A\ 18 l B T 1) S C H E VRIJDAG, N*. 18. C O I! R A V Jtdregt besltedenJ ,6# wegens de belasting op bezutiogen; a wegens :en ie verlangde herziening der grondwet, en 30. ten gevolge van bijzondere letten nopens den vorm en eenige postenwelke op den bij de voordragt nl,nl1 loegden neat gebragt zijn. Wat het eerste punt betreft, geeft de lenear wel in bedenking dtt Het bier slechta eene wee van regeling geldt. e ipens het tweede punt zegt de redenzzr, in antwoord crp het aangevoerde len ar een spieker Bit Leiden, dit de reden, waarom in het centraal verslag 'V eae melding,Is gemaskt van het verlengen naar eene herziening, alleen '®J srin gelegen is, dat dit gevoelen aleehta door enkele leden is kenbaar ge' En wat de zaak zelve betreft, vindt de redenaar geen vrijheid, om Ue herziening te dwingen, en daarvan de goedkeuring der wet afbaoke- ie ojienhi,, ;meeoitl|i n, doort, Rijk. longtlltae! >ft vin g: ermeetdr Zij Bl|),( wordt n rieten dienmiK De Mn ekc, om ar ondcri heigeen «"«Mi ter Sahn >eooeM 5 PEBRÜARIJ. FrogRammA CtaTAMiNis Litexarii ab Ordine Jgreconsultorum In Academia Lugduno'Batava die vin m, Febr. a. 1844 indicti. q,Jo 'Joreconsultornm In Acadetnii Loeduro-Barava AcadeiBlirum hojus L;1(ibus et Athenaeorum 3lomnie qnaesuonem ptoponit seq'iencem: il fl/Mij fjflicetar ratio, quam Julianus Jctus in ditpositione operis Digesiorum rleJenf t( j„ interpretatione Juris C'iviiis steams fuerit, [ravenr ^etuoen non meant nisi qui jam Hoc ipso, quo proponitur quaestio, tmpore sint Candidati juris, vel, in aha FaculUie studiosi, tertiuin curri- nii icidemici aor,um Ingressi. ^"^"ComsiemarionesLaiina orarione conficiendaealiaqtie, quarn atictoris, rigt vanwnii derenbendae ante diem 1 Nov. hujus anni mittaniur ad Vir. CI. J. R. JanuarjjisBECSE, Ordinis Aetuariumfiaique hoc praeier O'dinii espensas. ■tulae lemmate inscribuntoradjucgontorque scnedulae obsignaiae, aucto- et praenomina cuntir.enu's, eodemque eXtrjnsecus lemmate nomina liucrae. IA FR1J JUANT, JGGEN, eer J root hei t «tin Of at* bedii id dea i )rdinis de acceptii commentationlbils judicium pubtice pronuntiabitur, °P 1 mieqtie leiponsionis auccori, examine ante instituto, piaeiuium tribueiur die Academiae uatali VIII Febr. a. 1845. fit!*,, IBEEK' NEDERLANDEN. Leyden, 8 Februarjj. verjaardag der Hoogeschool wordt heden op de gebruikelijke tvijzd ltd. De Hooggeleerde Heer J M.Schrant heeft de betrekking vanRec. Jmn'ficur nedergelegd met liet houden eener plegtige redevoering! de ju') Cher Uitmunt et Claudio Civtli Batavorum dueibusinter se comparatis f k aan V >rer IUTman"""Verder der Cnerusilrsen Claudius Cirilis, aan, ii de berd ^lr dataren, onderling vergeleken. Heden avond tuilen de gewone Daden door 11HSiudenien aan de aftredende Rector-Magnificus en Daden emir, den aankomenden Rector-Magnifkus en eeDige andere Prolej- I gegeven worden. .Men verneem: ttan goederhand datdoof het verleende pensioen aan den ikije'saan net Athenaeum te Maasiricm eene Leeraarapiaars In de lederen vacant geworden is, voor welke beoekking H. H. Candidaten loctoren in de letteren zich aan den Raad van bestuur kunnen melden, [erotóiging bedraagt ruim f lóoo. 2pe Maj. heeft benoemd tot leden der Eerste Kamer der Scaien. Knal de heeren J. UC Baton Huysseii van Kaittndjke, Minister van Staat dit van es1,3 s e!^ï "a ,,n <'c Tweede Kamer. Vilt *s Gravenhage meld: men van den ^Jenr j/t et zii'ing van de Tweede Kamer der Siaten Generasl van gisteren kt>eoneg her woord gevoerd de heeren Duymaer van Twist, Brute en vrria vengrwr ^trtrl, waarna de vergadering gescheiden is tot heden morgen. In de le Hank H vtn heden zijn de beraadalagingen voortgezet over de wet, lot rege- ïerde Srenden achter stanu van 1842 tn Vroeger. lovende „eeI pabct va„ Riemsdyk betoogt, dat het tegenwoordige ontwerp (t veiband moei blijven met eene heriiening der grondwet. En voor REIT! [j1(|ei ja voor de Regering moge de herziening wenschelijk zijn, doch en Ongn ,|te mocl plaats hebben eerst dan, wanneer rust en kalmte de gelegen e Genui |nntj|ed,e«r om daartoe met bedaardheid over te gaan. De belofte daartoe a niet worden algedwongen. Du zou geen goeden uitslag kunnen heb. m m Ir a a 1 d 1 e n hetgeen algedwongen wordtalech.a schoorvoeiende geschiedt, n Ortsi ter dien kunnen zij, die eene herziening verlangen, daartoe zeiven, inge- lag oen ;t de bestaande grondwet, het voorstel doen. Dan zou, door de stem. verton der Kamer, het gevoelen der meerderheid uitkomen. Die beicbou- igeti moeten echter vreemd blijven aan het omwerp, thans in behandeling, LEERI k he" ferwej-Mtfan deelt geheel de meening van den vorigen spreker ■re infill 100 ,er betreft zijne beschouwingen over eene herziening der grond Omttent het overige moet hij echter vzn gevoelen verschillen. Hij fturt het, dat de tegenwoordige beraadslagingen voorafgaan die over de «igt nopens eene vrijwillige geldleening of de belasting op de beziitin- Men is daardoor in een' moeiielyken toestand geplaatst. Het is niet »«eizend" he» oordeel over de zoogenaamde groote wet van onmid- iken invloed op de tegenwooroige is. n e heer Ujtwerf Sterling meent, dat de regeling van 's Rijks financien ilgemeene wensch is, en dat het ter voldoeoing aan het verlangen der (el mifcjr is, dar de voordrage aan haar ia gedaan. Het ontwerp is de eerste koopesi |)0B hei gewensc.iie doel ie bereiken. Het heeft hem bevreemd dat er 1 Koepl b leden tegen het voorstel .verklaard hebben op grond, dat de Regering it stellige verzekeringen nopens de herziening der grondwet heeft gege Het zou hem leed doen, dat een voor,te!Hetwelk vrij elgemeen als te Lllfilg en noodzakelijk beschouwd wordt, zou worden afgestemd, omdat de gering niet tegelijkertijd eene belolte heeft gegeven, voorstellen te znllen j'l li_ - nn dit nnnanHlib uan rlp T? Pü prinff dt met drie Kt tot eene hetziening, die eenigen op dil oogenblik van de Regering ""J' kni itch ss bekoeu .ngen. «heer Bureel wenseht gearde »an de Regering geruststellende verzeke- _ta ie ontvangen nopens de herziening der grondwet, wanneer de financiën den Staar lollen zijn geregeld. Hij hoopt, dat het vóór hei einde der ••rtoe I [[Djoordige zitting blijken zal, dat de wenschen, in het Adres van ant- Jmd vervai, geene ijdele klanken zijn geweest, •drokkl 11 heer van Ratt"Td onderzoekt de drie hoofdpunten, uit welke de k te maken. De redenaar zegt ten «lotte, dit de aanneming van d»t voor in.. Uil niemand praejodiciëteo zal in zijn oordeel over de wet. houdende eene IKAA" timing op de bezittingen, Eene afstemming der voortlraji sas treurige gevolgen doen ontsrtar. Het daardoor ta Ijjden tijdverlle» kan tot crooi nadeel van. I e' l'eve Vaderland unloopen. De hetr ae Man deelt het gevoelen van de minderheid der Kamer, be trekkelijk den verkeerden vorm, waarnaar de voorgestelde regeling is inge- rigt. Hij is met overtuigd, dat er noodzakelijkheid bestaat, om op dit oogenbS k :n dei» aclLersrand te voorzien* De heer Rjtntne besehtifivt dé feeks van wecteh, voo^gesceld woe den oöi de omsfane te korten te dekken, a!g een z?rnenöan{iënd gebeel uir-* makende. De 'faag, welke zich her narnurlijk opdoet, is deze, zal dooir deze wenen het doe!dat men zich voorstelt, regeling onzer fi iancien» bereikt worden? De redenaar moet deze viaag ontkennend beantwoorden. De heer Mutiaers zegt, dat i wanneer hij zijne -grein van de voordrage onthoudthij oh niet zsi doen, omdat hij het gevoelen der zoogenaamde msnoerheio dée-'i. Hij kan toch niet toestemmendat haar gevoelen nopen» de wijze der regeiihg van den achterstand op waarheid en duidelijkheid zou steunen Dé heer Gevers tbeeriiè dsfc er zobder afdoening van den «chtersrand aan regeling vs,n Rijks finaccieo niet te denken valt. Hoe langer tnen die regeling uiigceltj hóe moeijeiijKcr zai zij worden Hartelijk wenseht hij, dat de voor dragc wordt aangenomen» ten einde de oude Zaken worden opgeruimd enden waten toestand van zaken meer duidelijk bekend worde. Over de zaken van Vóór 1840 moet een sluijer worden geworpen die niet meer moet worden opgeligi. Zon .er aanvulling van de 4,300.000, is het eene onmetelijkheid, om tot de afdoenihg te geraken. De zorg, die het toestaan der schatkist* biljetten teweegbrengt, moet verdwijnen. De heer Schooncveld ziet geen bezwaar in den inhoud en den vorm van het ontwerphei is geene wet van dekking, maar slechts van regeling. Door welk middel Gien in de behoefte za! voorzten, wordt bij deze voordragt niec bepaald, hij houdt zich dus geheel vrij omtrent de wijze en den tijd der dekking. Aan de voorgedragene regeling wil hij zich niet onttrekken. Wat de herziening dër grondwet aangaat, dag aan dag wordt dit een meer nationale wensch, eene meer dringende behoeften. Het is te wenscnené dat de Regering bij tijds het inltia ief daaromtrent neme. De heer ff'ar in ziet geen bezwaar In de afstemming van hef ontwerp. Hij keurt het gee'J, dat men de middelen verleene, om in de behoeften van deit Staat» gecurende de twee volgende jaren» te voorzien. Maar hij vindt hec aan bedenking onderhevig, om deze eerste der gedane financiële voorstellen aan te nemen. Het slot dér voorgestelde regeling zal niet anders zijn dan dat men zich in 1850 op de2eifde hoogte als nu bevinden zal. De heer den Tex is van oordeel, dat er beheefie aan eene regeling de^ financiën bestaat. Ook hij bezit de overtuiging, dat de gebreken, die er i:i de giondwet gevonden worden, derzelver herziening noodzakelijk zullen maken, en aangenaam zal het hem zijn, daartoe te zullefc kunnen medewer ken. De Regeiing moet daaromtrent echter vrij en onbelemmerd handelen. Hij betreurt het, dat de herziening in 1840 zoo onvolledig heeft plaats ge had. Hijwenseht dat de herziening spoedig moge geschieden» maar bij. mag ze niet van de Regering efschen. Zijne Exc. de Minister van Financien ad interim vangt aan met de oor- zaken o\> te geven» die den achterstand hebben ce weeg gebragt De over^ iedene Koning meende een stelsel van volharding te moeten aankleven, het welk men wel tnogt gewenseht hebben, dat nimmer ware aangenomen; eert stekel, waarmeoe sommigen zich nooit hebben kunnen vereeoigen, doet! hetwelk langen tijd met den geest de.- Natie overeenkwam. De Kanuig wer.sehte daarbij,4e Natie zoo min moge.'ijk mee nieuwe lasten te bezwaren^ niettegenstaande de vele uitgaven, die de volhatding voiderde. Dat doel werd hem gemakkelijk gemankt door oerekeningen omtrent hetgeen de Over zeesche geldmiootlen zouden afwerpen, welke berekeningen gefaald heboen» Alvorens tot de verdediging van du ontwerp over te gaan, meerit Zijne Exc. op den voorgrond te moeien plaatsen, dat hij onbeantwoord laien zal at hetgeen eigenlijk vreemd aan het ontwerp oij deze gelegenheid is cef sprané gebragt. Hij zal de verlangde toezegging, nopens de herziening der grond wet, niet geven. Hij zou het gevaar.ijk achten, op een oogenblik, dat de regeling van 's Rijks geldmiddelen het voorname doél moet Zijn, tot eené herziening over te gaan. Hij gelooft niet, dat bet goed en doelmatig zoo zijn, den Koning te dwingen tot eene belofte, die geheel vreemd aan hec onderwerp der beraadslagingen is. Wat hem betfeft, Zijne Exc. heefc de overtuiging dat, byaldien dit ontwerp mogi worden afgestemd, en de Natie geen genot mogt hebben van het aanbod, door den Graaf van Nassau gedaan, een aanbod dat vooral dan in waarde stijgt als men bedekt, hoe veel tüoeiie* het kost, eene leening A pari tegen 3 pGc. te sluiten, de verantwoordelijk heid daarvan niet op de Regering zal nederkomen. Zijne Exc, erkent voorts» wel den moed te bezitten, der Natie zware lasten óp te leggen, die strekken moeten, om nog zwaardere te verhoeden, om de eer des Lands te behouden en het Vaderland te redden, maar verklaart den moed niec te hebben, om op dit oogenblik eene grondwet-herziening aan te vangen, die den fakkel van tweedfagt en tweespalt bij het volk kan ontsteken. Daarna is Zijne ESc< tot de voordragt zelve overgegaan. De heef Mie hie Is van Perdujnen doet nog onderscheidene vragen nopens eenige uitgaven, die niet op den staat zouden voorkomen. Zijne Exc. de Minister beantwoordt dezelve en betwist, dat er nopens onderscheidene der uitgaven, waarvan dat lid gesproken heeft, eenige vor dering ten laste van den Scaac zou bestaan, De heer Luzac ontkent, dat hij van de Regering eéne verklaring nopen» de grondwet herziening heeft willen afdwingen. Maar hij had slecht» eene geruststellende verklaringen, eene verzekering dienaangaande verlangd, diei hoogst nott'g zou geweest zijn. De Regering heefc zoo even eene onbe wimpelde verklaring afgelegd De positie is juist geteekeod. Men kart thans beoordeelen en beshs en, of men al dan niet den weg betreden wil* dien de Regering zich heeft afgebakend. Wat hem betreft, vurig hoopc hij, dat de Regering zich niet bedriegen zal in hare verwachting, dat opf d»e wijze het heil van Nederland zal kunnen worden tot stand gebragt. Wat de meening aangaat, welke door sommigen voorgestaan is, dat namen- lijk hij redenaar, hei iniatief kon nemen, herinnert hij dit rn 1840 gedaan en alstoen verlangd te hebben, dat de voorstellen uit den boezem der Kamer zouden voortkomen. Toen heeft men echter gemeend, dat alle dusdanige voorstellen altijd van de Regering zelve moesten uitgaan en heefc men zija voors el Zélfs niet willen onderzoeken. En nu verlangt men weder, dae de voorstellen uit de Kaaser zullen komen. Op die wijze 11 bet voorwaar ïXiceij.lïjk te begrijpen, Wat inca verkiest. teL<!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1844 | | pagina 1