A". 1843.
I E Y D S C II
N'\ !4§,
C O R A N T. ;#H
Death
eT1 29
leraldol
'leeft i J
•rzicter e,|
it zaam
V,;;\
nde denij
W:
en wordj
n afstaan,
hoog op(
M A A N D A 'Q\
t-oogen fi
ll fas,
G'U'keij
j in ons
nnen mil
en eemj
door hei
doeo.
NÉDERLAfJbËN;
LerncN, lb D;cember.
^schehsilnE M«J. !,ee''t Benoemd t'<« Ontvanger dér lb- ell uitgaande rë£tén én
rhessalietcljnaen alhier den heer O. D. Hujgensthans gedelegeerde Cimmisia-
at. Dtidet lh-6h Uitgaande 'regten en accijnaen te Amsterdam; tot Inspecteurs
eschiet!«ciisl '00r hettoerigtop dé linie en langs de landgrénsén, te Rotterdam,
and te vfcn beer H. A. Verniers 'van der Leeft', te 's Graventiagé den heer J. G. R
1 te WetErrti, Dordrecht den heer 1C. HarieVelltot Controleurs der directe
hem o«liltiti6en en van het kadaster lijn onder anderen aangetteld de heéren
loniaardC R. Emmeren en L T. Timëinct, thans Controleurs van het kadas ér
oegehtaji,' ?.uid-Hoilandtot ontvangers der directe belastingen én icèijnseri té
ie HoopKosdtf*"'' Èn Oudshdorn, de heer P. A. van Haefteb, thans hootdboefc
en af t-iooder bi) de provihelhle Bewaring Van het kadaster te Utrecht,
onder b Zijne hl»j. heeft benoemd tot Ridder dér orde »Sn den Néderlind.Chén
orbedacn((uai den heer CA. Lib aute Amsterdam,
||et volgende is eene opgaaf van den ouderdóni. dien de Sodverginen
It Europa op 1 Januari) 1844 zullen bereikt heooen; de Koning van Zwe
1 de wc, (0 jarende Paus 78 jiten, de Koning der Franschen 70 jaren, oe
rijk tinteling vilt Wurtemberg 57 jaren, de Koning van Denemarken 57 jaren; de
e bepaling van Sardinië 55 jaren, de Koning der Belgen 54 jlrende Koning
lartine,Nederlanden 51 jaren, de Koning van Fruissen 50 jat en; dé Keizer van
hare ttsniind 47 jaren, de Koning van Saksen 46 jaren, de Kotiihg vin Napels
enen hiiihren, ne Koning der Grieken 38 jaren, de Koningin van Portugal sj
zondetijen, de Koningin van Groot-Britannié 34 jsren, de Sultan £0 jaren en
t Koningin van Spanje 13 jaren.
—Ut 'sGravenhage meldt men van den tjden deéêr*
een z»K|, as jiituig van de Tweede Kamer det Staien-Generail van hedeH li
iifielijk bertgt Ingekomen van de heéren van He/oma en va» den Bosch
lij door ongesteldheid verhinderd worden de zit ing bij te wonen,
ingekomen eene Koninglijke boodschap lèn geleide van een öntliterp
«et, houdende opheffing en afsluiting van bijzondere fondsek, Dit ontwerp
Ie daartoe behootende stukken wordt ter ovetweg ng naar de afdeëlin-
ztjn a&Dj4 veieonoen,
vortgeitiL menhorldg van toelichting, gevoegd bij dit ontwerpIs van den vólgenden
eheele h(Ul(,
De Regering besloten hebbende, om alle bijzondere fondsen, welke
in de» ,wr eenigzins vatbaar zijn, op te heffen en af te Sluiten 4 zuo is de
gekomen dezer wet, om de betalingeh, Welke gedurende de jareh 1841 en
onvoonj j e ij n gedaan, of nog gedaan moeten worden, te regelen, en vervolgend
kfltemmihg aan te wijzen, welke de Regering zich voors.ëlc san de
h't te geven,
,Dtap te heffen bijzondere fondsen, waartoe deze wet betrekking heeft,
n ferm. "1'VOlgenOt 1
ieder eent t1"* "et na"r aahie'dittg vSh Srt. 6 van het besluit van den tsten Juli}
5, (Uitgestelde buitengewone fonds van kwade posten; waaruit in den
14560» 1184a is betaald eene som van f 31,715.09, welk fonds een batig saldo
61,897 3°1 optéveren, nadat, wegens rectificatie in 1843, op ont-
van ra j,1(n jn te boek geitéld, het onder i°, Januarij 1843 in de staats
)RWEG l"°' vofkomenae saldo van f 94,010.34, tot op f 93,613 39J zal zijn
«ebtagt3°. het bij besluiten van den 33 Februari) en Augustus 1831
84 en 66, van den 7 Mei 1833, N°. 77en van den 14 Maar: 1833,
den 78 dsatgesteide fonds tot goedmaking der kosten van de léénidgen van
van M chllienoen aard, over 1830 tot 1833 en 1836 tot 1841; waaruit in den
uren zoo jfyj l9 betaald eebe som van f 1,773.77 en in 1843 van f 2*5; zullende
(otwi slzoo een batig saldo van 35,104 33J opleveren; en 30. het naar
riding van art. 38 van hec besluit vao den 14 Januarij 1818, N'. 53,
Administn gestelde fonds vsh verhoogde pensioenen of gratificatiën voor ae grens
irltsdetzelver weduwen en weezen, waaruit in den jare 1843 is betaald
ORST. |iom vin 350, en in 1843 van f 83; welk fonds mitsdien een batig
j-, oplevert van 9,o83.o6J.
L* Het isie artikel der wet omschrijft de soort van uitgaven, welke op leder
ndi 11 ft die bijzondere fondsen, sedert den isteD Januarij 1848; hebben plaats
e de Dili tot een gezamenlijk beloop van f 33 846.86, en waarvan de ver-
s et pEk! Ing de afsluiting zal behoo'en vooraf te gaan.
lallerief Het ade artikel wijst de fondsefi aan, waarop die betalingen zullen moé
voroen verevend.
e jongstt Ttrwij| by |,et jde artikel de bestemming wordt aangewezen, welke de
van rn lll0g vermeent, dat aan die overschoitéf) zal bèhoorëh te Wordeti gegeven,
Hoidende voorts nog opgemerkt, dat, behalve de in deZe wet opge-
CHMID ,le bijzondere fondsen, nog vief anderewaarvoor geehé regeling noodig
V een besluit zijn opgeheven 5 terwijl de Regering, binnen zëer wei
27'ten 1 j,gen> eene regëlinga-wet van zes bijzondere fondseri aan de dverwe.
»n de Staten-Generaal zal onderwerpen, waardoor zal zijn voorzien
vpj''k bijzondere fondseft, die tot bét Depafteinëtit vin financiën in
en vfcK tkkirig staan, en niet tot de gèdéponeërde fondsen behóoren.**
is ontvingen eéne Koninglijke boodschap, ten geleide vari hét
1 tJH. m {klcbe veri|,„ get Algemeene Rekenkamer. Hetzelve zal worden
van Om lh e„ r0bdgedeeld.
H 'n Exc' ie Minister van Koloniën legt over de Staten, betrekkelijk den
llden ut> en scbeepva,tt van Java en Madura, over 1843. Eenige ingeko.
edestraat, retzoekschrifteo worden aan de Commissie verzondenwelke verslag
'den, op
ln V,E« mo,,tie van den heer tresling t op een adrel van it. SlUjtiier c.
cnailfl !"t" te Veendam enz., die een beter stelsel van belasting op de brand
t,u tot bescherming der inlandache vljjt, vragen. - Netferlegging lèr
an tien, 1 gij monde van den heer Ujtvierff Sterling: op drié adressen, als vans
'IK, C. Ktjmmel c. I., grondeigenaars te Smllde 3*. T, J. Tullen c. s.,
Wgentsrs te Zwolle, en 30. P. vf. L. van Ejstnga e, 1., grondbezitters
,,j nuwtrden. BÜ deze adressen wotdc verzoent om, bij eventuele
eenige u ,|ng (cner be|a„jng op de inkomsten of bij eiken anderen maatregel
buiten ehood van den Staat; te zórgen dat de verdeèling der lasten geschiede
enredigheid over alle ataoden der maatschappijen met inachtneming
n* r ttwaren, die de eigenaren van vaste goederen rééds drukken. Al
"hntr «dteiien zullen ter griffie werden nedergelegd.
open mi rapporteurs omtrent de voordrsgtwegens dekoloniën der Maatschappij
=r=7 Weldadigheidworden benoemd de heeren: van Akerlaken, van Golt
li DECEMBER.
l
9 te Leyi, BumaSchootieveid cd van Panhuyu
Tót rtpnbftèbrf omrrent iê ètnhangfgè Voordftgt bregèbt de ipëcialf
fonemende hëereni LuzacStar bukmanBumaFaber van Rleinsiiijk ed
Vet we-)'-Mc jan z
De centrale afdeejing brengt bet volgebde algeméén verslag ülc wegens
het ontweip tot aftotii'ng ien intrekking van svhuld
fcTén einde te {voldoen aan het voorschrift van èru 1^7 dér grondwet j,
volgen* hefwelfe de scho.ld jaarlijks ih overweging moet worden gënomeo
ter bevórdering vab dé belahgën van de icfiülderschers van den Staat, is aan
dè Kamerbij Koninglijke bóodséhap van dén 1^ November dezës jaars,
'een wetsentwerp tér óvefWeging ingeiondën", beheliende voorstellen toe
inkoop ën vernietiging van schold;
k Dëse voordragt, wèlké tich élzod; wat dè strekking betreft, aansluit
aan de reeks van wettelijke verordenihgen, dié omtrent de amortisatie van
schold sedert het in weikmg bréngen d$r grondwet zijn daargesteld; eh meer
In het bijzonder, wat den Inhoud aéhbelangt, aan dé verordeningen die over
183a en vervolgëns të dezer iake zijn tot srahd gekomen bevat in art, 1
het voorstel; om eehe Som van ƒ300,060 aén te wenden tot inkoop van
schuldbekentenissen rentende 3} pCc., uitgegeven krachtènS de wet vaii
57 Mei 1830, ën ceti gevolge vin het tër uitvoering dier wet genomen besluie
van 1 Junij van datzelfde jaar. DIc voorstel namelijk la gegrond op het be-
paalde bij arr, 5 van laatsrgemélde verördening, waarbij het voormalig Amor
tisatie-Syndicaat ondér dè verpligtihg IS gebragt; om èehe somminstenë
belbopende ééo ten honderd van het uitgégeveh kapitaal der eerste série vait
de vöörzeide schuldbekentenissen, jaarlijtts tot weder-inköop van dac effect
te beSteden. In het tegenwoordig ontwerp echter (en in zoo verre wijkc
hetzelve af van alle vorige Wetten; omtrent de aflossing van schuld sedert
1832 vastgesteld), wordt geen bepaald Voorstel aangetroffen tot aflossingvati
4s pCts. schuldbekentenissenkrachtens de wet van 27 December 1822 uit»
gegeven; doch wordt te dien opzigte in art. 3 van het ontwérp alleen be
paald, dat later wettelijke maatregelen omtrent die aflossing genomen zullerf
worden; Öok bevat het ontwerp geéije bepaalde aanwijzing van de midde
len, waarUic de voorgedrögên Inkbop zal bewerkstelligd worden; art.houdt
daaromtrent slechts in, dat de benoodigde som zal begrepen worden in dé
middelen, welke later tot gehèélé goedmaking van de uitgavën der loopendé
dienst zullen worden aangewezen.
^Bij de min gottstige gèstéldhéid Van 's Rijks geldmiddelen, bij bet aan.
wezen van achtërstanden en het vooruitzigt van een belangrijk tekort voor
de dienst van hec loopende jaar; lag het in den aard der zaak, dat hét voor
stel, om in zoodanige omstandigheden tot het amortiseren van schuld over te
gaan, niet alleen op verschillende wijzen beoordeeld zou worden, maar ook
in het bijzonder, dat hij de beraadslagingen over hetzelve méér bepaaldelijk;
en irt de eerste plaats, in overweging zou wordeil gehoniett dè vraag, of dé
Staat al dan Met moest gèaclit Worden tót dë voorgedragen intrekking vaó
schuld gehoüdeh te zijb^ en zoó heen; óf dié maatregel dan wel in bet tegen*
wbordig tijdsgewricht voor raadzaam të Houden zij 2
Zoó als reeds uit hei voötloopig verslag der centrate afdeéling ii ken
baar geworden, is werkelijk dë onderhavige wéts-voordragcbij het eerste
onderzoek in de afdëélingen, voornamelijk uit hét aangegeven tweeledig
oögpünt overwogen eh beoordeeld geworden.
n De gronden, die bij gelegenheid van dat onderzoek voor het bestaan vari
eene; hetzij wettelijke hetzij alleen zedelijke Verpligtihg aan de zijde van den
Staat, mitsgaders voor her bétoog van het raadzömê van dén voorgëstelden
maatregel; zijn bijgebragc, zoó mede die, welke voor hei gévoelen van de
andërSdenkëhden Zijd aangevoerd, zijn alléH bjj Het voOrloopig verslag opge*
geven en; zoo men vertrouwt, op eene voldoendë wijze ontwiRkeld, zoo
dat het voor overbodig ro«g Wórdën gehötidën over die grónden te dezer
plaats op nieuw Uit te weiden;
„Doch, befialvë dë tWëé vöórzëide vraagpunten, zijn ook nog bij de bê-
raadslagingëi: in de afdéeiingen bedenkingen in Bet midden geöragt ten aanzien
van het gemis in het ontwerp een er bepaalde aanwijzing van fondsen, oni
den beraamden inkoop van schuld te bewerkstelligen, en van eene stelligé
voorziening mét opzigt tot de afljiSing Van schuldbekentenissen rentende
4J pCt. Ome ent beide ponten bestond verschil van gevoelen bij de leden;
de roeérdèrhëid evenwel, hoezeer de gegrohdheid van sommige der irigèoragté
bedenkingen hiët onikehnërtde; heeft nogtans doen gëvdelëri, dac zij daaraan
niet zoodan'g gewigt konde Hechten; om niét harerzijds in de voordragt der
Rëgering bëcrekKelijk de bedoelde punten te kunnen berusten. Overigens is
een derzelven; het gemis ëener vbordragt tot aflossing van 4J- pCts. schuld.1
b&kentöhisseri betreffende; bij dë mèmorie ven beantwoording dér Regering
eenigzins nader toegelicht, zijnde daarbij het Voornemen aan den dag gelegd;
óm van de gelegenheid; welke de hoogere rente dier schuldbekentenisieri
daartoe aanbiedt; gebfUik te inaken, ten einde, zoo mogelijk, door andere
maatregelen op den post der renten van dezelve eene ruimere besparing të
verkrijgen, dan waaróp bet vaststellen van ae begroócirtg voor 1&44 is kun
nen gerekend worden.
De memorie tfari beantwoording behelst wflders eenige nadere beschou
wingen ten betooge dat op den Staat, «Is opgevolgd zijnde aan hét Amorti
satie Syndicaat en alle verbindtènisSen van die iftstellihg overgenomen heb
bende, eenê wettelijke verpligting rflstom de toegezegde intrekking van
3J pCts. schuldbekentenissen fliec achterwege te laten; terwjjl voorts daarbij
is geantwoord op een drietal flantóerkingendie, met betrekking tot de bij
zondere deelèn van het Wets-ontwerpin de atdeelingéri tër sprake waren
gekomen en door de centrale afdeeling in haar voórloopig verslag opgenomen®
^Eene dier aanmerkingen betrof het tijdsbestek, hetwelk voor hec bewerk,
steiligen van den beraamden inkoop opengesteld zonde móeten worden. JBij
het ontwerp namelijk was in art. voorgesteld, dat die Inkoop vóór Hec
einde van het loopende jaar 2oude plaats hebbent hetgeen aanleiding had
gegeven cot de bedenking; of dë beperktheid van dat bestek niet ten gevolgd
zoude kunnen hebben, dat voor deri inkoop een hoogere prijs besteed zal
moeten worden. Hoezeer die bedenking slechts door enkele leden in hec
midden Was gebragt, achtte men dezelve nogtans belangrijk genoeg, om ze
onder de aandacht van de Regering te kretigen, eö hét Was met dat oog
merk en ten einde haar in dè gelegenheid te stellen, om hare voordragt op'
dat punt eenigzins nader toe te lichten, dat in bet voórloopig verslag onder
9 eene betrekkelijke vraag werd opgenomen.
„Bg het antwoord op dezelve, in de memorie der Regering vervat, heefc
zij oe gegróndheid van het geopperde bezwaar toegestemd en verklaard
raadzaam tc oordeelcn, om den tijd van den inkoop op drie maanden na hec
uitvaardigen van de wet te bepalen. Eene daartoe strekkende wijziging var?