'unphoudu,,
J"«reioln|,V
|et
A-V iSUs
LEY0SCHË
Maandaó(
COURANT.
t *öa °°rz Plaatse °P t€. komen, op den dag en liet tier in deze Kennisgeving uitgedrukt;
tak,
y S e r,
ltzer,
nederlanden,
leyden. 3 Meen.
ln h,re «Pi
P«eneveo f„
betll,
geheel r„ 0
eiland T,r
ilwaar dei,,
heeft|,t((
«d de Rf f
lerda« »0B„
aio i
:-?> UJtswvJi
TE
v.23v«'fc-ri'
s'
niet ie »,M,
?d» ook
'dieaondeii i
>«l Ou fa
ien
EENNISGEviNÖ
van de dagen der Loting vóór de
NATIONALE. M 1 L I T 1
il)ltGEMEESTF,r en WETHOUDERS dm STAD LEYDEN, ontvangen hebbende
lodeo fay 4 fiphabetisehe naamlijst vin alle de personendie aan de ligting der Nationale Militie
UirAn - I iO ,1 aal mnatAil naman U'aan ..a.l I .il J- J. -
dagen ve|{. 'mdezen jare 1844deel .moeten nemen; brengen bij deze tér kcrihis vaii de belangd
tolden, dat voornoemde naarolyst ter visie van elk en een' iegfelijk zal liggen in eet
jpvtftrekken Van Het Raadhuis, van Maandag den 26 February tot DingSdagderis Maar
--»# juinde, *s morgens van 10 tot des namiddags ten één lire, ten einde een ieder in Staac
Zouojn; ifigèval hetti öp die lyst ceiiige personen Of o.nStaridighederi mógtéH
dtt -«L'.imbn: die Ot> dezelVe not* zouden hÉhonrpn Id W..rili>n na»fi*rp»k«<i H nf Huifruait
iWtkomW»- die op dezelve nog zouden bêhooren je wurdén aangcceekei.d of daarvan
Boeten vpotden weggelaten, biervan aan den Heer Kolonel Militie Commissaris kennis te
an de loting zal plaats hebben op dé gróotb Vers van het Raad
I* Iii ba tó wel S
e ver?4 Op Woensdagden 6. Maart 1844,
je# hJOfgw* ten 9 ure; yoör de ingeschrevenen; wier familie naaiti begint met dfe lettersi
A; B, C; D, E, F, G, 11, I. J en R.
r Ra Donderdagden 7, Maart 1844.
Levden i)eé niBr^enS tfen 9 ure voor dé ingeschrevenen, wier fa.nilie naam begint mèt dé letters i
nuk gere', L-MRST U*V VV X1 2'
loopenden Zülléndc ieder ópgescbreVene bij een biljet wöröén ópgeroepchom tor de loting ter
«"VuM.l ...„i'll rlnnP h»n uri»p urrniinir inannnr nn A if i ..K Ml.. -
Leydcn,
en ii dn
J» VAN der! KD^ag der Idlingter Secretary kan Worden afgehaald. Hebbende alle de lotelingen het
-*■*—1,1- - J;n 8. Maart 1844, 'sindrgens ten
Welke daartoe worde» vereischt.
lisietaeoiii F» 0111 l'c dprolling van de lotiiig-ndmifters, op den 6. Maart 1844, *stnorgens ten
«t, rich1 tt komen overtuigen, dat ai de noinmtrs.
veerneent
•Vader, j.
renuevnli,
naam.
gene lilt
>ïr PO!
lamentalr,
"Prenten
,„yl door hen, wier woniiig, wétens onpaauWKeurint Opgave, niet is te ontdekken,
welke eit dien Hoofde zoodanig biljet niet iiebnen omvangen, hetzelve twee dagen vóór
ttkelijk zjjn opgerold.
I: vermanen [Uirgemeeetet en Wethouders voornoemdalle degenenwien zuiks zoude
(joaangaan, om tot de loting op te komen op de plaats, dén dag én het uur, in het
weepings biljet vermeld, en redenen van vrijstelling hebbende, dezelve alsdan aan den
ttt kolonel Militie Commissaris op ie geven.
Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad
Leydenj op den 22sten February 1844.
DU RIEU.
Ter ordonnantie van dezelve,
v. PÜTTKAMMÈR.
'ju li tiieind Februari) zijn óp iet ipoorivëe van '1 |Grs»enfi«gë haat
■iterdiD vervoerd 34,303 persdiieps fan dele waren $.505 van hier 4
,jij van 's G.'iv'fcrhaite, 7,105 ^io Haérlëè en lo,3»l van Amsierdsm ver-
iobken 3 de d êetgeb onder <ht> Ingenomenen ia ontvangen ƒ39,345
Njren met de oncvangit iii Vorige maand bedraagt f <So.313.91 en net
ml leirigéri in de tióeé eerste thSanden fan dit jiar Brengt op 69 4 6.
Iii bnii'l '«Gravenhage me'di men van den latent
es II <r fining van de Tweede Kamér dér S.aten-Genenal van heden is
LUYt£vi'i'l"""en ee" ,d'es *'*D &>«w«is, wiirkooper te Breda, zitli beltlagendè
gr,-. ttt zekere helasring bèket d onder den oaatn van brand-emrriér> en lénrairil.
•"gen, t ,,14, Verzending hair de Commiséle.
dï °'.de v,n deD d8ü de beraadalaging Over het ohtwèrp, tot hip»
,n Mr Ajiililhg der middelen over 1844 en 1845.
P' W 1,ee' Gazrvérnfjrr geeft oen wensCH té kennen, dit, na Ker thani gevil-
w. Zg, beiiuit der Kamer, de Atrqd over den voorgeitélden maatregel geëindigd
mimhm pogë liih. Hu hoopt, dat de wei, toegepast zijnde, zijne vooroitzlgteb
aoge logenstraffen} dat door èenè ruime deelneming sin de leening dé belaa-
IETDEH, móge worden vooigekoméh. Oe aanneming Pan de groote wét, ion de
net Ijzji mtemihg.der shafts in bërsa'd lijnde foordrlgs natüoïlijk moéten ten gevolge
iDENt Mbben. En èvènwel heeft de redenaar daartégen één gemoedelijk bezwaar.
KEIJEN D< grondwet bébialt dit de ditgSveo, zoowel iii dé Inkomaten Voor Mee
jntii zullen wotdeA vaitgeiteid. De redenair sfii daaruit niet afleiden, dat
HAL tt nnnéer de s|)d daartoe eehmial voorbij Is, bet verzuim niet meer moge
itnield worden, docb het ontwerp, zoo sla het daar ligt, kan h() niét aan
leidt. Immeri Worden bij art. i derzelvé »ijf mill, voor de uitgafen vin
g den 4.U U44 «angewéken terwijl dit voor 1845 nader door de Wet zal gésChieded,
Dit imioeri it id strijd aet dé bépstlng der grondtftei,welke e'ene tweejarige
d de Zoal iHjsüiling wil.
Idags «1 Pé tieer'dV lUenehj hêeft dezelfde bezwaren éls dé vorige spreker; Hij
vin n liegen dé verhoogiBg vin de opeeotén op het gediltcléerdeft vreest vodr
1 door la tokkeisry;
geven. De heer van kjcktverul «tht siefidoor de aanneming van de belasting
en it 1verbondenure daarmede in velband staande wenen zoodanig aanzie
844, 111 koen, als' die zijn voorgèdrigen. Hij kan zich niet met de in dit ontwerp
ING hl «Ofgeiielde middelen vereenigen; zoo als de nleowe opcenteft op deft aceijma
e de belt kei binoefii. èn bftitenl. gedlsieleèrdwelke hjhoe onbeduidend opper.
Ity tot 11 iktklg öo(, niét kan sannemefi, zoolang hij dé wet deswege niet kent.
Direct* Hei ODbéstèmde vin de toezegging dei Ministers,' nopens hét tarief, hééft
raat N'. km' niét gesust gesteld. Plig't fs het hu, om meèr dan ooit té waken, voor
voorin'ft k welvtsrt der Natie, épdai naburige mededingers onze bronnen Van be
ft dé Balk Ml° Diet doen opdroógen. ZU is door die mededinging méér dan ooit in
jtfiar. Hij vérhéogde zich gisteren te vérnemen, dat hét getal barer inlio
n de GS 'tnde schépen nog niet sfgenomeii isde spreker vreest écfitérdat dit bij
ide ut 'ft éiftde van dit jaaé reeds niet tbeet gèsegd kal kunnen worden, én (fit
lERHOI 'wr vete dér nationale bodems hét vérliea, dat zij thans door de lage
ier vein trigten moetén lijden ftog door tóefte'ménd gebrek aan genoegzaam' emplooi^
'JOAN) Éisrover linda lang te legt wordt geklaSgd,nog aanzienlijk zftl vermeerderen,
j art,él iioftdérbeld vóór allen, die niet bestemd gijn voóé de va'irr op ónke Overs,
lekftlógeó. Ajj béhoórt gfenszifts tot lien,- die allés af keiriendie nieenen,
lit (éis alleó tftde oppositie gévóerd moet Worded. Hij zal Steeds de Rege-
$angt 1»g ondérstébnenwsnnéer bij dé oveïtbigingj heeft, dst zij Sd hét belang
:a verft Vaderlands handelttnisr dssfom iS hq niet' hur onvoorwaardelijke b'e-
stut tondersik.
Oe hees ScheutveU xsf dé wet tfstétnmen, om de b'epaling dit er i3op.
ELDEi ••nieo op de successie tollen Worden geheven.
speobsi Dé heer van Reciteren herinnert, dit bij' tegen dé Üégroüt'lng heeft ge-
superb fteiïd', Omdtt hl) onze i'.aathaishoüdiftg véiderfelDz voor bet Viderlt'rld
bevriji IChneom'dét détélve tot hét itiStsbanltroéc en welligt nog tot grooter ramp
MeiTel'd'en, 6e listen toéh dér Natié overtreffen bare baten, en e'eti alge.
aten reeds tigtbtre achteruitgang is bet gevolg vin den knellenden drnk,
Eet wélken z(j ii bezwnrd. Boven dezelve heeft de Ranser gisteren eene
evdtt 'r6hl 35 mlllloen aingeoomeo, welker nitvoering, nasi de spreker
1 •cinty verdérlcltyk' voor bet Und («1 (<jor dsar da tceniog toch niet vol
4 MAART.
Sal komen. Thms wordt èène vermeerdering van belasting voorgeseelti
op velschillende sccunien en van ia opcenten op het regi van successie^
Het schijnt» fcegt de redenaar, dat de voornaamste bemoeijenis van eenv
Neoerlandschen M'niater van Fif>anttën bestaat in het uitvinden van nieuvve
belastingen en hei vérmeerderen der,opcenten van de bestaande, met andere
Woorden; ln bei talent oin de Natie kunstmatig uit te putten. De redenaar
verstaat zijne roeping als voiksvertegenwoordiger niet in dien zin, om daar
toe te moeien medewerken. De Regering heelt; op de menigvuldige bv>o~
dige, ernstige en gemoedelijke vertoogen dij de jongste discusRien genouden,
om eehe hèrziening onzer gebrekkige Staatsinstellingen te eilangen, niet
goedgevonden te antwoorden; waaruit spreker afleidt dat. zij daartoe geacht
moet wofoen ongeneigd te zijn Daar nu het betstel van *a lands .zaken daar
van moet liirgaao, tn zonder dit herstel, volgens den redenaar, het iand zai
en moet ce gronde gaan; zoo verbiedt hem eed en p igt aan de Regering de
ffiiddelfen te verstrekken, óm op dien iveg des veraerts voort ce gaan, en zoil
hy zich ais volksvertegenwoordiger, du doende, medeplegcig achten, welke
aan Het Vaderland wordt voorbereid. Hij zal zich daarvoor wachten, en
kan de Regering nie ilieen de vermeerdering der lasten, welke zij thans
van de Natiè verlangt, weigeren; ïnsar ook de verdere middelen, welke
lij behoeft, om een' in zijne oogen onmogelyken staat van zaken gaande te
houden* Zijne leus is niet algemeen en voor alle omstandigheden; point de
'redtene ment de grieftpoint de tüh.idej, hoezeer men zou kunnen betoogen
dat die leer zoo ouo is als onze staatsinstellingen en in het wezen der Ver
tegenwoordigende Regering is gelegenmaar zijne leus is, dat als het Vader,
land op het spel wordt gezet,, geene gewone grieven, maar buitengewone
êWitatidighedeii bèsiaab, tegen wélke het voor hen piigi is-de mees. krachtige.'
middelen in bet werk te stellen, eD dat alle zwakheid en toegeeflijkheid ten
deze medepligtigheid in zien sluit. Hij stemt tegen de wet.
De heer van Dam van hielt hermneri, dat bij de raming der middelen
bver 1844 en 1845 vijf miilioen worden aaogewezen op de gisteren aange
nomen voordragt. De spreker zal hiervan niet gewagen, ed van de toekomsc
doen afhangen over de waarheid dier raming al dan niet te beslissen.
Zijne aanmerking in het tegenwoordige ontwerp is hierop gegrond, dat de
raming berust op verbetering van wetten, weike nog niec bekend zijn. De
redenaar beelt zich bij die gelegehhéid afgevragd, of het dan 20b
rend ion zijn; de rentheffers van den Staat te doen deelen'Jn de belastingen?
Hij heeft de heiligheid vao aangegane verbintenissen nooren afschetsen.
Men heeft beweerd; dat door dè reiuheflers te belasten, de llollanJsche
ttouvV verdwijnen, en ten spot van deu vreemde worden zou. Spreker
moet echter doen opmerken, dat zoodanige belasting niet vreemd is ea dac
van 1/4.1 —1^95 jaariQKS bij piakaac eên honderdste en twee honderste pen-
oing van alle schuldbrieven van dén Staat werd geheven. Door dien maat
regel is echter in geenen deelé de onkrenkbare trouw der Hollandsche Natie
geschonden geworden; óndanks de belasting, zijn de pCt. verre' boven
parijgekomerf. Het woord iiaatsbankroet is uitgesprokeu. Niemand bedoelc
dezelve* maar de redenaar ziet niet in, dat daarin een staatsbankroet kan
gevonden worden, dat de rentheffers in de algemeene lasten zouden deelen.
Men beeft aangevoerd, dat zoodanige belasting niet raadzaam zoo zijn, op
een oögenblik dat men eeDe rijzing in de effecten noodig heeft, ten emoe
eëne totiversre tot acand ce doen komen. Doch waarom dao de teedere
bezorgdheid voor de buitenlandsche effecten, waarom op de coupons «a<i
deze geene zegels gehecht, en die belasting in de plaats gesteld van eene
verhooging van accijnsen, waarvan de uitkomst toch njet zeker'is? Hij
tftetm tegen de wet.
De heer Kniphorit Is van meening^ dat wanneer men het beginsel, dat
eenffilal gesloten verbiudcentssen heilig zijn, ongeschonden wil handhaven,
dit ontwerp niet kan wórden aangenomen. Volgens de wet toch van 21
December 1822, zonden er geene lasten uit de oprigting van^hec syndicaat
vooftVloeijen. Mag die verbindcems nu worden geschonden? Indien men
de voor- en radeelen, uit die instelling voortvloeiendeuit de begroocing
wegkitdan zou er geen te kort omsisan; dan zou er geene aanvu-ling
der diensten van 1844 én 1845 noodzakelijk zijn; dan zou er zelfs een
OversChót op die diensten onts aan. Hij hoopc derhalve, dat de ingezete
oen beschermd zollen worden tegen de lasten, welke hen niec opgelegd
kunnen worden. Slaat dan geene schendende hand aan den eigendom der
burgeren. Drijft niet nóodcloLS de lasten op, die nu reeds zoo moeyelijk
vaft de Ingezetenen wofden verkregen.
De heer Luzac deelt de gevoelens nopens het ongrondwettige der voor-
dfagtwelke stellig eene tweejarige aanwijzing van middelen wilen hec.
bèzwaar nopens de opcenten van het auccessie regt. Hij heeft ecluer
alleen het wódrd gevraagd, om het lid uit Gelderland te beantwoorden.
Hij Vraagt het, óf het altijd te pas komt zich op oude plakkaten te beroe
pen, en daaruit argumeniatiën voor onze ipde eeuw te trekken? Zou
men bij de behandeling van het strafwetboek ook die oude plakkaten in
roepen, waarbij de néus of het oor werd afgesneden (en de pijnbank was
fngevoêrd? Oze v< orouders knnnen gedwaald hebben, doch bovendien
was'toen onze geheele schuld genoegzaam in het land en nu is dezelve
grooténdeeli buicen 's lands Door den vreerode kan geen ander denkbeeld
San het bélascèn der coupons gehecht worden, dan van minder betalen.
Dit na'a't gelijk met elke andere aangegane schujd, waarvan men niede niec
Binder zou kunnen beialeo, Eene belasting op de buitenlandsche cou
pons is mede bedenkelijkt dan zouden alle buitenlandsche effecten op de
plaats zelve betaalbaar worden gesteld, en men ze niet kunnen treffen.
Het is óndéftossChen vanhet hoogste belang dat hier de groote geld
markt behouden blijve. Wanneer men den oorsprong der groote fortuinen
te Amsterdam naga'atdan zal het blijken, dat dezelze juist aan de vreem
de negotiaiiên te danken zijn. Men mag bovendien niet uit het oog verliezen
dtft tfe minstens 1000 mïllioen buitenlandsche effecten, welke zich hier in
bet lahd bevinden, biiitëhgewoon meer in de successie betalen, en dus
die; gelijk met andere bezittingen staan,
ïfe lieer van Rappard merkt aan den spreker uit Drenthe op, dat er in
den Considerans der wet van 1822 alleen gesproken wordt van het verlan
geö' der Regering', om de ingezetenen niet meer ce bezwaren, maar dac
dlarbij Volstrekt geene vefbindtenis is aangegaan. Buitendien, bij de wet
van December 1840, heeft de Staat de baten en lasten van het syrdicaat
dp tich genomen. Er is derhalve geen twijfel meer over het bestaan der
vèrpligtingen van het Rijk ten deze. Wat de voord.agt zelve aangaat,"
komt het hem voor, dat er minder geklaagd wordt over de hooge belas-r
titrg, die op dt byfsderi^n gelegd is, dao wel över de smokkelarij die e^