A'. 1843. NEDERLANDEN, N'. 127. ip'. Ill e" gei? "tres 7 noemt fc deoJ d. diii) publifel hoog bij laten ti, de t in vin ij 1,000 lil eer inij k 34.45Ï nin f leydsche MAANDAG, Ley den, as October, ran lit N. 54rt 9S{ 103, 99 zat L in heii Wij vernemen, dat het reqaaeac van gratie door J. C. van Sterns, aan ïljne Maj. ingediend, door H, D. verworpen ia, en dat de veroordeelde 71 lanitiattden Woensdag te 'sGravenhage de doodstraf zal ondergaan, in tï! Zijne Maj. de Koning heeft vbor de armen van 's Gravenhage bt) gele de ld eenheid van den doop van H, D. Kleinzoon ƒ3000 gegeveh. .Ij Bij besluit van den ISden dezer, heeft Zijne Maj. bepaald, dat de selheid Mlnl«erv,n Staat, belast met de Generale Directie voor de zaken der Her ïereei »o'olie en ,niJere Eerediensten behalve de Rooiltsch-Katholijkeen de len 7 Minister van Staat, Directeur-Generaal voor de zaken der Rooifisch-Katho tr odï lÜ"6 Eredienst, als Hoofden van gezegde Departementen van algemeen "L beiiunr, respectively, den titel zullen voeren vah Minister voor de zaken ge( Hervormde en andere Eerediensten behalve de RoómSch-Katholijke, ineen 1 M v,° Minister voor de "ken der Roomsch-Katholijke Êerêdienst. ^CS[ Zïine Maj. heeft den Belgischen President van den Raad voor de e hem ffl!inen' verheven tot Commandeur der brde van den Nederland, zortndi ij .'hen Leeuw, r Uit 'sGravenhage ffleldt men van den bosten dezer B|) het nederleggen van het voorzitterschap der Tweede Kamer, £zle ont vorig nommer.) heeft de heer Gevers van Endegeest, het volgende gesproken: „Edel Mogende Heeren! Ik ga oen zetel verlaten, in de afgeloopeb Zitting door mij Zoo dikwijls klommen. Onder mijn voorganger kwam ons nieuw reglement van orde tot stand,— ader mijn voorzitterschap werd het in werking gebragt. Was de geboorte reeds moeijelijk niet minder hagchelijk waren de eerste geniuitt^c|)rejeni ig matig mij de schatting der voortgebragte vrachten niet aan; heI een derzeive is intusschen onmiskenbaar geweest, het is die van opeensta- wet»:llng van veelvuldigen arbeid. aar Het ia waar, gewigtige punten, en soms levensvragen, maakten de talrijke onderwerpen uit van ons gemeen overleg; maar terwijl gij, mijne geachte Medeleden, ruim honderd malen in de afdeelingen bijeengekomen zijc over '""tfie groote aangelegenheden, zat ik in honderd negen en zeventig centrale ■fdeelingen voor, om uwen verspreiden arbeid te helpen schiften en scheiden ca tot punten brengen, zoo verre dat zij door eene bekwame pen in voor opige en algemeene verslagen konden worden overgegoten. Be lijd zat'moeten leeren, of zoodanige inspanning voor de centrale af. iceliog op den duur vol te houden is, en het voorgestelde doel zal bereiken. Vin deze plaats moge ik zes en tachtig malen uwe vergaderingen leiden b het openbaar en zeventien malen met gesloten deuren. indien die veelvuldige bemoeijingen met regelmaat afgeloopen zijn, indien Ik eenig nut heb mogen stichten, bet is voorzeker aan uwe welwillendheid gtooteiyki te danken. Uwe vriendelijke medewerking wilde uq bene zware taak gedurig verlig» Ks, ia moeijelijke oogenblikken mij bemoedigen en ondersteunen, en op iMllitate mij een Vleijend bewijs »an goedkeuring achenken. Ontvangt voor lil «Wet, Edel Mogende Heeren, mijn opregten dank, en de betuiging dat ,gt het mi) eene «treelende herinnering aan het afgeloopen gewigtige tijdperk I(j* 11I zijn, gedurende de reac van mijn leven. „pk Am mijn opvolger draag ik thans het voorzitterschap over, met den 2C!' wenichdat hij die zelfde medewerking zal ondervinden, en met deverze- kering, dat bij op de mijpe tekenen kan. Mogt hij tot stand zien komen, wat ik hoop dat Godi goedheid In de afgeloopen zitting zal hebben voorbereid: vaste grondslagen, welzijn en ruit voor ons dierbaar Vaderland en voor onzen geliefden, altijd te eerbie digen Koning; want beiden zijn aan elkander,Edel Mogende Heeren, vergeten wjj die nimmerbeiden zijn aan elkander onafscheidelqk ver konden." De tegenwoordige voorzitter, de heer Lujben heeft daarop zijne becrek- king met de volgende rede aanvaard: „Edel Mogende Heeren! Door de welwillendheid van U Edel Mogenden tot eersten Candidaat voor let voorzitterschap dezer aanzienlijke vergadering gekozen, heeft het Z.M. izen geêerbiedigden Koning behaagd, die kens, door mijne benoeming toe Ie verhevene betrekking, te bekrachtigen. Ik zeg Edel Mogenden hartelijk dank voor de eervolle onderscheiding; leg dank voor het in mij gesteld vertronwen. Nooit had ik mij durven vleijen, dat ik eenmaal den Voorzitters-stoel in Lands vergaderzaal bekleeden zou: niet, omdat ik veronderstellen kon, it eenig Vooroordeel |of schijn van partijdigheid zich daartegen bij (J Edel logendeu kon verzetten, maar omdat ik mij te zwak gevoel, om, zonder ELK' jjiotuiere ondersteuning, de ipligten daaraan verknocht naar behooren te nr, «vullen. U Edel Mogenden hebben, In de moeQelijke omstandigheden, waarin Ne- «land verkeert, eenen zwaren laat op mijne schouderen gelegd. Om dien ut te kannen torschen, heb ik. op nieuw uwe welwillendheid, heb ik «wal uwe toegevendheid, uwe ondersteuning noodig. Deze, ik dnrf er rekenenzullen U Edel Mogenden mij niet weigeren. Daardoor geschraagd, mag ik de hoop voeden, dat ik de op mij, ala aartitter van dit hooge staatsligchaam rustende verpligtlngen naar uw Ier genoegen, zal kunnen volbrengen. W(j beleven tijden, die onze afgebroken zorgen voor bet welzijn des «baren Vadetlandi gebiedend noodzakelijk maken. Die zorgen zullen wij, «al de kracht die ons gegeven is, gezamenlijk ten beate aanwenden, en ia mogen wij ons met vertronwen het vooruitzigt voorspiegelen, dat, door ia welgemeend en openhartig gemeen overleg tnsschen de Regering en pat «e Kamer, de donkere wolken, die Nederland tbana benevelen, zullen J 1 «dwtjnen, en zich wederom een heldere hemel boven den geliefden ge. in gi Dotiegrond zal laten aanschouwen. 'ANTI Op het voorbeeld van mijnen waardigen voorganger, zal ik de handhaving er eenlgrondwet in ai mijne handelingen betrachten en vooruit stellen. De Kunset 'P'e opvolging vin om reglement vin 01de zat mij tot die handhaving ten - t„t Wdrsad strekken. - Edel Mogende Heeren, w(j alten knnnen maar één doel hebben. Dat »«l ia het heil van het Vaderland. Laten wij, ter bereiking van hetzelve, ===iene moeite ontzien, geene zorgen vreezen, geenen arbeid te zwaar achten, 1 wij zullen, onder de beicherming van den Almagtige, veel goeds kunnen te Lqf®«rk«ielligen. Ut verklaar, het Voorzittcnchsp dezer Vergadering te aanvaarden," 99i 7» i°9Ï sen 1 COURANT. 23 OCTOBER. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaalvan heden heeti de Commlstle voor de verzoekschriften kennia gegeven, dat zü den heer Uitwerf Sterling tot haren President heeft benoemd. Daarna is beraadslaagd over het voorstel der Co-nmissiebelast geweest met het orderzoek der geloofsbrieven van den heer Faber van Riemsdijk. De heer Schooneveld onderzoent de twee zwarigheden, welke zich tegen de toelating van dien neer hetiben opgedaan: de blanco-biljetten; 20. het in aanmerking nemen vin den nuderdom bij het s'aken der stemmen. Het eerste punt kan geen bezwaar opieveren, bij de menigvuldige antecedenten der Kamer zelve ten deze, en hij de aanneming van hetzelfde beginsel els hier is gevolgd, in het reglemenc der Kamer. Het andere zou. bij eenè ontkennende beantwoording, te verregaande gevolgen hebben; alle de pro vinciale reglementen zouden dan ongrondwettig worden. Daareooovenmen kan hier eene verklaring geven, welke alle vrees voor schending der grond, wet uitsluit. Het geldt hier eene benoeming, geen eigenlijk besluit. Bij de eerste bestaan twee handelingent de siemming en het besluit. De eerste is van het laatste afgescheiden. De grondwet zwijgt hiervan en renvoqeert naar het reglement. En in het onderwerpelijke geval kan te minder zwarlg. heid bestaan, vermits de Voorzitter der Provinciale Staten, na de stem, ming, geene benoeming geproclameerd, maar het voorstel gedaan heelt of aan den oudste in jaren de voorkeur zou worden gegeven. Met overgroots meerderheid is daartoe beslist. Hier blijkt dus uit, dat de stemming slecht» eene praeparatoire werkzaamheid Is. De redenaar beroept zich, tot staving van zijn gevoelenop den Hoogleeraar Thorbecke. De volstrekte staat tegen, over eene betrekkelijke meerderheid. De spreker meent ook, dat, b(j eene andere uitlegging dan de zijne, men nimmer tot een einde zou kunnen komen. Men zal den leden der Staten toch geen morelen dwang kannen opleggen om van meening te verandereB, en zoo doende zon er eindeloos gestemd worden. Dit zou ongerijmd zijn. De heer van Rappard betoogt, dat de provinciale reglementen een uit vloeisel van de grondwet zijn. Zij zijn geëmaneerd van eene bevoegds magt, en daarin kan door geen ander coilegie verandering worden gebragt. De grondwet geeft aan de Provinciale Staten het regt van benoeming, zij zijn geheel onafhankelijk, en op hetzelfde hooge standpunt als de Kamer geplaatst. Het is eene dwaling dat deze een besluit van eerstgenoemd coi legie kan vernietigen. Wat de schending der grondwet betreft, zoo die waa geschied, zou de beslissing daarover niet aan de Kamer zijn. Doch er heefc hier geene zoodanige schending plaats gehad. Benoemingen zijn geen be sluiten. De dubbele Kamer in 1840 heeft dit ook zoo begrepen. Niettegen staande daar de besluiten bij eene meerderheid van twee derden der stem. men moeten genomen worden, heeft die Kamer haren Voorzitter bjj meerder, heid gekozen. De redenaar haalt ten slotte nog onderscheidene voorbeel. den aan, zoo in de Kamer als buiten 's lands, vootal in Frankrijk, waar, bij staking van atemmen door ouderdom, het lot of anderzins wordt beslist. De heer van den Bosch is van dezelfde meening als de beide vorige spre kers, te meer daar verscheiden leden der Kamer op gelijke wijze zitting hebben genomen. Werd thans de heer Faber van Riemsdijk op dien grond nier toegelaten, dan zon de geheele Kamer ongrondwettig gehandeld hebben. De spreker ziet geene afwijking van de grondwetdoch eene toenadering, waarvan dezelve voor verschillende uitlegging vatbaar is. De heer Romme acht de grondwet hier zeer duidelijk in bewoording en bedoeling. De besluiten moeten met volsirekie meerderheid worden genomen. De w(jze, waarop die besluiten geschieden, is mondeling en bij hoofdelijke omvrage wanneer het zaken, bij besloten briefjes, wanneer het verkiezingen betreft, beide echter, bij volsirekie meerderheid. Zoolang deze er niet ia, bestaat er geen besluit. Dat besluit kan niet door een post factum genomen worden, omdat de grondwet bij eene siemming voor personen, geteekenda briefjesen geene hoofdelijke omvraag wil. De volstrekte meerderheid ia die van de aanwezige leden. Die meerderheid beataat in het onderhavige geval niet, daar van de 83 tegenwoordig zijnde leden, twee personen ieder een getal van 37 stemmen op zich hebben vereenigd. Nu moge het provin. ciale reglement bepalen dat, bij eene derde ptemming, de ouderdom moet beslissen. Dit is echter niet vereindend, zoodra het in strijd is met de grondwet. Men heeft op de gevolgen eener niet toelating van den heer Faber van Riemsdijk gewezen. Dkdr waar de grondwet spreekt, komen gevolgen niet in aanmerking, doch die gevolgen zullen geene andere zjjn, dan dat de Provinciale Staten op nieuw bijeengeroepen worden, en er eene verkiezing bij volstrekte meerderheid plaats hebbe. De heer de Monchj oordeelt dat er hier geene verkiezing heeft plaats gehad, en dat er geen besluit gevallen is overeenkomstig de voorschriften der grondwet, bij volstrekte meerderheid der tegenwoordig zijnde leden. Do benoeming van den heer Faber strijdt alzoo met de grondwet, en hij Ziec zich tot zijn leedwezen verpligttegen zijne toelating te stemmen. De heer van Goltstein acht mede geene benoeming wettig, indien dezetvo niet bü volstrekte meerderheid der tegenwoordig geweest zijnde leden beeft plaats gehad. Antecedenten doen hier niets ter zake. Jaarlijks verandert een derde deel der vergadering en telken keere kan er een ander besluit worden genomen. Het reglement der Kamer kan niet tegen de letter der grondwet gelden. Wat in Frankrijk geschiedt, heeft hiertegen ook bij ons geene kracht. Overigens acht hij elke daad, eiken maatregel, eene beslissing of besluit, villende in de termen van art. 139 der grondwer. Het komt hem dan ook voor, dat de ongrondwettigheid der gedane keuze aan geen redelijken twijfel onderhevig kan zijn. Hij beroept zich op van Hogendorpin bec voordeel van itijne meening. De heer Luzac meent ook dat de heer Faber niet Itan toegelaten worden - zonder schending der grondwet. Heeft men vroeger misgetast, dan moet men den moed hebben een' anderen weg in te slaan. Hij ziet in de onder scheiding tusscken besluit en benoeming eene loutere spitsvindigheid. Art. <j6 der grondwet geeft aan beide Kamera bet regt, om de geloofsbrieven dec nieuw inkomende leden te onderzoeken en de geschillen te beslissen, welks dienaangaande mogten oprijzen. De beoordeeling en beslissing van hec onderhavige vraagstuk behoort mitsdien geheel en al tot de regten der Kamer* De redenaar maakt de vergadering opmerkzaam, dat het hier geldt de be noeming van Vertegenwoordigers des Volks, aan wie de behartiging def hoogste belangen van den Staat wordt toevertrouwd; dat Hit waar zich 37 atemmen voor den een en 37 voor eenen ander verklaren, men niet ligt- vairdlg over de zaak moet henenstappen, opdat werkelijk door de vergade ring degene kan worden benoemd, die door de meerderheid inderdaad la ver langd. Ten slotte zegt de spreker, dat hij geheel onafhankelijk geiproketi heelt len aanzien der personen, die hier in aanmerking komen en die h|j beide hoog acht; maat dat hjj het plfgt oordeelt, wel toe te zien dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1843 | | pagina 1