als Ouders, Voogden, Curators enz. Art. 38. De belastingschuldigen Worden, naarmate der som. Waarover zij de belastiii verschuldigd zijn verdeeld in de navolgende klassen !.I r. i liter vi W 1 van f. i-i .Het itr roe teg'tne tepd Itiobo hal» II P'O' ebro.fi Hotter ijne h( heeft un M' leze' Ijle mit .15 i«fe Z.tu lui, ui fljiimbi 11 In Sta II A"' Ik jï jde te leo staai islt^en In d goéd in |«lre wa JJ gewon Art. 39. De belasting bedraagt* voor de belastingschuldigen, vallende in de tweeettn— U'£ klassen in het vorige artikel vermeld, één en een half ten honderd, voor die, valltniiemen eb in oe 3de, 4de en 5de klassen i één en drie vierden ten honaerden voor de ovetu99»I twee ten honderd. j h Voor da belastingschuldige, vermeld in art. 23, lit. b, bedraagt de belasting tvssenr tert honderd. Op - Art. 40 bes at nadere bepalingen, omtrent de storting. iste klasse VrJfl beneden de 4,000» 2de klasse id. 4,cco toe bened. ,de 6,000. 3de 99 99 - 6»ooo 99 99 99 - io,ooo« 4de ft - 10,000 99 99 99 - 20.0C0. 5de n. 99 2C,CCO 99 99 99 - 35,000. 6de 99 99 - 35,000 rt 99 99 60,000. Jrde tt rt 60,000 99 99 99 90,000. 8ste 99 91 - 90,000 99 99 99 - 130,000. 9de 99 99 - 130,000 ft 99 99 - 180,000. lóde 99 99 - 180,000 99 99 99 - 240,000. llde 99 99 240,000 99 99 99 300,000. 12de 99 99 300,000 99 rt 99 - 490,000. 13de 99 99 400,000 99 99 99 550.000. 14de rt 99 - 550,000 99 99 99 - 750 000. 15de 99 99 750,000 99 n 99 - 1,000,000. 16de n 99 - ï,ocö,ooo 99 99 99 - I 300,000. 17de 99 99 - 1,300,000 99 99 - 1,800,000. 18de rt rt i,8co 000 99 rt 99 - 2,500,000* 19de rt 99 - 2,500,000 99 99 99 - 3,600,000* aosie 99 99 - 3 600 000 99 99 99 - 5,800,000. 2111e 99 - 5.800 000 en hooger. - «enigen Art. 41. Indien de belastingschuldige verlaagt de betaling op naam te doen, kanl nwen tie bewerkstelligen bij eenen ontvanger der belastingen, ter plaatse zijner keu» njpr de storting bevverKsteuigen oy eenen ontvanger aer belastingen, ter plaatse zijner keuaT onJt>r In dat geval wordt eene opene qmtaniie ten name van den belastingschuldige doori ontvanger afgegeven, met vermelding van de som j die in certificaten van de vn |eeJtel willige leening of bijdrage is betaald. dienS :e Ait. 42. In beide de gevallen bij arte. 40 en 41 voorzien, moeten de volgt: 1» wonln Stottingen steeds geschieden ten kantore, alwaar de eerste is gedaan fgr eene Art. 43 bevat eenige bijzonderheden omtrent de personen aan wie en de plaats»», biljetten ter invulling zullen toegezonden worden. Art. 44 Bepalingen, omtrent het invullen der biljetten; die zich aan de belasting 1' P'e8cn schuldig rekenen, moeten op dezelve zetten, dat zy vrij zijn. De boete van niet81 van kin hoorlijke invulling is van 00 tot 500. en on» Art. 45. Na verloop van den termijn, voor de aangifte bepaald, wordt eene algemct d oproeping gedaan aah alle belastingschuldige, óm in persoon of bij schriftelijk gen 'j tuagtigde de aan hen afgegevtne quitaiuie, tegen re^uin te diêfteu by de Coram;-: van voorloopig onderzoek in art. 61 vermeld de leidr Art. 46. Bep*lin«en omtrent hei al of niet berusten der Commissie in de gedane opga or hare Art. 47. Ni-dat de eed is afgelegd, wordt de quitantie, op welker buitenzijde(Ju J de berusting der commissie is melding gemaakt, tegen intrekking van het afgegd |Lf. pr ref u ongeopend teruggeven, en Wordt, oij de aanzuivering der overige termijnen, 1 - iedere betaling door den ontvanger in oe quitantie het biwijs van betaling gesteld, ,,,e Telken reize worden de verzegeld ingeleverde quiranuen weder doof der ontvitj l«l*e 6 verzegelden de gedane stortingen daarop vermeld heden ito Art. 48. Bijaldien de comm >sie berust in de aangifte van den belastingschuldige,A nk op eene opene quitantie betaald heèfimaakt zij op de quitantie melding van hare betij»*.... ting, en geeft dezelve aan den belastingschuldige terug, ten einde daarmede gehandtr worde, als in het vorige artikel is bepaald le urav Art. 49. Wanneer de belastingschuldige ih certificaten van de vrij A-Jlljge (eeainT; o>ede bydrage betaald heeft, en de betaalde som of de op de verzegelde quitantie gestel Je Keulc klasse, niet klaarblijkelijk is benedenhetgeen hij is verschuldigd, berust de co'mtnu Mgan van voorloopig onderzoek in de aangifte, en is de belastingschuldige van alle ver onderzoek nopens hetgeen hy in de belasting moet opbrengen i vrijgesteldvan vrijstelling maakt de dommissie melding op de quitantie. Art. 50. Bepalingen omtrent de bóète wegens fraude yan 25 tót f aooo. Art. 51 Wanneer de Commissie van voorloopig onderzoek vermeent, in de aar van classificatie of gedatfe storting niet te kunnen btrustenverwijst zy den belajó schuldige, zonder opening der quitantie, indien die verzegeld was, naar de Comrai Volgen# van eind onderzoek, in art. 61 vermeld, en zendt de quitantie aan die Co'fturiissie op. Are. 52. Bepalingen omtrent de werkking der commissie van eindonderzoek. [li j Art. 53. Bepalingen, omtrent den weg door den belastingschuldige in te slaan, hij zich met dé dissicie van voornoemde Commissie bezwaard gevoelt. (AVr- olg in het volgend nommtr.) De Staats-Courant vtn Zaturd.g benent eene tmnoodijing van nieuwen Minister vin Financiën, tot de deelneming in de geldleen!l| vrijwillige bijdrage, waarvan de aanbel but luidt: nd word 1 detizel v De tt om boet goedgel den verl Tot deelneming in de geldleening tegen eene rente van drie ten hood! toet gez of in de vrijwillige bijdrage, zullen, bij den nood van het Vaderland,»l neut behi gedreven worden door aie vaderlandsliefde, welke nog alt\jd een det lr Ito, dat terrrekken van onzen landaard uitmaakt. Allen znllen daartoe overgaan, zoo zij hnn welbegrepen belang .erna Ten e.nde du voor ieder duidelijk te doen worden, volgt blerondir» p; kone nitecnletring der voornaamste bepalingen van de wet. ïVjen moet eerst met de beloning bekend zjjn, Om het groote belui doorgror den, d.t er bestaat tot deelneming In del leening of vtM hj.iroge. Daart-p volgende voornaamste artikelen van de belaatingwet, terwijll R aan bet slot deze twee zinsnede leest: h Eindelijk valt op te merken, dat, bü het niet doorgaan der beliitl '7>C *P de voor de geldleening in blanco nitgegevene certificaten ingetrokken den legen tien ten honderd, en de deelnemera alzoo dan eene geldlet J beoben geuaa» tegen 3j% pCt. Bji-J.- Inoien ac belasting doorgaat, kunnen de insehrijvera bnnne deeltti nog binnen acnt dagen na de bekendmaking verm nderen, mita die veil dering niet meer dan ,s5 gedeelte der inschrijving bedrage. Zij k-mntl ook die deelneming overbrengen in vrijwillige bijdrage, mita tot geeal der bedrag dan van dertig ten honderd der inschrijving. De ceriiltl 77 ®n voor de vrijwillige bedrage uit te geven, worden niec tegen vergtil li"s inteirokiicn. "et Eik en een iegelijk, dien het kan aangaan, en bijzonder ook de onl ""ng V.,D voogden, curatora, bewindvoerders, en andere peraonen met het hebt» f-'r-u" toezigt over den persoon of de goederen van derden belaat, fideJ-coB vf aaire of nsufroerua re bezirters, beaeVena de beatonrdera van geaticbitl w instellingen van allen aard, worden ufrgenoodigd, om, voor zich em de personenwelke zij vertegenwoordigenof voor de inarelllngen of t ..TT bela onder hun beheer, deel te nemen, betzij aan de geldleening, (t '?e ,e™ ean de vriju illige bijdrage, op den voet en de voorwaarden Bij de wit J*1 tchreten; zullende lot het aannemen der inschrijvingen de gelegenheid geopenn bij den Agent van het Miniaterie van Financiën te Aoiierii ln bi) de Agenten der schatkist en bij de ontvtngera der directe belaatlat» '[en !eeh de gemeenten waar geene zoodanige agenten aanwezig zijn, en zalkl "lbundJg'T® Maaudag den j8 Maart tot en met Dlngsdag den a6 Maartdaaraanvolgei D® 1 op de uren en plaatteu door ieder der genoemde ambtenaren nader M te maken. u" Zyue Maj. beeft d.-n tegenwoordigen Miniitcr vzo Floinciln grfl" inen de ngtinde a dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1844 | | pagina 2