e ^"Hietten, wells ten Taafsre hnn doel wel bereiken zulle#SBeer datl loo.ooe 1 Ke!0'drne'cn 136,1 t,e 'ei^en ®er arbeidende klasse in de drie graafschappen J d*>rjnanhenCardigan en Pembroke gerustelijk daaronder mag rangschikken. Jerwnï gr ig reeds voor eene som van 90,000 iê ingeschreven voor het ^eseri-ionaal genootschap ter bevordering van godsdienstig onderwijs aan kinde- 16 uit behoeftige klassen. deelinj^pe stoompaket Queen, varende tuaschen Bristol en Dublin is den omtrentijo September des avonds aan den noord-oastelijken kant van Skoham- tar. |0(| ,joor het stooten op eene bank gezonken. Gelukkig zijn de 20 pas •Iers en de equipage door de boten gered. IIn de Amerikaanscbe wateren is eene Ëngelsche brik den 25 Junij rhant)t!jcene klip vergaan, doch de equipage is gered. Omtrent dien tijd was Inde li, ie Maldonada zeer onstniming geweest, en 20 kleinere vaartuigen, Portugighe onder Ëngelsche vlag gebezigd werden, om ossenvleesch naar Mon- tec Eiijiideo over te brengen, waren óf vergaan óf op strand gezet. 'êtze'J F R A N.K R IJ K. De postillon, welke onlangs door zijne tegenwoordigheid van geest seene: ligcbaamskracht de Koninglijke famielje voor hec gevaar bevriid heeft ,ter b< »ao de burg van Tréporc in het water te vallen, heeft van Zijne Maj. 'ortesioo en van Hare Maj 50Ó fr. gekregen, en daarenboven is aan hem en 30r,'eip ,elin een jaarlijksch inkomen verzekerd. aait«__ Den sden is te Eu eene wapenschouwing gehouden over het regiment c'e66'"ïibiniers, hetgeen voor het schoonste van het Fransche leger gehouden jrdt. P''"s Albert heeft dezelve bijgewoond. In den loop van den dag uitin de Koning met de Koningin van Engeland een zeetogtje naar het Britsche ^"""''bningliike jagt gedaan hebben, maar het ontsctiimige weer heeft zulks belet. *lc' Dien dag heeft de Koning aan Koningin Victoria ten geschenke gegeven iee prachtige schilderijen in gobelin-tapijtwerk, voorstellende de eene de zt van Meleager, de andere den dood van Meleager. Deze twee schilderijen ju voor dertig jaren begonnen en zijn kopijen van schi!Jerstukken van Zij zijn vijftien voet lang en negen voet breed. Derzeiver lijsten tondiglK geer rijk. De Koning heeft bij deze twee schilderijen nog gevoegd een en voijjijj jn porselein van Sèvres van de meeste schoonbejd. Hec schilderwerk ;ustuit heerlijk uitgevoerd en stelt de kleederdragten van alle natiën der aarde ring vt)0r. Het kistje heeft twee voet in het vierkant. _Aan de plaats, waar de Koningin van Engeland aan de Fransche wal is acembt'jjupt, zal eene kolom als gedenkteeiten worden opgerigc, waarop cwee zin- eoeeldige personen zullen worden afgebeeld, Frankrijken Engeland, elkan. angeit^, de hand biedende. Men is over het algemeen niet te vrede over de stilte, welke te Eu e Con|trsclit gedurende het verblijf van Hare Britsche Maj., daar men integen. iferemK| prach ige verlustingingen en openbare vermakelijkheden verwacht had. ie aanljen brief hierover drukt zich aidos uit; ,d koihDe lou isien ziin bitterlijk te leur gesteld; zij hadden feestelijkheden als hetKijder Loienijk XIV verwacht. Toe heden heeft alles zich beperst cot uit. 'iceitet,jspjes van hei lusieel naar de boerderij en in het boschhec spiegelge- besteijtm op zee, waarop men gehoopt had, om daarin eerige afleiding e vinden van de verveling, die ieder vermeescerd heeft, is niet gehouden isworoen; zelfs heeft het Hof de flotille, ondanks al de toebereidselen, die f gemaakt waren om hetzelve te ontvangen, niet bezocht. Alles geeft S blijkt, dat, loo het verblijf van Hare Maj. de Koningin nog slecht weinige Straa'lsgeti gerekt wierd, men hier eene algemeene verhuizing zou zien; maar eren ff0rdt terug gehouden door den wensch, om Harer Majs. vertrek bij ■6®e'!ïwonen, hetwelk morgen ochtend met hetzelfde ceremonieel, hetwelk bij «1% komst in acht genomen ismoet plaats hebben. "°"rHare Britsche Maj. heeft Parijs en Versailles niet bezocht. Sommige idjHche berigten beweren, dat, toen de béide zonen van den Koning der 'ratscnende Prins van Joinvilie en de Hertog van lumalezich op het uttel van Windsor bevonden, ten einde Hare Maj. tot het doen van een top naar Frankrijk uit te noodigen, zij daarbij het verzoek voegden, dat Koningin ook te Parijs komen mogt. De Koningin zou geantwoord heb in, dat zij er bet levendigste genoegen in zou vinden, om zich naar Parijs 'i begevenmaar dat zij dat niet kon doen, zonder vooraf hare Ministers I h'-hebben geraadpleegd. Een raad van Ministers was dienvolgens gehouden, ''«daarin was men tot hec besluit gekomen, dat de bedoelde magtlging niet t lijn worden verleend. Het Kabinec had gemeend dat het te veel op des- itifs verantwoordelijkheid zou nemen, door aan de Koningin toe te staan, ging elt elEi moet echter eenige hoop bij het Fransche Hof hebben bestaan, dat dit w?' vtu zich zoo verre van hare Staten te verwijderen, en dat hec reeds ver »ir »C'ïM'net zlch ®'et teBen een bezoek op het kasteel van Eu te verzetten. 1 El moet ibrtluit niet Jiriji63 <e ïlsarbiar zc '1! orden, iij in ;e reji Neder van Li landen enden, van enoegei ia de ilfs Kt t. De van ijd de an zulk mei een b» onherroepelijk was, daar anders de toebereidselen, die men te Versailles voor de ontvangst der Koningin heeft gemaakt, onver zouden zijn. Men leest dan ook in een berigt van het kasteel van Jil Eu, dat aldaar op Zondag den 3den eene raadsvergadering der Fransche !7 'Jgiuiiters is gehouden, waarbij Koning Lodewijk Philips, de Prins van Joinvilie 'Kers'tlde Hertog van lumale en de Britsche Ministers, Lord Aberdeen en Lord Uwfool, tegenwoordig waren. In die raadsvergadering was opzettelijk ever de reis naar Parijs gehandeld. Lord Aberdeen, de Minister van Buiten- Imdsche Zaken, had daartegen bedenkingen van hooge staatkunde doen gel. vsn zij|H. en onmiddellijk na den afloop der raadsvergadering had zich op het kweel hec gerucht verspreid, dat Koningin Victoria zich niet naar Parijs en e'lljl'WsrHilles begeven zou, eenejOverigeos behelzen de berigten van het kasteel van Eu velerlei bijzonder. istredeiLjgg omtrent de daar gegevene feesten, waardoor men aan de Koningin sande verblijf zoo aangenaam mogelijk tracht te maken. Eiken avond worden up bet kasteel door uit Parijs overgekomen cooneelspelers en zangers voor- m0?e'i|»lllngen gegeven. verbis#£je Grieksche Staat heefc 500,000 fr. overgezonden, ter gedeelte- :hap ifce vervulling van de verpligting der schatkist jegens de buitenlandsche tvoerïfcholiielscheri. fDilf B E L G I E. 1 kom] log geii ZQne Maj. de Koning is den óden van Wiesbaden te Brussel wederge keerd; Hare Maj de Koningin den volgenden dag van Eu. In den Emancipation leest men den volgenden brief uit Holland: Gjj hebt, in uwe nommers van 29 Augustus en 3 September, twee brie. reu vin uwen Amscerdamschen correspondent geplaatst in welke hij te rerstsan geeft, dat de Generaal Baron Nahuijs van Burgst eene som van 0,000 of van 30,000 guldens zoude ontvangen hebben, tot schadeloosstel- j lig voor zijne nlec-benoeming tot den post vsn Gouverneur-Generaal van a leêrlands Iudië. Deze berigten zijn volstrekt ten eenenmale valschen zij, die deze ge- 1 achten hebben verspreidhebben den Generaal gelasterd. Niet slechts eeft nimmer de Generaal te dier.zake eenige schadeloosstelling bekomen, ju nar hij heeft nóg meer dan 70,000 fr. te vorderen, welke het Hollandsche c ,:- louvernement hem verschuldigd is op den koopprijs van eenen grondeigen. mn, door hem in 1824 aan hec Gouvernement verkocht, en waarvan de (tiling is vertraagd geworden, .omdat die landgoederen in 1825. tijdens Cu Javaanschen oorlog zijn verwoest geworden, en niettegenstaande het zenoegtMe8<'e Goovernemenc sedert meer dan een jaar daarvan bezitter was, en lc goederen voor deszelfs rekening deed beheeren. Er Is meer, de Generaal Nahuijs is sedert twee en een half jaar gepen- loneerd, en op den tijd, toen hij zijn pensioen verzocht, even als altijd - Haren j j6 d e r cdrong hij steeds er op aan, dat zijn vriend, de heer Merkus, zoude laerenit «l «iinon invinpH pr Rebef"0611"1 wordenen heeft hij mondeling en schriftelijk al zijnen invloed er etal dei'*® ""gewend, om dien post aan den heer Merkus te doen begeven. Deze daadzaken, die aan de bloedverwanten en vrienden vsn den beer J&rJ-bf volkomen wèl bekend zijn, zijn ook derwijze steiiig zeker ter mijner kei nis gekomen, dat ik mij verbind aan de armen van Amsterdam en *s Gravenhage eene som van ƒ4,000 te schenken, indien uw Amscerdarasche correspondent een enkel der door hem beweerde feiten titogc kunnen bewijzen, MENGELINGEN. DE HOOFDSTAD DER STEENKOLEN. De voornaamste trek, welke New-Castle-on-Tyne dadelijk het oog aan. biedt, is een vreemd meDgsel der vorige eeuwen en van den tegenwoordige» tijd. Hier verheft zich indrukwekkend en somber, de vierkante toren, waarvan Robertzoon van Willem den Veroveraarzelf in 1078 de hechte grondvesten legde; het enorm gebouw dat reeds acht eeuwen trotseerde, ett Waaraan de stad haren naam van Nieuw-Kasteel verschuldigd is. Links, en hooger nog, verheft de fraaije toren van St. Nicolaas deszelfs spitse pijl hemelwaarts, terwijl men regtszich de -massive kolom, ter eere van Lord Grey opgerigc, ziet verheffen. Langs den waterkant strekken zich verschei, dette rijen lomp gebouwde huizen uit, welke sedert vier of vijf honderd jaren door de leerachtige dampen van de hoofdstad der steenkolen worden zwart gemaakt; en op eene verhevenheid, achter deze bouwingen, een maaksel van Grieksche bouworde, hecwelk men zoude wanen dat van Athene derwaarts was gevoerd. Verder ontdekt het oog daken en straten, wier geheel hedendaagsche pracht, eene verjonging der onde stad schijnt aan te duiden. Maar alvorens ons door eene zeer natuurlijke nieuwsgierigheid daarheen te laten voeren, moeten wij de voorsteden en aanhoorigheden bezien. Naauwelijks heefc men den voec in het graafschap Durham gezet, om zich naar het noorden te wenden, of men oncwaarc eene menigte hooge schoorsteeoen waaruit dikke rookwolken opstijgen. Een verborgen geraas doec zich hooren, de aarde zuchc en fluic onder de voeten. Hoe meer men New-Castle nadert, hoe zwaarder die helsch geraas wordt, terwijl de damp hoe langer hoe meer vermeerdert. Men ziet nu de engine-houses van nabij. Men ziet uit derzeiver daken zich als een reuze-arm verheffen, het is een groote balk, welke door eene regelmatige beweging zich verheft en weder neervalt. Aan dezen balk zijn het cotiw en de bak eener pomp gehecht, welke het water der mtjn op twee of drie honderd voeten diepte opneemt. Soms geschiede deze werking door eenen dergelijken balk, maar op deszelfs middenpunc hangende, en zich regts en links op eene vreemde wijze bewe gende, hetgeen denzelven den naam van whimsey Cl) heeft doen geveD. Elders werpen deze monsterachtige windassen, manden langs den ronden stijl, welke in de mijn steekt, en in die manden, de mannenwelke er voorraad gaan halen. Deze dalen in de ingewanden der aarde met eene snel heid, waarvan alleen de gewoonte hon het gevaar kan doen trotseren, en worden, na volbragten arbeid, op dezelfde wijze aan het daglicht wederge geven, Raderen en hijschblokken kraken en znchten incusschen zonder dat deze vervaarlijke werkcuigeD, bestemd om de kracht van cwee honderd paar. den te vervangen, ooit ophouden. Naauwelijks komt eene mand steenkolen aan de buitenste opening der mijn, of men ziet ze van zelve haren loop nemen, zich in eene wagon of een schuitje ontlasten en cerugkeeren, met eene juistheid en snelheid, welke verbazen; vervolgens loopt op de vlakte, zonder paard of locomotief, pijlsnel, geheel een trein beladen wagons heen; alleen een conducteur bevindt zich achterop om dien onstuimigen togc in tijds te matigen. Nabij de oevers der Tyne gekomen, ziet men deze waggons nog alcoos loopen, zonder dat iets dezelve schjjnt ce kunnen weêrhouden toe het water genaderd vinden zij eenen spoorweg, welke zich als een brugge, hoofd boven hec water uitstrekt. Nog altoos vervolgt het razende konvooi deszelfs togt, nog een oogenbiik en de geheele massa stort zich in hec water. Maar juisc dan stnic dezelve: de waggons raken een voor een los. De eerste vervolgt echter haren weg, en niets schijnt dezelve te kunnen redden. Eens klaps echter verheffen zich twee reusachtige armen aan het uiteinde van den spoorweg, pakken de zware kar aan, en verheffen dezelve als een veertje in de lucht; vervolgens buigen zij zich weder langzaam, en plaatsen dezelve op hec vaartuig dat daarop wacht. De waggon is naauwelijks op de hoogte der dolboorden gekomen, of een man, die daarop wacht, duwt mee den voet eenen grendel weg: de bodem opent zich en de kolen glijden langzaam inde scheepsruimtedie dezelve moet ontvangen. De reusachcige armen heffei» weder de ledige waggon op, die, op den spoorweg losgelaten, zich weder bij de anderen voegt. Allen voeren beurtelings dezelfde bewegingen nit, waarna zij, weder aan elkander gehecht, even snel terug gaan. Deze geheele behandeling is zeer eenvoudig. Eene staande locomotief, een spoorweg en een eenvoudig werktuig drop (vel) genaamd, door even wigten in beweging gesield, zijn voor deze oogenschijnlijk zoo moeijelijke bewegingen voldoende. Die laatste werktuig is uicgevonden geworden om in de ongemakken der glooijende vlakten te voorzien, die dikwijls het breken der grootste stukken kolen veroorzaakten. De platte vaartuigen, waarvan wij gesproken hebben, dragen den na3m van keels. Derzeiver matrozen kcelmen genaamdmaken een afzonderlijk ras uit, en zijn wegens hunne krachr, hunnen moed, hunne ruwe trocsche onafhankelijkheid, vermaard. Voorheen hadden zij hunnen naam gevreesd: gemaakt door deel te nemen aan eene menigte oproeren, en door hunnen krachtigen tegenstand aan al hetgeen zelfs slechts zijdelings hunne voorreg- ten en hunne vrijheid scheen aan te randen. De keelmen verrigten eenen arbeid, welke eene buitengewone kracht hen alleen kan doen verdragen, en dan nog moeten zij die door de krachtigste voeding onderhouden. Nooit komen zij aan boord zonder eenen ruimen voorraad koud vleesch en brood, waarbij steeds eene flesch bier gevoegd wordt. Het fonds dat de keelmen als onderlinge hulpkas voor zieken,oude lieden, weduwen en weezen hebben daarge3teldgetuigt van eene eervolle voor- zigtigheid, en zoude cot voorbeeld aan andere klassen van werklieden moecett dienen. Hunne vrouwen en dochters zijn werkzaam en sterk. Zij dragen gewoonlijk ruime wollen kleeden, een gekleurde zijden doek prijkt op hare schouders en een of cwee anderen dienen tot kapsel. Sommigen zijn belasc mee het schoonhouden der keels en krijgen hec veegsel tot loon. Men noemt deze keel-doctors. Boven en beneden de stad ontmoet men geheele vloten van deze vaar tuigen, welke van de verafgelegene mijnen komen. Dan gaan zij stroom af met hunne beladene vaartuigen en bedienen zich om dezelve te besturen van eenen enkelen enormen riem; of wel zij varen met hunne ledige keels tegen den stroom op, en gebruiken daartoe eenen boom, gelijk onze schippers. Hunne geliefkoosde uitspanning bestaat in het zingen van eenige wijzeu klaarblijkelijk door muzijkancen en dichters uit hun midden zaamgesteld. Een ander ras, waarmede wij kennis moeten maken alvorens Newcastle binnen te gaan, en dat niet minder zonderlinge zeden dan de keelmen beefr, is dat van de werklieden der mijnen. Maar om deze te kennen, moet men dezelve moedig tot in hun onderaardsch verblijf gaan opzoeken. Wij ver. onderstellen dns dat de lezer, even als wij, de toestemming van eenen .inspecteur heeft verkregen, dat hij zijne kleeding van eleganc reiziger, tegen eenen slechten wollen kiel, zijne reispet tegen eenen ouden hoed heeft ver wisseld, en zijne beenen In een paar moddermanslaarzen heeft gestoken» Aldus vermomd, komt hij aan den taod van een der kolenpucten; het werk. tuig waarvan wij gesproken hebbeo, vervoert de mijnwerkers in manden, CO iVhimsey, gril, luim, kuur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1843 | | pagina 3