werktuigen en toiddelen, toepasselijk op het varvaardlgén vin sii'kef tilt suikerriet en andere planten, voor welke werktuigen en middelen hnn laatste lijk den I4den Augussus 1839 een octrooi is toegestaan voor den tijd Can vijftien jaren. Een octrooi, in dato 30 Mei 1843, voor den tijd vati vijf jarert verleend aan H. V. Newton, woonachtig te Londen, domlcilium gekozen hebbende bij C. C, Uhlenbeck, te Delft, op de invoering van zekére verhétetingen in het weven van passainent voor rijtuigencarpellen en anderé fabrikaSdjeft. Een octrooi, in dato als voren, voor den tijd van tien jaren verleend aan L. J. Nttma Vernias, woonachtig te Parijs, doroidilinra gekoren hebbende ten kantore van J. van Dachne Comp., te 's Oravenhage, op de invoering van een nieuw uitgevonden bereiding van papier uit rijsthalmen, en vaneer.ê nieuwe wijze om daaruit vezels te trekken, dienstig ter vervaardiging van tonw, linnen, tapijten, enz. Een octrooi, In dato 12 Jnnij 1843, voor den tijd van vijfjaren, verleend aan IV. iVoltert, te Leiden, op de uitvinding vut een hieuwsooftlg ëénmans nachtleger, De leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaai zijn tegen den 1 Augustus bijeengeroepen. Het volgende is de aanspraakgehouden door den heer Gevers van Endegeest bij het leggen van den eersten steen aan het gebouw van dé Leeghwater aan de Kaag. [Zie ons nommer van IVocnsdag 19 Julijj. Heeren bestuurders der beide gewesten, in wier midden de onstuimige golven van het Haarlemmer-Meer welhaast plaats zullen maken voor vrucht bare landetijen en welige beemden 1 waardige, knndige mannen! Dijkgraaf, Hoogheemraden en Rentmeester van Rijnland, die dat zelfde Meer als den Koning der boezemen begroet, en angscvallig, ofschoon diet regtmatige bezorgdheid, het einde van zijn rijk te gemoet ziet; getrouwe handhavers van der Ingelanden belang, doch met wien wij steeds in goed overleg hebben mogen werken! Toehoorders van heinde en verre, die hier uwe belangstelling komt toonen hetzij gij u verheugt in de toekomstige veiligheid van uwe woningen en landerijenhetzij gij weemoedig betreurt een toekomstig gemis van voordeel of van genot! Medeleden der Commissie, die geroepen Is om met mij zulke ulteenloo- pende gevoelens te bevredigen en te zamen te brengen en de gewlgtige onderneming van het droogmaken des Meers, zoo veel mogelijk met aller genoegen te volbrengen, tot het algemeen welzijn! Medeleden onzer Com missie, wakkere helpers en vrienden, die met mij, bij het welgelukken des werks minder eer erlangen zult, dan blaam beloopenindien het tegen vallen rnogt Ingenieurs, ons toegevoegddie met bijzonderen ijver en scherpzinnigheid onze plannen bewerkt en tot uitvoering brengt, en vroeger verkregen ken nis, naar den geest van latere wetenschap, In toepassing weet te brengen! WerkliedeB van onderscheiden ambacht, nuttige burgers in den Stsat, die de Konlnglijke hand zegenen moet, welke u door arbeid het eerlijke brood wil verschaffen En gij allen, die mij omrlgt aanschouwers en aanschouweressen! Weest welkom opdit belangrijke punt 1 weesc welkom In deze diepte waar wij staan, 20 voeten beneden het water des Meers.dat boven onze hoofden kabbelt en golft! Looft met mij God, die ons aanhoort, den God onzer Vaderen, die het kleine Nederland vernuft, en wil, en krachten genoeg schenkt, om eene onderneming aan te vangen, zonder voorbeeld in de ge. schiedenis, en waarvan Europa spreekt! Driehonderd jaten geleden was hec rondom ons land, en de naam zelfs van het Kager-Meer was onbekend. Tusschen Abbeues en Amsterdam waren slechts vier kleine verspreide meeren, te zamen geene vierde beslaande der uitgestrektheid van den tegenwoordigen ontzaggelijken plas. Aan de noord, zijde stonden gehuchten en dorpen, en men reed met wagen en paard van Hillegom, dwars over, naar Aalsmeer! Een eenw later waren reeds die kleine meeren te zamen gesmolten, en sloegen zij mee vereenigde krachten de weeke oevers af; z|j hadden reeds drie dorpen vernield en dreigden rondom met verdere verwoesting, toen in het brein van een vernuftig en kundig man de grootsche gedachte reeds ontstond, om door de geheele droogmaking van het Meer zijne wateren te beletten verder onheil te baren. Het was Leeghwater van de Rijp en deze gaf reeds toen in zijn bekend Haarlemmer-Meer-boek een volledig plan tot droogmaking uit, maar de omstandigheden gedoogden de uitvoering niet, eo het kwaad werd al erger en erger. Wederom een eeuw later was het Meer met steeds toenemend geweld al stouter en stouter geworden. Hec had eene uitgestrektheid bekomen naar de tegenwoordige gelijkende, en Rijnland, onmagtig om met eigen krachten alleen den geduchten vijand te beteugelen, riep de hulp in van het gemeene laad. De Staten van Holland eD West-Vriesland verleenden die schoor voetend, maar men sloeg toch de handen In een; men begon aan die dijken en dammen, en paalwerken, en sceenen-gloojjingen en wat al niet meer, welke thans de oostelijke en noord-oostelijke oevers beschermen;te zamen besteedde men aan die werken millioenen gouds, Alzoo verliep er weder een eeuw; en die brengt ons op den tegen woordigen tijd. Rijnland had reeds lang achtereen aan die werken dertig tot veertig duizend guldens 's jaarlijks ten koste moeten leggen. Nog wa ren alle gevaarlpe oevers niet van de noodige bescherming voorzien; de verveeningen bij Aalsmeer hadden steeds de oude veenplassen vergroot, en nu achter den oeverdijk nieuwe meeren gevormd. De Baron van Lijnden van Hemmen had in 1819, het nu en dan steeds verlevendigd plan tot droogmaking, in zijne doorwrochte verhandeling op nieuw op den voorgrond gebragt, en alles scheen de nuttige uicvoering voor te bereiden, toen on verwacht de stormen van November en van Kersmis 1836 hasr kwamen bepalen. Eerst joeg een wester-orkaan de gramstorige golven over katien en wegen en polders, toe bij de pootcen van Amsterdam, en daarna stuwde een vreesselijke storm uic het oosten den onstuimigen vloed naar dezen omstreek op; meenige buurt vloeide In Leyden onder en hier was het vernieling en doodsgevaar en schoon hec geluid van het golven geklots luider klonk tegen de muren der magttge hoofdstad, dan aan deze zijde, waar het in de buigende biezen verdoofde, was bier de nood niet minder ten top gestegen. Spoedig werd nu de droogmaking voorgenomen en de wet van Maart 1839 drukte op het groote werk haar zegel. De wijze Voorzienigheid had voorzeker deze onderneming voor dit tijdstip bewaard, op hetwelk vroegere zwarigheden waren opgeheven, en nieuwe gnnstige omstandigheden geboren, zoodat alles nn te zamen zou loopen, om hec gewenschte doel langs eenen veiligen weg te bereiken. De wijze Voorzienigheid zij voor deze onmiskenbare beschikking gedankt. Vroeger stond steeds het overloopen van den Slaperdijk bij Spaarndam in den weg. Een oud vooroordeel had daar den dijkskruin zoo veel lager gelaten, dat, bij hooge vloeden, het IJwater daar overheen Rijnlands boe zem ongehinderd overstroomde. Hec heecte, dat de vloed, op die wijze ontlast, voor Amsterdam minder hoog zou kunnen stijgen, alsof hec niet was een druppel aan den emmer, alsof niet toen reeds bestond, wat pa* later is erkend, dat de werking der eb te Amsterdam reeds merkbaar is, voor dat de vloed achter in het IJ de grootste hoogce heeft kunnen berei ken. Maar het bezorgde Rijnland beval de dijksverhooging in 1806. De eerste daad van gezag van Koning Lodewijk was het doen staken van dit werk. Dan spoedig ingelichtliet by het aanstonds weder voortgang heb ben, en 200 werd de2ê zwarigheid, bij den groeten boezem 14 maar ondragelijk bij den verkleinden, gelukkig opgeruimd, velt Vroeger was de Rijn bij Katwp verstopt, en het ontbrak Rijt pg eene uidozing ten westen, welke te krachtiger zou zijn, omdat] i,jne de Noordzee doorgaands lager afloopt dan in hec IJ. Het onriett «eni Rijnland liet door menschenhanden heropenen, wat de natuur eem „0( gesloten gehouden haden in 1807 was de vertubkende Katwiju; watering Volbragt. ken kon Vroeger srond de vrees voor ziektengesproten tilt de dsmpen de ïiti makingen, zulke ondernemingen wel eens in den weg, en de nablji ÏUjt groote steden had hier die vrees gewigtiger kunnen maken. Maar4 <öe d making der Zuidplas heeft onlangs bij ondervinding getoond, dat dc Was zalen, vooraf uit voorzorg opgerigt, geen zieken aan moeraskootii 'te behoeven te ontvangen, d Vroeger was de wind de eenlge bruikbare kracht tot drijving d# *r'el molens, doch thans heeft de wetenschap het meer afdoende mie den stoom aangegeven. Terwijl er geen voorbeeld is, dat een mol: etmaal gestadig heeft kunnen malen, werkt de stoom naar verkietii» ïèn' eD maanden, Uachc en dag, ongehinderd voort, en moge men aan *u"| zijde de (steeds minder wordende) kosten der brandstof verliezt wint aan den anderen kant in roime mate terug door meerdere door besparing vin tijd, en door kortstondiger uitgaaf voor 10] beheer. Vroeger struikelde menige nuttige zaak over den ouden regerty In tijden van nood kenden onze vaderen, meer dan andere, het, maakt magt. Maar was het dreigende gevaar, dac de ineensmeltiagt belangen en krachten voortbragt, gelukkig afgewend, dan zag door wen ders D <°P' nog doelmatig zou zijn geweest, uit gebrek aan overeenstem; wetl 1:|atu min vert sclu 13,0 ache wetl elgei verz bend S. 1 zijde geschoven. Maar later, hebben wij deze gebrekkige zijde van het beroemdeg best vervangen gezien door de krachtige werking van hec grondwet nings-gezag en de eerste grondwettige! Koning, die jaren lang J; van het bewind in handen had, was de grijze Vorst, wiens regetiij in de geschiedenis gekenmerkt zal zijndoor het stichten van nuttig! nemingen. IVillem de Ide man van de Zuid-Willemsvaart, vau hei Hollandsche Kanaal, van het Kanaal van Voorne, van de Zuidpln ook de man zijn van de droogmaking van het Haarlemmer-Meer. Zoo kwam deze gunstige onderneming tot stand. Wat de vader y, zal de zoon volbrengen, IVillem de II iet het werk ijverigen voo; gr vat In 1840 stak van de Poll, de eerste voorzitter onzer Comtalii; kwe Gouverneur van Utrecht, de eerste spade by Hillegom in den it ■lei' aanvang der voorbereidende werken der omringing. Heden zal hit: gel° gund zfjn den eersten steen te leggen van het eerste der gevaartes, delin tot de eigenlijke droogmaking door stoom iu plaats vin door will, ,enll( dienen; en indachtig aan hem, wiens plan, drie eeuwen, nadat hf bests wierp, nu wordt volbragt, hebben wij het eerste stoomgevaarte,4 *'le ken zal om zijne grootsche gedachte te verwezenlijken, met zijmi ■Bet met den naam van Leeghwater, bestempeld. De eerste steen kom gen, hier in het midden van het gebouw, onder den zwareu muu; In voortaan hec uitgemalen water van het Meer, zal belecten in dent de t maakten kom uic den boezem terug te loopen. Hierboven ons »l gene boezemwater aandringen, en hier beneden bet werktuig staan, es: bran beiden zal het punt zijn, tot hetwelk de menscheiyke hand als hen kal'k wateren zal hebben tetnggescuwd, en gezegd, tot biertoe en niet» boer Komt gaan wij tot die plegtigheld overt maar vooraf zij de zegen bit op het reuzenwerk ingeroepen. Zonder den Goddeljjkeu zegen ge; gevt menschen ondernemingen niet. Met zijn welgevallen zal onze «rbet dend het late nageslacht, lang nadat w|j geen van allen op deze aarde toet V' bestaan, goede vluchten diagen. De God onzer vaderen legeoi katk wigtlge werk! En zou er geene jonkvrouw zijn, die m|j bij het leggen vaub&i Gest steen hare behulpzame hand zou willen bieden? Wane ook In Ns rijp wordt al wat groot en goed la, door vrouwelijke achoonheid, tof van held veredeld, midc Met hare welwillende hulp zij dan die eerite steen gelegd, ondu der woorden, welke gij allen zeker aanneemt tot uw leus: De Kook j,„ Vaderland!" Namens het Hoogheemraadschip van Rijnland nsm daarna de vont ',D Hoogheemraadde heer Jhr. Steengracht van Dujvenvoorde het w« deed de volgende aanspraak: Deze plegtigheid vervult ons hart met aandoeningen van vertel aard. Bij den snellen vooruitgang van hedendaagsche kunst, be» 1 R| wij wat menschelijk vernuft vermag. De Alwijze gedoogt dat mannen van genie eene slip van den sluljt |({,e; feu, waarmede Hij zich omhult en Hem de geheimen der natuur 0» rnk len. Maar Hij, die de wateren met zijne vuist heeft gemeeten et bami hemelen met de spanne de mate genomeo heeft, Hy alleen kent de 2eeht< en voor deze onbekende toekomst is ons Hoogheemraadschap bezorg' vilt zijn alziend oog steeds waken over deze ondernemingen en Rijnland! ])n,( men voor de rampen, waarmede wy bedreigd zoude worden, iadieudb buk making ten koste van hec oude Rijnland voltooid werd! ,ta Onze besse wenschen vergezellen u bij de uitvoering van het hei vang, gevangen werk Dat hetzelve goed volbragt en uwe ijverige poginp beeft lof bekroond worden. Bij de nitkomsc bieden wij u broederlijk 4: rlnge gelijh w|j het bij den aanvang doen, maar bet waarachtige belang v«|iiet t land zal steeds onze leus en de strekking onzer handelingen zijn, opdu. goud gezegende landstreek de voordeelen blijve genieten, waarmede ut! kunst haar in zoo ruime mate, sedert eeuwen begaafden.1' Daarna heeft ook de beer Dijkgraaf van dat kolleglê, de heet!' icw! Hees van Berkel, zich in de volgende bewoordingen doen hooren: y 1 Na de zoo welsprekende taal van den geachten voorzitter der Mtf), w'jke missie, kan het welligt van mijne zjjde vermetel schijnen, nog btii'M Vl te willen voeten. Bij he; aanschouwen echter van het groote werk der droogmaltijj' welk reeds eeuwen geleden in de gedachten van velen leefde, reeds 1» »0lk geleden de stoutste geesten bezig hield en vervnlde, maar niam y ondernomen, gevoel ik mij, als Dykgraaf van Rijnland, genoopt, '|j6tM opregte hulde toe te brengen, en aan de natie, onder weike het thitl jjt tot stand gebragt, en aan bet bestuur, onder welks leiding het hedll geicb daargesteld. ge W| Ja opregte hulde aan de natiedie alzoo toont van den ondernemlilt ,e«lt harer groote vooronders niet geheel en al verstoken te zijnmaari tg r( voetspoor van deze, weelderige gronden aan de vloeden tracht te«ta'ëM kendoch ook huide tevens aan het bestuur, dat de werkzaamheid itml droogmaking leidt, en door geene bezwaren of moejjeiykheden zit1 ltoeDl deze tsak laat afschrikken. l gt jj, De dag van heden, waarop de eerste steen aan het gebouw gelegdli'batali hetwelk ie Leeghwater zal bevatten, rs een heugelijke dag. Op denzelven wordt voor het Nederlandsehe volk een gedenkteeïJ R,1(j onvergankelijken roem gestichtop denzelven zijn naam aan eene deritf oe ondernemingen van dezen tijd verbonden. De Meer-Commisaiefh ,e, fier zijn van alzoo door baren arbeid te hebben bijgedragen cot den rott.vu, g lands, Hec moet kaar gevoel sirelea van op deze wjjze eenen lichtsuJ toartj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1843 | | pagina 2