i E T D C II COUR A N WÜÏÏ&& II ure, AmsterJi lasilck, hrsgtj epteiUkf. had. Dj was dt j i is deij >en |jj| eloni j. Septenlj al Brat eetiwooj Jarcii VRIJ D A G>, N EDER LtïBSB, ANDE September, N. nd geJ er dipl Hare II li vei eeneoi j hei gereedheid gemaakt heeft, en dat hetzelve, na den afloop der zitting van f looo,ketfen, ie de afdeelingen zal worden onderzocht. De beraadslagingen over het ontwerp van wet, betrekkelijk de regterlijke tan in tieworden voortgezet. [e ..J De keer Mutsaeri beschouwt do vermindering van het getal hoven grond leraleï0 beroept zichtot staving dier meening, onder anderen op het zestal ir zag van den Graaf van ffogendorfdie de oprigting vih een klein getal t. Heeti ma heeft aanbevolen. Plaar hetgeen dienaangaande door vorige sprekers nagevoerd, oordeelt hij, dat alle twijfel nopens de grondwettigheid den e gemaakt is. Ook het bezwaar, dat regters ens., uit krachte grondwet, voor hun leven zijn aangesteld, thans bij de vel zonden wor mijyqi luwrlsgen, deelt hij niet. De grondwet verlangt hunne onafhankelijk- A 1*»* 0,er c'e u''voerendegeenszins tegen over de wetgevende magt.; A grondwet zelve schrijft voor, dat er geen ontslag dan op grond van een tgterlijk vonnis kan: plaats hebben en een vonnis kan niet anders wezen dan j Uitvloeisel der wet. Het ontwerp zou eene verbetering In het regtswezen Knellen, >«ene noodelooze Weelde wegnemen,, een stelsel vernietigen, i eene goede regtsbedeeling in den weg staat, een stelsel op het terrein UGGB'el Prc"- belang bevochten, Maar de aanneming zal voor de bedeeling rjQnr (criminele justitie gewigiige bezwaren opleverenwelketen aanzieh 'Zeeland, in het helderste daglicht zijn geplaatst. Hij vreest voor de Welijke gevolgen, die daaruit voor de policie en justitie kunnen en jGEN "eS voortv'oe'Jen* Art. der voordragtten aanzien van het toe te «ten wachtgeldis niet met de beginselen van billijkheid en regtvaardig Movereen te brengen. Bovendien komen staatkundige consideratien bij. 1 in aanmerking. Hij let op den indruk, dien de aahneming der voordragt sten »s tti provinciën op dit oogenblik zal te weeg brengen. De hoop, oni bij -Ie nadere gelegenheid op het onderwerp terug té komen, wordt niet volgt' [{motsen. Hij stemt alzoo tegen het ontwerp, namelljj )e heer van Net vangt aan met tè herinneren, hoe nu ruim aëht jaren lidt alu gdende bestaande regterlijke organisatie doorgedreven werd, nietcegen- Chiedei |Bde eene aanzienlijke minderheid zich daartegen met kracht, doch vrnch ooi verzette, omdat zjj dezelve beschouwde evCn nadeellg voor eene 'eel if ede regtsbèdeellngals voor de belangen der schatkist. De noodlottige ivlnclale geest oefende destijdsonder den dekmantel van grondwettig eenen zoo ongelukkigen Invloed uit, dat zelfs aan Dreothe een hof ogdullll <d toegekend. Op die wijze werd het groote gunstbejag bevredigden gedienstigheid beloond, die men, zoowel In als buiten de Kamer, aan de werM i dag gelegd had om de stiatkunde van de toenmalige Minister! té be er dedliitigen. Nog slechts twee jaren geleden, toen de oogen van geheel nde. dtrlind, ten aanzien van den staat der schatkist reeds geopend waten, is irschrlt'Kamer op her oude voetspoor voortgegssh. Ook toen werd, even als n en (Atger, nog hardnekkig tegengesproken, hetgeen nn reeds vrij algemeen voord Aalt erkend. Dikwerf rijst tegenwoordig de vraag op: hoe meb het kwaad 'bentellen, dat vroeger zoo onberaden te weeg gebragt, of Ingevoerd Schier bjj eiken Stap stuit men op vroegere misslagen, die zich bij het aden. "''cht nog zullen doen gevoelen,en waarvan sommigen als onherstelbaar eletciA'"Cbouwen zijn. Gelukkig is het hier het geval niet, en het is nooit te ing. justltle-wezen te verbeteren. Te bejammeren is het, dat de pro- nst, 0 '',le geest nog niet zoodanig geweken is, dat men dit herstel op eene maat. C11 fractndadige wijze kan aanbrengen. Het ia toch hutteloos te ohtwik. er de 111 dat bet daarstellen van twee hoven zeer groote voordeelen zon e, ear, "eren.. Intnrschen ia het vermibderen van het getal hoven van ii tot iiehapp S 'eeds een groote stap tot vereenvoudiging en bezuiniging. De redenaar van drl 'bouwt die vermindering allézina bestaanbaar met de grondwet, ens, beer Lnjben ièht zlih Verpligt te herinneren, dat de vollge spreker -i'™ ala zijn atelael verklaard beeft het gevoeleb, door dfe toe ma li je aerde I der Kamer ontwikkeld, dat bijaldien de grondwet mogt beletten, tCLïJI eene doelmatige organisatie der regterlijke magt daar te sicllen, men, dia nten verder ging, de grondwetalthans hier, behoorde te wijsteer, "«oude, star de meeding diet iFdeellóg, eene dwaasheid wessn, cm d« elons ri 4 audtnïlet Zr. Ma. fregat Rotterdamden isden dezer nlt de Oost-Indiê lsn Is Helder gearriveerd, is aang-eoragt een Javasch afgodsbeeld, voorstel lede godin Generaafkomstig uit de overblijfselen van eenen vervallen idoUSChen tempel in het district Malang, residentie Sohrabaia. Deze |in wordt in eene staknde hoóding vpoTgescetd, hebbende vier armen, in sluki verschillende voorwerpen geklemd houdt. Het hoofd is bedekt aallt Jooi eene Phtlygische rants, en voorzien vsn een oiijfantsnuit, welits tromp ror,.!ijip eene der vier handen rust, terwijl het geheel, voor zoo Verre de hoe „„„„a lialgbeid van den steen zulks toelast, rijk Is akn versierselen, Dit bééld is »Q roof bet Museum alhier bestemd. 7 Men verneemt, dat de Commissie, den s$rten julij II, door Zijne Maj. ,eeJ IjMiioeiod tot her ontwerpen, vooreerst, van eenige algemeène beginselen of alt-nJ<"ldslsgenwelke» bÜ voorkomende gelegennedende nieuw daar te e :e"ea reglementen voor de dijks- en polderbesturen in de provincie Zuid- doorat"""1 '"Kcailten de reeds bestaande, na voorafgaande toetsing, zoo veel eliilt .1 age'il" gewijzigd zonden moeten worden; en ten indere, van eenige hoofd- id ii M'1"6'8" verordeningen omtrent de wegen en de policie op dezelve} 'slaande nlt de volgende leden der staten van de provincie Zuid-Holland: t, N. J. SteevgracHt van Duivenvoordejhr. L. R. Gevaerts, Jhr. J ÓuarleS de lick JhT* A' L' van beteren GevenJhr Mr. G. L. H. Rooft, A. Rise- sder, if. Tzerman, Mr. P, L Begram van Jaarsveld, Mr. A. Boxman, Kwak van Zvartevaal, P, de Raad van Hendria Ido Ambacht, A. van Weel en urtijfc en Mr. i, Slingeland, benevens den Griffier der Staten, op laatstleden ;t buld! sssjdag door Zijne Exc. den Minister van Staat, Gouverneur dezer pró- onzeaciealhier is geïnstalleerd, en onder het voorzitterschap van JhA. L, zettend' j, ne/eien 'Gevers, hare werkzaamheden heeft begonnen. 'l"1 Wegens de gesteldheid van H. K. H. de Prinses van Oranje is heden e Koaii tolgende bulletin uitgegeven ,De staat van gezondheid van H. K. H. Mevrouw de Prinses van Oranje ti. 'I "bc"" dagelijks. Z, K. fi> de jonggeboren Prins is welvarende. Graven/sagesi September 1843. EverMü, Dr, Med. Ter WInkel." In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaalvan gisteren, }"e'« jn iwee verzoekschriften ingekomen, waarvan een van D. B. Adriante MM'iGiuenhage, houdende beschouwingen over de regterlijke organ.satie. mending aan de Commissie. 'DeVoorzitter.heeft kennis gegeven, dat de Commissie, belast met het ieder ipr.ellen van een adres tot gelukwensching aan den Koning, een ontwerp Tl 22 SEPTEMBER voordeelen, welke ulr zóódanige herziening kertrden voórtvloefjenvooraf reeds door een onherroepeiijken stap weg te werpen. De heer van Goltstein herinnert, dat de Kamér no reeds twee malen hês stelsel van het vestigen van een hof in elk gewest als het hare heeft aange nomen, en dat hü afzoo thans niet vertangen kan, dat de vergadering raec zfch EÓlve In tegenspraak zoü komen. Naar zijne theening, was de bezui niging in. het regtiwezen op een'eenvoudiger en natuurlijker vóét da'ar te stellen. Hjë ziet daarvan voor de rchatkisc hier die gunstige 'uitkomsten welke de Regering daarvan verwaéht, Op dé wijze als dit voorsrel gedaan Is, bevreemdt het hein niet, dat er één kreet van misnoegen én van wahgunsc uit verschillende gewesten is opgegaan. Hij zoo het wenschélijk oordeelen» dat de regtbanken in de hoofdplaatsen Van sommige provinciën met hec beleid der criminele justitie werden belast. Het ontwerpdat een ander beginsél voorstaatzal oogelegenhedèn veroorzakeb. De heer van Rosenthal ziet zich met diep leedwezen verpligt, eenè afkeurende stem op het ontwerp uic te brengen. De heer Romme beschouwt het ontwerp als grondwettig, en fs van óórdeel dat het tot bezuiniging en vereenvoudiging leiden zal. Hij is geen onbepaalde goedkeurder van de handelingen der Regering, maar zijne onpartijdigheid Vordert te erkennen, dat haar dikwerf de pas tot verbetering wordt afgesne den. Hij acht Zich verpligt den stap te ondersteunen, dien de Regering, in hei welbegrepen belang des lands, heeft gemeend te moeten Voorstellen. De heer van Dam van Isselt meent dat een afgevaardigde uit Zuid-Holland, wiens naam geacht en geëerbiedigd wordt, woorden heeft dóen hooren, welke het voorzlgtlger ware geweest, óp de aangeduide Wijze niét nit te Spreken. Hij zeide namelijk, dat er geen mededoogen bestond voor hen, die de regten van het Vaderland verdedigden, en die tot het behoud en toe verdediging van den vaderlandschen grond hun leven feil hadden, en dat er zich wel stemmen verhieven, om tegen eene vermindering der bezoidiglngeri van regterlijke ambtenaren op te komen, maar dat er geene Stem gehoord werd ten voordeele Van dappete en kundige krijgslieden; De heer Van Dam acht zich verpligt voor het oog der natie te verklarendat de aanstaanaè behandeling van de begrooting voor het Departement van Oorlog zon tóooén, of zich zulke stemmen niet zouden doen hooren. De heer van Nes geeft te kennen, dat hij ten óógmerk gehad heeft rfè vergadering te waarschuwen, dat zij zich niet blootstelde, dat men haar hec verwijt zou kunnen doen, dat, wanneer er eene algeméene bezuiniging plaats vindt, de Regterlijke Magt alleen daarvan verschoond zou blijven. Hq stelde, dst bij voorbeeld men hsar zon kunnen verwijten, dat de militaire magt geen. mededoogen inboezemde, geene voorspraak bij haar vond. Hij herinnert dat hij in 1840 de voordragten, tot wijziging der. grondwet, baat mate van derzelver verdiensten, goed- of afgekeurd heefr; dat echter èen voórste! hetwelk nuttig en noodzakelijk was, ten gevolge van den tegenstand van een twaalftal leden tegen al de ontwerpen, werd verworpendat, bij eene nieuwe herziening der grondwet, er zich Weder eene minderheid zou kannen opdoen, welke alle voorstetien, zou verwerpen, wsnneer er eenig nadeel aan prövloclale belangen werd toegebragt; dat, daar de Regterlijke Organi. satie altijd een steen des aanstoots blijft, hij het wenschelijk oordeelt, dat dit punt bjj eene volgende herziening der grondwet, niet Weder ter sprake zou komen. De heer Nervey-Mejnn legt art. 180 der grondwet derwijze nit, dat ér li» elke provincie in den regél een hof gevestigd worde, ten Ware er énkele uitzonderingen bij de wet mogten worden gemaakt. Bij dé voordragt keerc men de zaak om, en wordt de uitzondering een regel. Het ligt nog ln deit geest, noch in dé geschiedenis van het artikel, om aan de meeste provincie» geen hof toe te kenhen. Hij stemt tegen de voordragt. De heer Tromp beschouwt het voorstel als ongrondwettigj als niet over eenkomende met het belang eener goede regtsbedeelingals geene verbete ring daarstellende in de regtspleging. Hij vreest, dat dte behandeling der zaken lang zal duren; hij voorziet daarvan groot hadeel voor hen, die ii» den kerker zuchten. Niemand kan meer overtuigd zijo dan hij van het drin. gend noodzakelijke van bezuiniging; doch hjj wenscht, dat het. ten tanziea van dit hoofdstuk, op eene dadelijke en meer algemeeue wijze plaats vinde» naar eene goedé, vame en homogene theorie. Zijne Exc de Minister van Juditte heeft 'net ontwerp breedvoerig verdedigd. £Op de2e rede zullen wij in een volgend nummer terugkomen.) De heer Van Reèhtere'n beantwoort kortelijk den Minister. Het is heul verweten, dat h|j in 1841 de vestiging van een* hof over verschillende pro vinciën had voorgestaan, én thans een ander gevoelen èou omhelzen. Hij mérkt echter op, dat toen tie wet vin 184! In beraadslaging kwam, de ge- heele regterlijke organisatie nog niet tén uitvoer, en de laatste hand aan hec justitiële geboUw niét gelegd was. Thans is dé regterlijke organisatie vol tooid, en kan hij, bjj de bestaande grondwet, niet medewerken oni het Ne- deflandsche regtswezen te Vernietigen, in 1841 besefte hij, even als nu„ levendig, dat eene herziening der grondwet eene groote behoefte was. Hec voeren van een' tegenstand quand mime ligt niet in zijn stelsel en wat het verwijt Betreft dat het hier eene quaescie van personen zoa gelden, Zoo moet hij ook dit ontkenhe'n; maar bjj meent echter te moeten vragen, of, al tnogc hij ook ten Sanzien van dit onderwerp van denkwijze veranderd zijn, die énkele vërahdering gelijk zón staan aan de gedurige aar-, zelingeu en weifelingen, welke men bij de mannen der Regering aantreft. De heer Luiac beantwoordt evenzeer den Minister, en herinnert, dar hij niet alleen om tot eene herziening der grondwet te geraken, tegen de voor dragt stemmen zal, maar dit nóg vier indere argumenten hem daartoe zulleti verpligten. Hoe groot voorstander hij ook van eene vermindering van hoven tnogt zijn, zoó houdt hij het er steeds voor, dat de taadsheeten en regter lijke ambtenaren, die voor hun léven aangesteld zijnhuh Vól traccómenc tullen moeten blijven behouden. Hij kan het gevoelen niet omhelzen, dac de grondwettige bepaling van aanstelling voor het leven niet anders beteeke»; nenzon,dan het leven van de wet. Hec staac de Regering, zijns bedunkens^' allezins Vrij eene wet uic te lokken, om slechts vijf hoven op terigten; maar hij blijft Volhouden, dat hec eené inbreuk op de onafhankelijkheid dec regterlijke migt is, om hen diekrachtens eene grondwettelijke bepaling* vobr him leven zijn aangesteld, bjj de wet uit hunne betrekkingen te ont slaan, zonder hen hunne bezoldiging te doen behouden. Hij maakt zijné medeleden wei opmerkzaam, dac het hier een eersten stap geldt, en dat er ree'ds üitzigt op meerdere.' gegeven wordt; eb hij vraagt dan, Waar hét mee de 'or.afiiankelijlthëid dér regterlijke magc, bij de grondwet gewaarborgd,, biijtcti zal, wanneermeu, bij elke vermindering van hoven,al de regters eé amDtqha'eii aan nieuwe benoemingen onderwerpt, en hen dus telkens bedreigc mei het verlies vsn een groot deel vsn hun trsciement, Nu wil nien hundè

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1843 | | pagina 1