A0. 1844. t E Y D S C II E !»*l<>. Dn, wordt, en kricknl en In,, afin, os «fiit «I, inning titii hewige icbi- selen "nil open 01 men dtchi plaits u, iertmicbii herwelj le-Brng(iu VRIJDAG, N 0 T I P I C A T t E. NATIONAL F. MILITIE. Lig ting van het jaar 1844. Opto: [ting tot de Intchrifving. opge'lkH^tMEESTEU. FN WETHOUDERS u>a ST A D I.EYDEiV, se2ién Mihendé 'etier(V(] 5253fid57. 60 lot 63 en 166 di-r wet van den 8. januarij 1817 alsmede ni' tiineïi/d NeI< van "den. 27. April 1820, ■9—i.a Jete ter kennis van de Ingezetenen dezer Stad, alsmede van lien, die eh en pertoon, erwjnt!(J"'j,'„"overgegaan «eo ujj »wv - t - t ondet de Gemeenten Oegstgetst, Lcydcndorp en Soeierwoude woonnclitia zijn it doch 1 vplgens de laatstelijk oi'genojnene grensscheidingtot het gebied dcs.er mipreesaandat de inschrijving voor de ligting der Naiionale Militievan z\j» w»-»-" - -i -o en» "I'aar geschieden moet van de zocdanigen welke geboren zijn in het jaar Iö25* Hl alk fngczetenen zonder onderscheid welke redenen tot vrijstelling' van den dienst de fan L 20uden mogtn hebben, en of zij'zich tegenwoordig of afwe/end of in Militair 6 de herÜrt bevinden, verpligt zijn Zich re doen iiiscmijvendat Ouders, Voogden of Bloed- 'elk d tarnen in dezen, voor hunne naastbesiaanden of pupillen, mitsgaders Regenten van fke Gestichten vopr de. onder hun begeer staanden, de belangen moeten behartigen de bij de wet gevorde opga-ve te doen, en daarvoor verantwoordelijk zijn. de verojL on(j r de IngezetênL-n têii deze ook worden gerekend de vreemdelingen, die den Échter» van hun verinogén ot" litfn verblijf In het Koningrijk komen vestigennlzoo zij, Cn had I als de Inboorlingenverpligt zijn mede werken tot de ecmeenschappeiyke verde- and van den Staar, welke hun veiliulieid cn bescherming verleent, e anaen 'roepCn djen reii gevolge op, alle de in dc termen vallendej Ingezetenen, om te lotselinj .rerel |n een der vertrekken van het Raadhuis: vefbaxio; Op Donderdag, den 11. Januarij 1844. io;i Des voormiddag van 10 toi 1 uren, de bewoners van Wijk 1 en 2. SZcoee- En .'die van het buiten-territoir der Stad. Op Vrijdag, den 12, Januarij 1844. Des Voormiddags van 10 tot 1 urende bewot.ers van Wijk 3 en 4, Op Maandagden 15. Janüarij 1844, Des voormidciags van 10 tot 1 uren, de bewoners van Wyk 5. Op Dings dagden 16 Januarij 1844. Des voormiddags van 10 tot 1 uren, de bewoners van Wijk 6. En op Woensdagden 17. Januarij 1844. Des voormiddag van 10 tot 1 uren, de bewoners v.m Wijk 7 cn 8 elderd e,k le if «II ul'Seliinj eetlait O'CI)Itjj^jrende Burgemeester en Wethouders voornoemd wel rxpresselijk de bclanrheb" ,door getrouwelijk-op te komen, vrij te waren tegen de nadeelige gevolgen, atigheid in deze onvermijdelijk zouden voortvloeijen., de boven opgegeven In het oog te hopden en bij de inschrijving zich te voorzien van iiunne utAnnnln,tc AIS («AT «fl'ilf An bognljfl'"11"'' 'iet °°S le nopucil CII IUJ UC niacin Ijvuig AIWII lu VUUIOIVU van iiuuity MF16"4-16' als,nc^a schriftelijk op te geven hunne woonplaats, en liet wijk en ple ^^frn'er luinncr huiZen,ten einde hierdoor voor te komen de onaangenaamheden, afenil »tvoor de ingeschrevenen volgen moeten uit eene verkeerde spelling van den naam of in de opgaven der woonplaats, waardoor dikwijls de ingeschrevenen te beweid worden gezocht by oproepingen, welke voor hun wezenlijk belang gedaan wor- »hen hiX Zullende er, van heden af, ter Secretarie gevaceerd worden ter afgifte der geboorte* j 'Kb, voor diegenen welke binnen deze Stad zijn geboren 's morgens van 10 tol 1 uren, OCf Oir Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. H» Burgemeester en Wethouders der Stad Lcyden, op den 4. Januarij 1844. DU R I E U. Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER. looo. NEDERLANDEN. Let den. 4 Januarij. M Jie Majesreir heêft aan den Majoor E. van LUenteh, Adjodant van n"schril" vergunning verleend rot het dragen der orden van den Rooden des mi»'" en 6er Ouelphenhem door de Koningen van Pruiasen en Hano- T vereerd. h-De Kamerheer-Ceremoniemeester heeft aangekondigd, dat heden HH» en de overige leden van het Koninglijk Gezin in het paleis in het [deinde, te 's Grivenhage, eene openlijke audiëntie van rouwbeklag ■den verleenen, iteti StjJpUU 's Gravcnhage meldt men van den 3den dezer: ES CH® fen 'toegen morgen van gisteren heerschte in de Residentie eene te AejArdrukke beweging; een grooc aantal rijtuigen van allerlei aard volgde ardtlifcider, als in ééne reeks, om de officianten en toeschouwers bij de tren plegtigheid van den dag daar Delft over te voeren. Eene filé van om. Jassen bragt een aantal ingezetenen en vreemdelingen derwaarts. Den «A ntelen ochtend en ook nog dezen middag deden de klokken derzelver fcnrgalmen hooren. pin 9 ore begaven Zijne Maj de Koning en HH. KK. HH de Prinaen MM bnaar de trad, waar het stoffelijk overschot van derzelver Doorluchtigeo net en Grootvader zon worden ter aarde besteld. Ten 3 ure keerden de initlijlte personen, na het vervullen van dezen laatscen pligcalhier leder. ICe begrafenis heeft te Delft, in de N'euwe Kerk, ingevolge het gere de bij het programma plaati gehad. Ruim over één ure is de lijkstoet de Nieuwe kerk ep de Groote Markt aangekomen, alwaar zich de a Non '"'""an der Hervormde gemeente van Delft, mitsgaders de Hofkapellasn tschei iDtrmnt, bevonden, tot ontvangst van den lijkitoei. Ook In de kerk JLUS "It', overeenkomstig het programma afgeloopen. jssa ti weleerwaarde zeer geleerde heer Ds. J. Dcrmout heeft een kort vin gedsan. Zoodra de Ipkist in het graf geplaatst was, hebben de ke Ft! en de Prinsen de kerk verlaten. Vervolgens beeft de verzegeling ch ilk plans gehad, en hierna heeft de Heraut met loider stemme aange ande "M« d" de plegtige ter aardebeitelliog van het stoffelijk overschot van f and! ,e Mij. Koning HOllem Frederik Graaf van tfattau, was volbragt. De oor dt 1 w" gdheel met zwart fluweel omgeven en van zilveren hengaels voor ;oonn IB' Na den afloop der begrafenit hebben de aan deze plegtigheid deel 0p homeoen de kerk verlaten. lrenjj Het garnizoen der Residentie had zich naar Rotterdam en naar Delft Soclm <e,ea« en maakte een deel van den itoet uit, of atond op de markt ge ion du'"'d. Al de troepen waren van rouwstrikken voorzien; de vaandels en hriftdl "'"inenten met floers bedekt. Zoowel te Delft als in deze Residentie enitliilf'f1 "et klokkengelui voortgeduurd, tot dit het lijk in het graf geplaatst was. Jen ra Talloos was de menigte van allen ring en stand, die bij de ter aarde be ug gin filing van Neérlands eersten Koning tegenwoordig was; nier alleen uit elft, maat ook uit de Residentie, Rotterdam, Leydeo, Amsterdam en fldeis. waren duizende menschen vereenigd. Er waren vele getimmerten MMfflsilagen, ten behoeve der zanichonwers; een aantal vertrekken was ver hard in de woningen waar langs de lijkstoet voorbij moest, en deze waren lydfllpbijk bezet. De meeste orde werd, bjj dien grooten toevloed, opgemerkt, loodst men, zoover bekend is, geenerlei ongeluk re betreuren heeft. De "tdeljjke Overheid en Poltcie, bijgestaan door een aanzienlijk getal troepen, boegen tot handhaving van de genomen maatregelen van orde bij. Treffend iV.3. COURANT. 5 JANUARIJ. en uitmuntend wa* de trenrmuziikdie de mnzljkcorpsen van deze troepen, aieeff.al tucnadiers en dragonders, op verschillende tijdstippen aanh even 5 de digcyerolde vaandels, de trommen en trompetten waren met rouwfloers oen hungen of omstrikt; de treurtconen daarvan, gevoegd bij het statige van den optqgt, het di ffe galmen der klokken en bet gebulder van net geschut, bij de eefbiedige sul e van znik eene tal'ooze menigte, dit alles gaf aan deze plegtigheid een eigenaardig somber aanzien. Géwis stemde zij dan ook zoo velen, die hier uit verschillende streken des lands waren zamengevloeid t tot hoogen ernst, en menigeen zag men zeer aangedaans Diep bewogen waren echter vooral Zijne Maj. de Koning en FiH. KK. HH. de Prinsen, die hunnen Voorzaat ter rustplaats haddeo geleia. Moge hun geëerbiedigd Stamhuis lang voor slagen behoed blijven, die het, en in verband daarmede, Nederland zouden treffen. Moge het in de wegen oer Voorzienigheid liggen, tijden van rouw in die van geluk voor Nederland en O'anje te verkeerenj Heden heeft eene vereenigue Commissie van de beide Kamers der Staten-Generaa! zich naar Zijne Maj. den Koning begeven, om aan H, D. aan te bieden het volgende adres van rouwbeklag, wegens het overlijden van Zijne Maj. Koning Willem FrederikGraaf van Nassauj Sire! Onder den indruk def smartelijke gewaarwordingen, door het berigt van het plotseling overlijden van Zijne Maj. Koning IVillem FrederikGraaf van Nassau, allerwege opgewekt, komen de Vertegenwoordigers des Nederland- schen Volks Uwe Maj, de betuiging aanbieden hunner opregte deelneming in de droefheid, door het treffend verlies van eenen hartelijk geliefden en hoogst geëibiedigden Vader, bij Uwe Maj, en H. D. Huis te weeg gebragt. Levendig zal bij allen het aandenken olijven aan den Vorst, die, in de uren des gevaars op de roepstem van het Volk ter redding des Vaderlanda toegesneld, gedurende meer dan het vierde eener eeuw, met rusielooze werkzaamheid zijne krachten aan Nederland heeft toegewijd; en die, in de moeijelyke omstandigheden, waarin de Voorzienigheid hem zoo dikwerf plaatste, steeds gelatenheid en kalmte heeft betoond* „Nimmer zal de herinnering worden uitgewischt aan eenen Koning, die het voorbeeld was van godsdienstigen zin, van zeldzame minzaamheid, van onbekrompen milddadigheid, in wien nuttige instellingen en ondernemingen altijd eenen ijverigen beschermer hebben gevonden; en die nog, op hec einde zijns levens, een laatst en treffend blijk van liefde voor het land zijner geboorte en van bezorgdheid voor het welzijn van den Siaat heeft willen geven, „Terwijl wij met dankbaarheid zullen blijven gedenken aan het vele goede, gedurende de regering van den ontslapenen Vorst tot stand gebragt, smeeken wij der Voorzienigheid, dat Zij Uwe Maj. de noodige krachten ichenke, om met Christelijke onderwerping het leed te dragen, H. D. en het Koninglijk Huis wedervaren, een leed waarin de Natie en hare Vertegen woordigers deelen,met dat gevoel van innige verknochtheid san deh persoon van Uwe Maj,, hetwelk Nederland van oudsher aan het Doorluchtig Stam. huis van Oranje heeft verbonden." In de zitting van de Tweede Kamer der Stacen-Generaal van heden zijn ontvangen verscheidene missives van de Eerste Kamer, waarbij deze kennis geeft, dat 2ij zich beeft vereenigd met verschillende haar toegezon- dene ontwerpen, waaronder het adres van rouwbeklag aan Zijne Maj. - Aaangencmen voor kennisgeving. Zijn ingekomen onderscneidene adressen, als: van eigenaren van vaste goe uit Leeuwarden, alsmede uit Gelderland, houdende bedenkingen tegen eene belasting op de inkomsten, alsmede van een' Commissionair in effecten, te Amsterdam, die een plan tot eene nieuwe negotiacie indient. Verzen ding naar de Commissie voor de verzoekschriften. Aan de orde van den dag zijn de beraadslagingen over hec ontwerp van wet, tot regeling van het fonds hl? om kolonisatie van behoeftigen De heer Brother verklaart zich tegen de voordragt. Hij kan niet toege. veD, dat het conuact tussCher. de Regering en de Maatschappij van Welda. digheid gesloten, geen invloed zou liebbef: op de overeenkomsten, tusschetl die Maatschappij en het Departement van Oorlog. -Uit becijferingen tracht de redenaar te toouen, dat door eene dubbele plaatsing van posten, ruim f 38.000 re veel door den Staat worden bijgedragen. Zijne Exe. de Minister Van Binnenlatidsche Zaken geeft te kennen, dac het voornemen bij de Regering bestaat, om de speciale fondsen, zoo veel mogelijk, op te heffen, of de bestaande wettelijk te regelen. Nog met slechts drie zoodanige fondsen is dit het geval niet, zullende daarvan spoe dig eene wettelijke regeling worden voorgedragen. Het onderhavige ontwerp loopt over een speciaal fondswelks voortdurend bestaan noodzakelijk is. Slechts een overwegend bezwaar wordt tegen dat ontwerp gemaakt, dat betreft de regeling der uitgaven later dan voor 1844. Zijne Exc. acht het, toe meerdere vereenvoudiging, beter dat die regeling in eens plaats hebbe, om de Kamer, bij het aantal ontwerpen, welke nog dienen aangeboden te wor den, niet nog meer te bemoeijelijken. Bovendien de uitvoering der wet is, als het ware, afhankelijk van de tweejarige begrooting. Wat het speciaal bezwaar van den vorigen redenaar betreft, zeide Zijne Exc., dat htf onvoor bereid was op zijne becijferingen te antwoorden, doch, dat in allen gevallen het contract geene verandering kan gemaakt worden dan met goedkeuring van wederzijdsche partijen. Telken jare zou bovendien uit het verslag der Rekenkamer blijken, of de Regering in Strijd met de algemeene belangen gehandeld heeft. De heer Luzac meent uit de rede van den Minister te moeten opmaken dat, bijald en hec hoofdstuk van Binnenlandsche Zaken op de begrooting wierd afgestemd, er alsdan eene verandering in de bestaande wet betref, fende de thans aanhangige zaak noodzakelijk zou worden. Dit acht de redenaar vreemd. De wee moet, naar zijne meening, steeds vast staan, ter* wijl bij elke begrooting slechts de regeling van het fonds moet plaats hebben. De heer Michicls van Fierduynen vraagt eenige inlichtingen. Zijne Excde Minister zegt, dat de wet van doorloopenden aard is, en niet elke twee jaren op nieuw eer sprake zal worden gebragt. Tot geruststelling van het lid uit Limburg zegt Zijne Exc., datdoor de vaststelling van de onderhavige wee, alle misbruiken voor het vervolg zullen worden geweerd. De beraadslagingen worden vervolgens gesloten verklaard, en het ontwerp in hoofdelijke omvraag gebragt zijnde, met 41 tegen 3 stemmenaangenomen» Tegen hebben gestemd de heeren: van RosenthalLuzac en Brouver Dc vergaoeting wordt vervolgens tot nadere byeeoroeping gescheiden,.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1844 | | pagina 1