lét. i Regering is ook niet bij magte om plotseling een geheel nieuw finnnnce ste sel m ■ten. Naar zijne meening vergist men zich, wanneer men den Staat met ten nnra en vergelijkt. De swat kan zijne uitgaven naar zyne uikvinsieu niet inngiui 3ern, :en Zr. ten dtti, Jen nlir nidii v Santn "B>ng tj het ffen( t i Staat,* na te >r de nner g< A'. 1SÏ3. L E Y D S C SI E VRIJ 3AG, ftyn -jr 7 J v -Ï sewoos f, T"£ Blonia i iën beir NEDERLANDEN. Leydeb, 28-September, ien beid inien viDe dienst der Veerschuiten van Leyden naar Delft, *s Gravenhige en t Kijdiiirfe»! zullen l!,et den isten October aans-aande geregeld worden, als evondiilgt: vaa LeyJen naar Deltt 's morgens ten 6, 7! en roj en *s namiddags ontvinij 12} 1 3 e0 5 ure> n8ar 'sGravenbage 's morgens ten 6, en \o\ on weltdjuniddags ten 3, 5 en 7 ure naar Haarlem 's voormiddags ten 9 en 'sal ddags ten I, ure; van 'iGravenhage 's voormiddags ten 7, 9 en 10} en Iigen tSiDidd'g» ten 2J 5 en 7 ute; van Delft 's morgena ten 6{- 9 en ioJ en Mffliddags ten 2}, 4, en 7 tire; van Haarlem 'stairgens te» j'% en *s na ger Qiddigs !en 4 ure- P'aatsgebrek verhindert ons de daartoe betrekkelijke Ie eetiijbltcauën van het Stedelijk Bestuur in derzelver geheel op te nemen, bet j.. 1" Mij. heeft besloten het garijizoens-bataljon te ontbinden, zul. zebeinade rcaicr de onderofficieren en minschappen, thans met hunne huisgezin geeft(Jite Veenhuizen gevestigd, bij vóortdutmg aldaar verblijven, ouder de pr0|je,piinlng »>n militaire kpfonisten. vvordti—2- Keiz- M. de Grootvorst van Rusland, Michait, broeder van Hare naar wjij. de Koningin der Nederlanden, is den mSsten uit Berlijn te 's Gravenhage I heeft KeKotnen- De Minister bij het Belgische hofRochunen, Is uit 's Gravenhage naar Hiel vertrokken. De September-feesieu worden aldaar met weinig lais— (gevierd, ieh B((_. Uit Vlaardingén meldt men, dat aldaar den lasten het eerste schip ztjn I hating van de visscherij sedert 15 Augustus was aangekomen, slechts g iinltiO lr,n haring medebrengende; de visscherij ging allerongunstigst, n at U'1 Amsterdam meldt men van den lóden dezer; e verni^aar men verneemt heeft de Commissie, van Rijks wege benoemd ter j wrinjc'deeling der prijswerken, dingende naar den eersten of grooten en twee- rog het vakjder graveerkunst, aan de Koningtijke Akademie van Beel- :f ariil»' Kanten, bij meerderheid geoordeeld, dat er geene genoegzame termen konden tot toewijzing van den eersten of grooten prijs in dezen, maar ld op üJpirig den tweeden prijs of f 300 jaars, gedurende vier jaren, op de bij dag ||,Xl besluit vastgestelde voorwaarden, toegekend aan den jeugdigen kunste- r vin ktveekeiine der Akademie voormeld, Charlet Edouard Tourelalhier, tea Nog meldtmen van daar, dat er plan is, eene vereeniging daar te stellen, •r °J| aan lediggaande arbeidslieden gedurende den winter werk te verschaffen, j smie of votfraaijtng dei «ad. itoltiir— Den 04sten dezer is van den Helder naar zee gezeild het «chip Sara ld Kapitein van der Hucht. Er hebben den aksten op onze kusten twee schipbreuken plaats gehad Lwelkerwederom gebleken is, de zucht der Nederlanders om hunnen na- isrjüiooien te hulp te komen; de_eene' schipbrèuk geichiedde ten zuiden uHoiiiuinetide andere op Ameland. Van beide schepen, genaamd festa Matin C. Thorten met hout naar'Amsterdam uit Noorwegen, en Alida, itpiitm C. Rieke met «poorijzer van Huil naar Bremen, is de bemanning oo, N'iiof de teddingsbooten en andere middelen, van een zekeren dood verlosc iworden en behouden aan wal gebragt; zijnde echter de Kapitein van imgenoemd schip dadelijk bij de stranding over boord gevallen en verdronken jL Uit 's Gravenhage meldt men van den 27sten: 1 k de zitting van de Tweede Kamer der S taten-Generaalvan heden, zijn de beraad- ten Octc*D§en ovcr cle staalsl)egrooting van 1844 en 1845 voortgezet. heer jan Rechteren treedt in èen onderzoek van hetgeen er sedert de vaststelling iegrootmg in September 1841 is voorgevallen, gelijk destijds maar al te zeer gevreesd I, zijn er te korten ontstaan en is ten gevolge der voortdurende verhooging de |ede schrikbarend toegenomen. Hij deinst terug voor het leggen van nieuwe lasten 511 getrouw en rustig volkdoor hetwelk reeds ruim 70 millioehen op'gebragt worden, jmeeiit dat er geene vaststelling eener begrooting kan te pas komenzoo lange al e tot bestrijding der uitgaven niet behoorlijk zullen zijn voorgedragen. Mij rioi-fditin strijd met art. 1524 der grondwet. Hij verlangt dat de staatshuishouding op 'lmin kostbaren voet worde ingerigt; tot dat einde de grondwet worde herzien; dat r t/öfdie herziening echt constitutionele instellingen worden tot stand gebragt; en hij RL VELl Kht, dat wanneer zoodany*e herziening zou worden ondernomen met het bepaalde om een zuiniger huishouden te verkrijgen, dit'de verwachting verre zou o-.er- U,',' ....l.l..»." Ar,* A r. hniin.nlnn D OifOrllltT LÜ llpll 22HU2llir HP7Pr' MicdlUcipn ïkunst r m. Ércf In. Hij verklaart dat de beginselen die de Regering bij den aanvang dezer' discussien -JAÖX co voorgrond heeft geplaatstwat de grondwet aangaat, nimmer de zijne zullen worden. zal op oordeelt dat er middelen voorhanden zijn, om zonder verliooging van lasten in den Herb! 6e'^en '00P vab zaken ook gedurende de herziening der grondwet te voorzien. Als FIppv inig noemt hij op de aflossing van de schuld aan de Handel-Maatschappij of het ink van een deel der Belgische inschrijvingen. Naar zyne meening zou de aanneming «n G begrooting de welvaart des lands ten gronde rigten en den weg tot nieuwe te korten en 1844^11, Hy zal tegen de begrooting stemmenin de hoop dat de waarschuwende stemmen BIÉSHE waarheid tot "de Regering mogen doordringen en dat het eenig middel tot herstel f dat het te laat zij worde aangewend. Hij wijst op de geschiedenis der laatste jaren, raagtof het gebeurde in Belgie geheel en" al vergeten is. Hij eindigt met de hoop ten dat wanneer de waarschuwende stemmen niet mogton worden gehoordGod dan «W/fan hefbare Vaderland moge behoeden. enaen w lhee, yan jgn Bosch meent# dat de belastingen reeds te hoog opgevoerd 2ijn en met I^eeSlB verhoogd kunnen worden. Hij oordeelt dat er andere en betere middelen voornanden iet goed om in de behoeften der schatkist te voorzien. Hij betoogt dat bezuinigingen alleen 88^ del 'oldoende zijn om te korten voof te komen. Sedert jaren heeft men bezuinigd en iflridfltr q! fis zijn de behoeften der schatkist en de lasten des volks onafgebroken vermeerderd. r.„ bedunkens had mèn sedert 1830 moeten "overgaan tot de aflossing van de schuld aan onze Ld mdeUMaatschappijen had men zich moeten beijverenomter verligting van den fll» 100 der lasten, nieuwe bronnen van bestaan op te sporen. Hij verlangt, dat dc uitgaven het verll epaste Verhouding tot dè middelen gebragt worden dat die middelen naar een bepaald 'derédée'c' worden geheven, en dat de welvaart der natie niet meer worde verzwakt. Door Inifenleifci benden van het door hem aangeduide middelzullen te korten worden bestreden Jorkomen en za] het niet noodig zijn de ,asten te verhoogen. Het komt er zijns ps slechts op aan om gedurende vier jaren, door buitengewone middelen in de be- VAN Bi sn der schatkist te voorzien. Daar de aanneming der_ begrooting den tegenwoordigen KOOf van zaken zal verergeren, kan hij daartoe niet besluiten. iroorZien l,eer Menso onderzoekt hetgeen er sedert December jl. ten aanzien der staatsbegroo- er stacf L ^amer reeds is voorgevalley. Behalve de aanvankelijk m dezelve^ geb >,te IllJCl 1 CCU.i 13 VV7U«j3«»va I1V-W» u. J 17 'ijliisen, heeft dc Regering nog aanzienlijke besparingen op het verlangen der Kamer Ten gevolge van de afstemming der conversie-wet, is de renten der ..,-t verminderd is men verpligt de schuld aan de Handel Maatschappij op de (de wijze af te lossen; en is men genoodzaakt geweest het te kort van 1842 op eene mlcendtwiize te dekken. Daarbij komt, dat de voordragt nopens de regterltjke orga- ,.l» Villi !ie goedkeuring der Kamer niet heeft verworven, en dat de geiden, benoodigd voor ele Vil irpJ mar(ickauS!iécs op hQt verlangen der Kamer weder op de begrooting zijn gebragt. de GEfl een en ander heeft de aan2ieniijke besparing van uitgaven geen gunsttgen invloed op che Illil' mie cijfer der begrooting uitgeoefend. Intusschen heeft de Regering verklaarddat ken en S minderingen reeds zoo aanzienlijk waren, dat het gevaarlijk te beschouwen was op 1ftdeeiniu we8 v00rt te gaan. De groote meerderheid der Kamer_heelt dan ook blijkens het F .vHtehi een verslaK haar genoegen over de aanzienlijke bezuinigingen betuig LeydIC :ia.en ;n den tegenwoordigen stand van zaken, zouden groote nadeelcn kunne 1 te rant te 1 brengen, r COI R 4 T. B9 SEPTEMBER. jet en De Staat heeft geene inkomsten maar hert belastingen naar mate zijne behoeften groot zijtv llij gelooft dat het belang des lands medebrengt, door eene eenparige medewerking de Regering in naren moeijelijken toestand te ondersteunen. Er behoort een blijk van eens- gezindheid tusschen de Regering en de vertegenwoordiging te worden gegeven. Op die wijze moet het gemeen overleg worde bevorderd. Hij is alzoo geneigd de"begróoting aan ie nemen, doch zal ten aanzien van Sommige hoofdstakken dc nadere inlichtingen des Ministers afwachten.- Mij meent ook te moeten verklaren dat eene aanneming van de wet der middelen hem niet zon kunnen verbinden om alle voorstellen, welke later daaruit zouden voortvloeijengoed te keuren. De heer yati Rijckevorsel onderzoekt in hoeverrë de beraadslagingen over de begron. tingswetten ontijdig zouden zijn. Die ontijdigheid wordt uit twee oogpunten beweerd i° omdat de buitengewone belasting op de inkomsten niet bekend is, en 20 omdat er geene bepaalde Minisiers voor tweeDepartementen oenoemd zijn. Wat her eerste betreft, doet de redenaar opmerken, dat de Staatsuitgaven steeds de middelen moeten voorafgaan; eerst dienen de behoeften gekend te wordenalvorens men rot de lasten besluite; Te re.<»c is dan ;oojc bij de beoordeeling der voordragten nopens de successie en de belasting op sommige inkomsten opgemerktdat men tot geene buitengewone belasting kon besluiten, vóór dat men de overtuiging had, dat de uitgaven tot het laagst mogelijk cijfer waren gebragt. Deze belastingen waren ontijdig, zoolang de begrooting van uitgaven niet is vastgesteld. Uit dat oogpunt beschouwd, belet dus niets tot de beraadslaging der uit gaven over te gaan, zonder de middelen te kennen. Wat het twcede aangaat, kon deze aanmerking alleen betreffen de hoofdstukken, waarvoor geene vaste Ministers be staan. Het is misschien waar dat het daarby geene onverschillige zaken geldt, en kan dit op het 'vertrouwen van invloed zyn. Niets belet echter eene stem over de andere hoofdstukken uit te brengen. Er is echter meer wat het raadzaam maakt de beraad slagingen te doen voortgaan. De staat van onzekerheid waarin het Vaderland verkeert mag niet langer duren dan volstrekt noodzakelijk is. Men moet de Regering niet in den waan brengen, dat de Kamer zich van eene herziening der grondwet zulke belangryke bezuinigingen voorstelt, zoo als dit door sommigen beweerd is. De redenaar wil niet mede* werken om door eene afstemming der begrooring eene herziening der grondwet te bekomen? Dè heer Anemaet doet hulde aan de Regering voor de bezuinigingen, welke zij on de bcgroocing heeft aangebragt. Hij gelooft echter niet, dat dezelve den hoogst mogelijken trap bereikt hebben. Hij betoogt dat ons belastingstelsel ongelijkmatig drukt'. Hij betreurt het, dat op eeneNederlandsche begrooting de aflossing van schuld voor memorie wordt uitgetrokken. iHij kan niet toegeven, dat eene begrooting voldoende is te achten, waarvan de middelen niet zijn aangewezen. Welke waarborg bestaat er dat de voor te stellen wet op de inkomsten niet drukkende zal zijn. Gesteld de Kamer verwierp zoo danige voordragt, dan zouden de uitgaven ongedekt blijven.Omtrent eene herziening der grondwet zejde de redenaar dat hij zich daarmede zou kunnen vereenigen indien daartoe het tijdstip gunstig ware. Dezelve zou echter nu niet baten. De heer Scjiootieyeld is van gevoelen dat de behandeling der begrooting, na de af re ding van twee Ministers, in strijd is met goede constitutionele begrippenen acht die behandeling mede onstaatkundig Hij beschouwt de beraadslaging alzoo als ontydig. De natie beeft behöefce dat de interimaire maatregelen ophouden; dat is het, wat onrust kan verwekkenwat uit den weg geruimd moet worden er moet geen band hoegenaamd voor den nieuw te benoemen Minister bestaan. Men zegt tot verdediging van de behandeling, dat daardoor de staat van onrust en onzekerheid zal ophouden. Maar zal dat geschieden omdat eenige hoofdstukken der bègrooting aangenomen en andere verworpen worden Neen daarJoor zal geen einde worden gemaakt aan de spanning; maar wel door de benoeming van een man, d.e het vertrouwen der natie bezit. Ten. tweede meende men dat het tijdsverloop tot daarstelling van eene herziening der grondwet te groot zou zijn vóór de nieuwe behandeling der begrooting. Dit- zou waar zijdindienhet denkbeeld geopperd wasom eene herziening te bekomen vóór de afhandeling der begrooting. Maar dit is niet het geval. Al de leden, die daarop hebben aanaedrongen en waarbij hij zich ten sterkste voegt, hebben het onmogelijk geacht 0111. binnen 3 maanden, die men nog van het nieuwjaar verwijderd is, daartoe te geraken. Evenzoo is .het gelegen met de belasting op het inkomen; dat zijn dus niet de beletselendie zich tegên de behandeling verzetten maar dit belersel bestaat alleen in het niet benoemen van een hoofd voor het Departement. Ten derde beweerde men dat het gebruik der 40 millioen Belgische inschrijvingen niet kan worden geregeld vóór de aanneming van het budget. Spreker acht dit geen wezen lijken grond. De goea- of afkeuring der begrooting zal tot dat gebruik niets afdoen; dit is integendeel mede afhankelijk van dc benoeming van eenen nieuwen Minister, omdat diens eerste werk zal moeten zijn dat gebruik te regelen. Na de noodlottige verwerping der conversie-wet, is omtrent het gebruik dier 40 mil lioen niets medegedeeld; ae afgetreden Minister beeft dit geheel in het onzekere gelaten; en het is dus de nieuwe Minister die daaromtrent een plan moet beramen. Ten gevolge van een en ander, kan hij in geen onderzoek der begrooting treden, maar zal tegen het eerste hoofdstuk stemmenter zake van de ontijdigheid der tegenwoordige behandeling. De heer Uyt-.verf Sterling vindt geene reden, om het eerste hoofdstuk der begrooting af te stemmen. Er is toch voor ellc hoofdstuk eene afzonderlijke wet aanhangig. Moge dus het eene of andere hoofdstuk .onaannemelijk^ zijn, men_ verwerpe het, maar dit kun geen grond opleveren om de gcheele begrooting af te wijzen. Wanneer ai de hoofd stukken tc "gelijk in stemming wierden gebragt, zou het in aanmerking kunnen komen alle te verwerpen, maar-ie regr is dit bij de herziening .der grondwet veranderd. Thans zou hij derhalve de afstemming van het eerste hoofdstuk, omdat anderen een te hoog -cijfer aanbieden, voor ongepast en ongrondwettig houden. Ook het niet voordragen van het onrwerp eener belasting op de inkomsten, kan hem geen grond tot afstemming opleveren. Er wordt toch onder de middelen eene^algemcene belasting op de inkomsten vastgesteld. De aard en het bedrag dier belasting zij voorgesteld en in de wet der mid delen opgenomende overgroote meerderheid der Kamer heeft zich bereids ten voordeele eener algemeene belasting op de inkomsten verklaard. Zij heeft dat middel aan de hand gegeven. Alleen de wijze van invordering zal nader bij de wet worden geregeld. be heer de Man herinnert de woordendoor hem vóór twee jaren omtrent de begroo ting gesproken. Het te kort, dat hij vreesde, heeft zich maar al te zeer verwezenlijkt. Hij blijft zich dus gelijk als lrij'ook tegen de tegenwoordige voordragt stemt, ofschoon de redenen van afstemming andere moge zijn. Hij acht eene behandeling van de begroo- tingswetten nu twee-ministeriële portefeuilles slechts tijdelijk worden waargenomen, on voegzaam en onraadzaam; en tevens onmogelijk zonder behoorlijke kennis van de mid delen tot dekking der uitgaven. Hij oordeelt zulks zelfs strijdig met de grondwet. Voorzeker eerbiedigt hij het regtder Kroon, om geheel vrij en onbelemmerd te kunnen handelen bij de instelling en vervulling der ministeriële Departementen. Maar omdat hij zulks doet, verliest hij niet zijne rpgten als vertegenwoordigerhij verdient de beschuldi ging niet van te willen niederegeren, wanneer hij zijne medewerking weigert aan eene handeling waarbij men voor her oog der natie in hare geldelijke aangelegenheden zal gaan regelen en vaststellen, zónder een bekend en vast aangesteld hoofd aan dat gewig- tige Departement, hetwelk onder zijne verantwoordelijkheid met de zorg, de toepassing en de uitvoering belast is; later zal her te laat zijn. Zeker is er een tijdelijk grondwet tig hoofd;maar is dit geen iidel woordenspel, in eene zaak van zoo hoog gewigt als onze geldelijke aangelegenheden zijn? Bij elk ander Departement moge eene tusschen-wnar- neming minder gewigtig zijn; bij dat van financiën, waar het crediet van den Staat dik wijls afhangt van het vertrouwen in den persoon des Ministers, beschouwt de spreker het vaststellen eener begrootingtijdens eene diergelijke tussclien-aannemingals onbe» staanbaar. Daarenboven is onder de middelen tot dekking van het te kort, eene belasting op de inkomsten aangegeven. Maar wat, indien eens de man, op vvien de keuze van de Kroon tot het bestuur der financiën zich eventueel zal bepalen, eens andeie, misschien, wie weet het? betere irzigten had; want de Kamer beeft hare meening in dat opzigt allee» geuit in tegenoverstelling van de bepaalde wet, waaroverzij beraadslaagde? Zal hij dan zijne overtuiging moéten opofferenof zal men zoolang zoeken, dat men iemand gevonden hèbbe, die tol prijs eener portefeuille blindelings den hem aangewezen weg volge en zich met de la.icrc uitvoering belaste? Men zégt wel, eene vólgende wet kan de rioodige veranderingen vaststelleneen langer uitstel, eeilë langere onzekerheid is voor ons crédiet gevaarlijk, voor onze financiën na- detlig'. Oèivis, maar juist door de tegenwoordige handelwijze zal alles onbeslist blijven daaruit zak onzekerheid voortvloeijen, men moge^ er in slagen eenige hoofdstukken def begropting.met eene grooteie of.kleinere meerderheid in deze zitting vastgesteld te zien, «ie vas^tc'lipg van Jict pvórige', de eindbepaling van de middelen tot dekking zullen .ai'iH aan'Vt-nè' andere Kïmér; de voordragt, de besturing, de uitvoering zullen altijd VliW ccn a'pderv nog oribélfcud ambtenaar zijn overgelaten en zal eene diergelijke hant-el»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1843 | | pagina 1