'Wr-«Oordrsg£ met esce logen begint i het noemt de leeciog vrijwillig. Men
Ie viij, zegt de wet; doch zoo men niet inschrijft, dan ia men aan het
scherps't onderzoek onderworpen. Voor hemdie Daar den Z'n der voordrage
Eandelt. is consideratie; voor hem zal men de oogen sluiten. Voor hemdie
dit nTet doet, orqirsitie. Is dat vrijheid? Er is echter nog meer onwaars
In de voordragt. Daarin wordt gezegd, dat alie goederen belast worden,
met uitzondering der tienden. Dit is echter niet zoo; de tienden worden
■WèHegelijk betaald, maar door hen, die er houders vaD zijn. De redenaar
.brengt 'da'ar'van een voorbeeld bij van een landman, die anders weinig zou
betVieb, doch veel door bijvoeging der tienden verhoogd wordt Al deze
bezwaren zijn echter niets, in vergelijking van de onzedelijke «'rekking der
■wét. Een Minister des Konings noemde, in eene in het openbaar uitgeapro
lienerede, zoodanige wet zedeloos, leidende tot meineed en teleurstelling.
Deze woorden vellen het vonnis over de voordragt. Dezelve draagt meineed
en zedeloosheid in buten schoot. Wie huivert niet voor dat tafereel! De
wet stelt voor de uitgifte van certificaten aan toonder, welke heden eene
hooge, morgen eene veel geringere waaide kunnen hebben, en waarvan dus
een braaf, maar eenvoudig man het slagtoffer kan worden. Deze moest
integendeel beschermd worden; terwijl thans joist de wet den ttiiit spant,
waarin de brave man moet vallen. Men spreekt van de heiligheid van ver
bindtenissenen men speelt met de heiligheid van den eed. Wat is het anders d.n
spelen, wanneer men de geheele Natie in massa oproept, om den eed af te
leggen. Heeft men daarvan wel de gevolgen berekend? De Natie gaat
onder zware lasten gedrukt, de welvaart kwijnt; de armoede neemt toe.
Bij de Natie heerscht echter nog eene groore mate van zedelijkheid; het
herstel is nog mogelijk, doch dan moet men z cb ook wachten, die zedelijk
beid in te groote verzoeking te brengenen zich onthouden van maatregelen
waardoor de laatste vonk van volksgeluk zou verloren gaan. Men nicht
een groot kwaad, zonder daar een groot voordeel bij te behalen. De ieening
zal niet volkomen, de belasting zal ook niet goed uitgevoerd worden Hec
li eene wet van dwang en schrik, niet van uitvoering Men raag zware
boeten en verllea van burgerregten voorschrijven; de wer is echter magte-
loos, wanneer dezelve der Narte ongevallig is.En de Commissie, welke
de spil is, waarom alles draait, naar welke vaate regelen gaat zij te werk?
W.elke grond bestaat er voor hare handelingen? Hier zal zij bestreden wor
den; baar zal er gemelijkheid bestaan. Een ieder zai trachten de wet te
ontduiken, en het gevolg zal zijn, dat zij r.iet aan de verwachting zal vol
doen. Tot drie malen ook heeft de Regering zelve het verkeerde van eene
belasting op de bezittingen aangetoond: t°. in de vroeger aangehaalde rede;
3°, in de aanspraak des Ministers van Financien, bij de sanbiedirg der be
grooting over 1844 en 1845; 3° in de memorie van toelichting, bij hel
ontwerp nopens eene belasting op de inkomsten van ambten, renten en vaste
goederen. Du was het oordeel der Regering in het laatst afgeloopen jaar,
en evenwel wil zij thans eene proef van zoodanige wet op oe Natie nemen.
Men rekent daarbij op de Vaderlandsliefde. De redenaar vreestdat men
daarbij echter buiten den waard gerekend heeft. Men moet die Vaderlands
liefde niet te zeer op de proef stellen, dwang zal dezelve niet bevordereo.
De redenaar ziet zich te meer verpltgt, tegen de voordragt te stemmen,
omdat hij niet overtuigd is, dat het financieel icelsel daarbij aangenomen,
geschikt is, om het geschokt evenwigt te herstellen.
Ten slotte gewaagt hij nog van eene herziening der grondwet. In 1840
heeft 'hij zeer aangedrongen op hec volledige der herziening destijds. Gelijk
toen, is hij nu nog van gevoelen, dat er veel te verbeteren is. Evenwei
lil hij daarom thans niet op een herziening aandringen. Dezelfde kracht eu
eenstemmigheid, welke men in 1840 miste, ontbreken ook nu nog Hierbij
komt oog, dat de tegenwoordige indruk van den fioanciëlen nood van hec
oogenblikniet geschikt is, om onbevangen tot het groote werk met goed
gevoig te kunnen overgaaD.
De heer Modderman heefc van het eerste oogenblik, dac deze heffing werd
voorgedragen, zich daarvan ars.,.., ae—-1,-t
nationaal vermogen met 135 mitlioen is eene nationale ramp. Maar welke zijn
de gevolgen daarvan?De ondervinding van vorige tijden heeft bewezen,
dat de groote kapitalisten het land zullen verlaten. Daarenboven geldt hei
eene zwate belasting, waardoor de ingezetenen zich zoo veei mogelijk zul
len bekrimpen, de verteringen dus minder worden, de burgerklasse zich In
schulden zal steken en vetarmen moet. Dit levert voor de maatschappij de
schadelijkste uitwerkzelen op. Landbouw en handel, scheepvaart en nijver
heid zullen dit ondervinden. Ook heeft men iri bet zedelijk opzlgt groot
kwaad te duchten; de wet stelt de ingezetenen in een' strijd tuaschen eigen
belang en pligi. De wetgever zou noodzaken al der burgeren handelingen
te openbaren, hunnen goeden of slechten stand van zaken te doen kennen,
in een lard dat grootendeels van crediet bestaat. Wel atelt men in ae wet
dat die heffing voor eens zou geschieden als ware dit eene gerustheid voor
het vervolg. Dan waar is hier de waarborg? Vergeet men, dat bet bier is:
Ce n'eil que le premier pas qui ceüte
Verder acht de redenaar den maatregel ook daarom verderfelijk, dewijl
dezelve tot misnoegen en ontevredenheid der Natie asnleiding geven zal.
Men zal tot inquisitoriale bemoefiingen toevlugt moeten nemen. Het stil!
zwijgen is! daarbij niet gewaarborgd. Spreker vraagt hecof een geheim
dst aan vijf tot iwtalf personen of meer bekend is, niet ophoudt een geheim
ie zijn? Een geheim, bekend aan alle oncvangers en huune bedienden. Dit
voet mistrouwen verwekken.
Spreker acht de werking der wet ook verderfelijk uit het oogpunt van de
gehechtheid aan de Regering. Hij moet het vragen, wat van het aanzien,
den eerbied vt or eene Regering wordtals het gausche land met onvergenoeg.
den Wordt vervuld, de goede gezindheid op bet spel'wordt gezet? Degevol.
gen uit de geschiedenis vsn vroegere en latere dagen zijn diir, om hier rot
waarschuwende leering ie strekken, Overeenkomsiig den eed, doorben op
de grondwet afgelegd, om 'slands belangen naar beste weten te bevor
deren, moet hij zich dus reeds daarom tegen de voordugt verklaren. Daar
enboven moet hij dit doen, vermin zulk eene belasting de Natie bunen
Staat steltweêrstahd te bieden aan buitengewone rampen. In vollen vrede
wil men dusdanige belasting uitschrijven. Wat blijft er bij onverhoopten
ootlcg over? Niets dan de onvergenoegdheid der Narie. Oi denkt men
dan niet aan oversiroomrngenmisgewas en besmettelgite ziekten? Zoolang
Zijn wfi voor soortgelijke rampen bewaard gableven, dat misschien eetling
er eene ons kan treffen. D11 mag men niet voorbijzien.
Vervolgens gaat de «preker over om de sitekking en het doel van de
wet te beschouwen. Tot oe affdssing aan de Handelmaatschappij is men
niet dadelijk vcrpligt. De ruim 20 mill,, tot aanvulling van de te korten
van 1846 h 1850, zijn vooreerst niet noodig. Wasttce dan de Natie zoo
buitengewoon bezwarend te belasten?
De spreker acht de leen ng of heffing geen radicaal redmiddel, tonder
vrijwillige convetsiedie onmogelijk is bij den isgenwcordigen effecten-
atand, weswege spreker de opgaven en berekeningen van eenen bevoeg
den deskundigen mededeelt, Hij beantwoordt voorts eenige tegenwerpingen.
Op het eird zijner reeae gevoelt de «preker zich gedrongen der Regering
en hun Ed. Mog. toe te roepen: mi,leidt u zeiven nietUt op het eindt.
De heer rinemaet komt het voor, dat het tijdstip, dat tot eene herziening
dat grondwet dient te worden overgegaan met rassche schreden nadert.
Er bestaat zijns inziens, geene noodzakelijkheid cm nu teeds alle te
konen en achterstanden te dikken, en om dadeljik en onmiddelijk over te
gaan tot eenen maatregel, door welks aanoieoing de gansche Natie ont
stemd en bedroefd is.
Het schijnt hem toe, dat er bij de voordragt geene vrijwilligemaar eene
gefineerde Ieening wordt voorgedragen. Indien het noodzakelijk mogt zijn,
tot «enen buitengewonen maatregel over te gaan dan zon men eene vrijwillig f,eer
leening dienen uit te schrijven, maar om de Natie nu in vuor en vlemn j dan
zetten, dtar'oor huivert bij en demtc hij terug. Zijne overtuiging wept, wei
bet onaannemelijke van het gedane voorstel, is zoo groot, dat hij den Mi, t|[dc
nister, die he.zelve heeft aangeboden, toeroept: keer nog terug, nog ii fa (0 dt
tijd, en iidt den Koning het voorstel alsnog terug te nemen. Mogt de at; tlE2en
willige leening niet «lagen dan is het altyd mogelijkop het uttetin diooii
oogenblik tot eentg dwangmiddel te besluiten. Voor de sanneming van eet, ipjigt
zoo grooteo maatregel, neitait geene dadelijke dringende behoefte. Tti 1 te v
aanzien der Uepslingen nopens de heffing brengt de spreker een aantal be. ®tn,
zwaren in het midden, jp. I
Hierna wordt de zitting bepaald op morgen Zeturdsg, 'smorgenten 11sts
Kan den 241 'tets deicr. in oe titting van de Tweede Kamer der Sn, jut ti
ten Gei.eiaal van lieden heelt Oe Commissie tot de verzoekschriften verslq Ie go01
uitgebragt over een reqoaest van oe atedelijUe Regering te Venlo, over, toegev
voordrag-: van betasting. bedtte
Is ingekomen een brief des Ministers vsn Financiën ad interim, houdeij Igt hu
eenige nadere wijzigingen in die voordragt. „ten.
De beer H'arin doet opmerken, dat het vroeger de gewoonte is'gewet, pitpen
indien er wijzigingen in eene voordragt, staande de uiscusstën wordeng po.
btt-g daarover in de Sectiën te gaan. Dit is in onbrntk geraakt, 4$ ut
hij t&efntdat dit bij dit aangelegen onderwerp, weldegelijk in overweg in
te mogen geven. mitriuis
De beer van Rechteren acht het onraadzaam om, terwijl eene voofe et
in ilscus'te is genomendaarin voortdurend wijzigingen te brengen.^,je btl'
vratg ts echter bier, of het belangrijke wijzigingen geldt? s beet
Zij,te Esc. de Minister van Financiën ad interim deelt het gevoelen,k ijk» fi
men gedurende de betaadslagingen geene aanmerkelijke veranderingen Inet, t vere"
wetsvoordtagt meer moet brengen; doch het betreffen hier alleen wjjiij; het d
gen van redactie. De Minister geeft die op (in art. 74.) torn»»
D heer van Nagelt oodersteunt den voorsteller; want door die onophot111 111
delljke vetacder.tigen in eene voordragt, kunnen *r wel veranderiogeoi
een beginsel der wet komen en daarover behoort men zich in de sectie orc
te vetst.an. F'"1
De heer van Goltstcin meent, dat op deze wijze eene geregelde beriti - I. I
slaging ontnogelgk wordt. Hg hoopt, dat deze wijziging de laatate zal ij: „gen
en men dus nopena de hoofdgronden der wet in geene verwarring Itome, to kort
De heer Brute meent, dat de eerste spreker» geen bepaald voorstel gedtt g0o
hebben. In plaats van wijzigingen af ie keuren, moet hij zeggen, dat elk ,00r d
wijziging hem welgevzllig is, wsnneer zij eene verbetering is. Maar een H l
andere vraag 11 iiett of de leden zich thans in de sectien zullen moeien h h(
geven, nu bet geene wgziglngen van groot gewigt betreft. Dit gelooft ij'"1,
niet. Gisteren b. v. zijn er ook wijzigingen voorgedragen. Niemand bté f. t
cs van gewaagd, om zich deswege in de «fdeelingeo ie begeven.
De heer Luzac ondersteunt het gevoelen, om tot de beraadslagingen ov;
de wet zelve over te gaan. Mast dit wil hg nog zeggen, dat, even ais di f' t
Regering het tegt heeft, om veranderingen te maken, zij dat regt ookui1",,,
de Kamer zal toekennen, 0
De Voorzitter zegt: wanneer de Kamer zich alzoo bereid toont, de bt
raadzlagingen voort te zetten, dan geef ik het woord aao den heer Miilk'J'J
van ftrdujnen. P,,R'
Deze «pieker zegt, dat de heffing op de bezittingen het hoofddoel dr l"it,
Regering geweest is, en nog is, dat er slechts eene quaal-leening bijgevotp U»
is. Hij vindt ODgeltjke en onbillijke bepalingen in ae oelas tngswet Zij! opgevi
met algemeen ongenoegen in all* gewesten ontvangen. Het crediet tilt
nizt door worden bevestigd, geene regeling van 'sRijks fitisnuenzal dssidoi oer
worden bewerkt. gerikt
Ten slotte stsat hij stil bij den bijzonderen toestand van Limburg, b;Te't
deszelfs verhouding tor den Duitschen Bond Hij meent, dat du Hertoidoaps vera
wel gcliuu<ieo Kan worden cot de gewone kosten te moeten bijdragéi7t doek' re fl
am de ve/pligiinR tot voor/lening van buitengewone lasten wegen» ov\deT doül
behoeften, wegens schulden, vroeger buiten de gemeenschapaangegatn.iii
die gehoudenheidjgelooft lij) nier; van dtat dan ook, dat Limburgs Afgevast. 't
dtgden tegen de toepasstsg van de turmele wet op Limburg protesteren.
De heer Tresling zegt nagenoeg: Wu het kennen ona mik niet meer;:»1 ,w'
wankelmoedig staat het daar, verslapt en afgemat, zonder hoop, zuntit
vertrouwen. Welke ramp heeft dan ook het volk getroffen? Nederland git
gedrukt onder den last van geldelijke bezwaren, en sou dat volk, hetvi)
alleen tan vier mogendheden weerstand bood, ze veiwon, zoo verzwil
zijn io moed, dat het nu bet hoofd zou bukaen onder eigen geldelijk 01
jam? Is het mogelijk, dit Ntderlsnd slieen, en in oeze eeuw zien oit (t,|e
Zelf zou kunnen fedoen uit zoodanig bezwaar? Ik moet betreuren, died 10eD
volk tot zulk een staat van moedeloosheid gebtagt beeft. De keuze nu vi
de maatregelen kan niet iwyfe sc.mg zyn. /.uilen wy i°. het vroeger lit |„n
iel volgen, en schulden upiupplen, die onzen toeziend slechts verergerd ,e|1£j(
Du «ogen wij niet dutn. a'. Zullen wg regt en eerlijkheid en guide non om,
vetoteken? N mmer mag het woord, tot schending van onze vcrbindcenitsei, Dj'cn
•ver onze lippen komen. Daartoe zon hij'eene vtjwillige leening op la a u'
voorgrond willen geplta at zieo Hij zal zich voor de wet verklaren, in hs ni de I
verdouwen, dat de Regering aan billijke wrnschen der Natie voldoen l( Mi
Niet zoo zeer heef lig daarbij het oog op eene gfondwet-berziestng, ha la
wenschelijk ook; maar op de herziening van het tarief op die der sccj»llwa[l
wct.cn, byzonuer van tutf. Daardoor zai de algemeene welvaart woldu
cpgebeu'd. Het tegenwoordig geslacht toone, dat ook hetzelve tot leill
heelt: Eendragt maakt raagt-, dal het ongekrenkte itouw begeert, stil
en gezag voor de wet wti; dan zullen de donkere wolken verdwijnen, I) tigten
zich „ugten ver ounen en eene betere toskomst wotden voorbereiddl 111,
zal de zon van Néirlauds welvaren in nieuwen luister verruaen. of do
De heer Romrne kan met doof zijn voor de algemeene kreet van sfktl 1 de 0|
ring, die deze voordugt heeft doen opgaan. Hij kan zgne stem met geit of z;
aan eene wet, die lust op het beginsel, dat de bijzondere eigendommen dl Gta'af
ingezetenen uerbo der. zijn tot betaling der fchuldeischers van den staat, 10 Elv
De heer Star bukman raagt allereerst: zijn de maatregelen voldoendt!k door
Zal het evenwigt 111 de financiën daardoor worden hersteld? Zullen ntett lichen
belastingen daatdoor women voorgekomen? Dst alles moet hij ontkenen door 1
beam»oorden. De nota der Regering heruit op onzekere opgaven, b.<
eene vrijwillige conversie. Aire verzekeringen der deskundigen etemnitl
in overeen, dat de conversie van 5 en 4jpCt. zclupbreuk zullen lijd» -
op den tegenwoordigen stand der tffecten. De Ieening biedt geen redeljl
vooruitzigt van slsgtng aan, en dus zal de heffing voortgang moeten hebbtt
Het nationaal vermogen wordt door de Regering begroot op 2,400 millioet 001
K/1 son rplfoni of nn Har iaziar uniiiotia H1 a orakasiini nanr - li-n 144^1— ai 'til
Men rekent er op, dat ieder volgens die schatting, naar zijne middelen n
inschrijver; maar de ondervinding van vorige tijden beeft geleerd, dat tut e'>"
dn niet mag verwachten. De gedwongeae beffing moge voortgang hebbu 1?
maar de opbrengst 11 geheel onzeker, 1
gednre
Tel
des r
De heer den Tex begon met aan te merken: dat de gewoonte, om voois
durend door geldleeningen In de buitengewone behoefte van oen Staat li
vootzten, noodwendig tot verderf moet leiden, dit dus die weg behoort 11'l'
worden ^verlaten en men tot waarheid en orde behoort terug te keeret
waar vroeger schijn en verwarring heerschten. Spreker meende, dat daarin!
de weg in den voorgedragen maatregel is aangewezen en bij stelt zich dm
voor, dien naar vermogen te onderateunen. Ten slotte merkte de spreid"''
aan, dat de firianuekunst of wetenschap veel eenvoudiger is, dan somtnigdhukte
meenen. Niemand kan verwachten, dat men in de benarde oogenblikkeit ''theid
die wjj beleven, zon kunnen bopeo, tot cenig herstel onzer finincië»II
geraken, zonder opofferingen van dc zijde der Natie, r,D