I". '88. iSo.ooo n ;e vang#. Ing seltij Jen prljij 'f <e Llt| llusten i.fj aiin bed», iij aongi, ichljnt dn oote m«, '°egr II, ijn mills A*. 1813» E Y D S C II MAANDAG', C O U R A N T. U J U L !J. he studs. oorzien»»"WETHOUDERS der STAD LEYDEN, ter voldoen?n? _r_. rene ontvangenc aansclii y vuig van den Meer Staatsraad, Gouverneur van Zuid- gfc. jp,, 3de„ dezer maand Proyinciadlblad N°. 80). brengen bij deze ter ken- Staipbelanghc'ibenden de navolgende vereenif Wet van dtii i\ A'flril 1043 ^Staatsblad N*. 14), omtrent de verdeeling der undlge grondbelasting lussclicn de gebouwde en ongebouwde eigeiidoiuitt'en. vvij willem 11enz. naar U||,die.deze zullen zien of hooren lezen, salntl doen te weteni Ievens^óo wy in 'óverwi^ing genömen hebben, dat, volgens de bemalingen onzigtens 'het dier, vervat in den Xdcn titel der wet van 15 September 1807 (Bulletin den Lois op denJÏO» 1,et l!er grondbelasting voor de gebouwde en ongebouwde eigendommen Eerlijk, en. wel 111 evenredigheid van de zuivere belastbare opbrengst, voor elke van .PfDebeide soorten van eigendom oy het kadaster bepaald, geregeld en vastgesteld behoort njdinfEcn. rwegeo,iien dc wet van den ipdcn December 1834 (Staatsblad N®. 34), vaststellende de gemeenseüng der grondbelasting voor 1835 en vervolgens, tusschen.de daarbij genoemde Zweff^1^ wel vln 2g Maart 1828 (Staatsblad N°. 8), houdende bepalingen omtrent :ne coo^"^,, van grondbelastingin geval van aanbouw van huizen en andere getimmerten in betrekking daartoe, eenige nadere bepalingen maken; opmeihzien de wet van 6 Junij 1840 Staatsblad N°, 17), omtrent deii vfijdóni van grond- ting, ter zake van land ontginningen, eiiz, is' het dat. Wij deii Raad van State gehoord en ihet gemeen overleg der Staten» .taal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze': tïterie ft. i- De.hoofdsoio der grondbelastingbij de wet van 19 December 1834 Staats- en ko'm.t*0» de. daarbij genoemde provinciën; vastgesteld op een bedrag van zeven «■TM ntztri'honderd drie en tachtig 'duizend 'twee honderd zes en Vijftig guldenvier en 8niL cct&iy wordt tusschert' de -gebouwde en ongebouwde eigendommen, volgens de ers» gstmstcn van het kadaster, verdeeld,, als,vojgt; v-, efFeciiX de gebouwde 'eigendommendrie millioen yifftien duizend zes honderd zes en tie. hegèn'en een halve centen voor dé' ongebouwde eigendommen, viër c W V-gen hónderd zeven en Zestig duizend zis honderd guldenvier en zeventig en °lWye centi overeenkomstig den bij .deze. wet gevoegden staat. en 'a%. in geval een ongebouwd of gebouwd perceel, uit weike. opr;aak ooic (verveë* ei uitgezonderd^ geheel, of gedeeltelyk verdwijnt of ophoudt 'te bestaan, of wel tot pen eióhbèlqstbaar gebrtiik overgaat, zal de belastbare opbrengst van het niet meer bestaande de ich$c,ast'oaar gewor^en "Pfirceel worden opgeheven en de aanslag der provincie met de 1 ïfcelljfce grondbcjlsting worden verminderdzoo lang die vermindering niet heeft Pet»gehad, zal de grondbelastingin de bedoelde gevallen uit Jiet fonds voor kwade ot-BriiC Worden vergped. gezien liet.inkomen van een ongebouwd of gebouwd eigendom, dóór onvoorziene ram- van JjMOO als hagelslag overstrooming ovtrzanaing windschadenbrand of andere mie onheilentijdelijk geheel of gedeeltelijk mogt verloren gaan, zal de grondbe- Bg, op de tow dus verre gevolgde wyze, geheel of gedeeltelyk worden goedgedaan bet fonds, voor J>wa<de .postendoch zal de aanslag der provincie daarmede niet worden plnderd. 1 idien de rampen van zoódariigcrf aard zijn dat dc belasrhare waarde van hej eigendom P^oor blijvefid'ifl vfcntfinderd, za( hetzelve worden herschat en gebrngt in zoodanigen "et als in evenredigheid en bij vergelijking met soortgelijke eigendommen behoort, k .van jet-inachtneming van de bestaande.bepalingenvolgens welke zelfs de niet opbrengende OOO fr,«ommen op eene belastbare opbrengst van 25 centen liét bunder moeten worden geschat. vermiiniem® vrfn" grondbelasting liiercft voortvloeiende, zal op den aanslag der hcïé-wordèn'afgetrokken, en, zoó lari£ dit niet beeft plaats.gehaduit het fonds iren S^myade posten worden gevonden. nif'Jiecsuosstaan van vqvmc^rdcrtii^ van dc belastbare- opbrengst eener provincie, II. dootlevolge vaiv^pns'poelingofwel ten gevolge'van'.ontgfn'ningen, droogmakingen, in. geW0flK'1,g'ea.sti£l»»"g1 vernieuwing, aan- of bybóuwiiig van gebouwen, en Het, dien ten 'fpe, bclastlmr woWen van» volgens dc wetten van 28Maart 1828 (Staatsblad N°. 8) "|ulij 1840 Staatsblad N°. 17)of andere bepalingenvrijdom genietende percelen kj— van het eeheel orf cedceltelijk belastbaar worden van vroeger. i84° (Staatsblad N°. 17) 01 anaere oepanngeuvryuoiu geiuecei U derz!jga(jers ten gevolge van het geheel of gedeeltelijk belastbaar worden van vroeger, >k lelhbs onbclastbaprheid niet in het kadaster gebragte percelenzal deze vermeerderde weiïengst mede in dc grohdberasting'worden aangeslagen en, volgens den maatstaf van 1 was pfcents, dertien honderste per gulden, in hoofdsom, de aanslag der provincie daar. worde" walwoad. Htt, t,, Öe vermindering cn vermeerdering van den aanslag der provincie, omschreven en ga%au; acn 3, zal ten gevolge hebben, dat de- hoofdsom der grondbelasting, 200 en :keo gf.dier voege als dezelve bij de wet van 19 December 1834 (Staatsblad N°. 34) en bij zijn, jail dezer wet is vastgesteld, met dezelfde sommen zal worden verminderd en vermeerderd. ■efjjgejA"' 5- De bepalingen van de art.'2 en 3 hiervoor zullen, met het jaar 1844, op alle ito ^34» volgcns gemelde artikelen, ontstane verminderingen en vermeerderingen, wor- I toegepast. eest %t. 6. De in art. 1 bedoelde splitsing zal, voor het Hertogdom Limburg, worden irgestcld, aa afloop der werkzaamheden van het kadaster in hetzelve, en zulks over- ikomstig deszelfs uitkomsten, zullende alsdan ook de art. 2 en 3 op hetzelve toepas- sjjk worden. Art. 7. Ten einde het tijdstip van ingang, en den duur der vrijdommen van grondbe- üigofvan verhooging van grondbelasting, bij de wet van 28 Maart 1828 (Staatsblad >.8), voor den aanbouw van huizen en andere getimmerten toegestaan, te kunnen leienzullen de belanghebbenden verpligt zijn, binnen zes maanden na de afkondiging 7 Kr wet, van alle nieuw gestichte, gedeeltelijk vernieuwde en vergrootte of uitgebreide 3 8 tooowen, waarvan de ingang des vrijdoms van grondbelasting nog niet vastgesteld is Orlide zetters der gemeente waar de gebouwen gelegen zijn aangifte te doenwelke daar- fllnreen schrifteliik bewijs aan den aangever zullen afgeven. Van alle stichtingen, ver- ril 5? lil wou zetters aer gciuccute na» uw 0 jjmr-een schriftelijk bewijs aan den aangever zullen afgeven. Van alle stichtingen, ver- jliwingen en aan- of bybouwingenin de termen der wet vallende, 11a de afkondiging «r wet voltooidzullen de belanghebbenden verpligt zyn eene gelyke aangifte te doen, 'jwn zes maanden na de ingebruikstelling def percelen, of nadat dezelve voor het eerst «el of ten deele worden betrokken. Van alle voornoemde gebouwenmet betrekking tot welkebinnen gezegde termijnen toe aangifte gedaan is, zal de aanspraak op vrydotn vervallen. Lasten en bevelendat deze in het Staatsblad 2al worden geplaatsteft dat alle MiniS- riïleDepartementenAutoriteiten, Kollegien en Ambtenaren, wien Zulks aangaat, aan Imauwkeurlge uitvoering de hand zullen houden. Cegeven te 'sGravenhageden 24Sten April 1843. te'Ó WILLEM. Van wege den KoRing, De Directeur van het Kabinet des Konings (get,') A. G. A. van Rappard. Voor eensluidend afschrift, De SectetariS'Generaal bij' het Departement van Financiën ÓSSEWAARDE, tnwordt de belanghebbende wijders bijzonder oplettend gemaakt, zoo op het'nadeel, it voor hen uit het niet tijdig vervullen der formaliteit, bij art. 7 der genoemde Wet, 1 dé diarby aangegevene gevallen voorgeschrevenzoude voortvloeienals op het Iwg, 'twelk voor hen, in de bij art. 2 voorziene gevallen, in de tijdige aangifte der handighedenwelke op geheele of gedeeltelijke afschrijving van grondbelasting regt gelegen is. Itjitn, den ia. Jul(j 1843. Burgemeester en Wethouders voornoemd DU R.IEU. Ter órdonnaritie vandezelve V. PUTT KA MM ER. JRGEMEESTER EN WETHOUDERS DEÊ STAD LEYDEN 'had hebbende het verzoek van H. van der Stuis. wonende alhier, strekkende ter ning van de vereischte vergunning, om in deszelfs huizinge, staande en gelegen n deze Stadj op de HecrengrachtWijk 7 N°. 162, eene Smedèrij te plaatsen, gelet op Zyner Majesteit bestuit van den 3isten January 1824, rakende vergun- N ter oprigting van sommige Fabrïjken en Trafijken. Brengen mitsdien ter kennis van alle daarbij belanghebbenden, dat tot het hooren der pilaars en Bewoners van dc naastbij gelegene en belendende Panden, ten opzigtc der informatiën de Commodo et Incnminododoor de Commissie van Fabricage zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Stad, op pingsdag den 25s ten July aanstaanden 9 des middajrs ren twaalf ure,, zullende, d'c belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgemeld verzoek cp dien tijd bij genoemde Commissie in te brengenterwijl bij verzuim daarvan zij gehóuden zullen worden, tegen ac inwilliging van hetzelve zich niet tè hebben verzet. Ley den, den 20. Ju lij 1843, Burgemeester sn Wethouders voornoemd DU R I E U. Ter ordonnantie van dezelve, v. P U T T K A M M E R. NEDERLANDEN. Leydèw, 23 Juli). -fervervulling der vacaiure omstaan bij deNederdnitscIie Hervormde Gemeen» te alhier, door het vertrek van den Wei-Eerwaarden Zeer Geleerden fleer B. ter Haar Theol. Doet. naar Amsterdam, is op den 2isten dezer dooi den Eerwaarden Breeden Kerkenraad het volgende Twaalftal van Predikanten gemaakt: DD. W. R. Veder, Theol. Doet. te DotdtechtJ. G Bktz, té 's Hertogenbosch D. Pyzel, te Dordrecht; J. E. de Voogd, te Nijmegen; L. ProeS, Theol. Doet. te Leeuwarden; A. C. de Meijier, Theol. Doet. te Arnhem; j. A. Anspach, Theol. Doet. te Deventer; E, B. Swalüe, Theol. Doet. te Goes; F. H. G. vAn Iterson, te Arnhem; C. L. Jungius, te Rijs wijk; C. Krabbe, te Zutphen; H. J. Hofstede, te Gorinchem. -£— Zijne Maj. heeft Dr. /I. van Meaninge, Adjutor van den Hoogleeraar In de Ooitersche talen, H.E. IVeijers alhierals Interpres Legatt Warneriant benoemd tor Leeiaar In de land- en volkenkennis met betrekking tot de Nederlandsche kolonietl, bij de Akadetnie te Delft. Zijne Maj. heeft aan den Minister van Buitenlandsche Zaken, Baron Huyssen van Kattendykeden Secretaris-Generaal I. Z. Mazel, den Refe rendaris C. Ie Clercq den Commies H. D. Huygem, bij genoemd Departe ment en den Referendaris bij hec Departement van Binnenlandsche Zaken I. bakker Korf, toegestaan te dragen hec Ridder-Grootkruis, hec Grooc Commandeurs kruis, de Ridderorde met het Gouden en de Ridderorde met het Zilveren kruis, en het Commandeurs kruis van de Orde van den Ver losser, hnn door Zijne Maj. den Koning van Griekenland gegeven. De Staats-Courant van Zaturdag bevat het volgend Koninglijk besluit vin 19 Juli) Wij WILLEM ii enz. Op de voordragcen van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken; Gelet op het Koninglijk besluit van den 22 Junij 1840, N°. 60, waarbij de verlenging van den bestaatiden spoorweg tnsschen Amsterdam en Haarlem, te rekenen tun laatstgenoemde stad tot Rotterdam, is vastgesteld, en de Uitvoering van dat werk, onder de bepalingen daarbij vermeld, is vergund aan de Holiandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij gevestigd te Arasterdam; Gelet op het Koninglijk bes'nit van den 29 Mei 1842, N0, ioó, waarbij Onze Minister voornoemd wordt gemagt'igd, om aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, naar luid'van art. 3 der wet van 29 Mei i8ai Staatsblad N°. ió), te doen toekomen de platte grondteekeningen van de eigindom'men we'lke voor de werken tot aanleg van den ijzeren spoorweg van Haarleb tot Rotterdam moeten wotdèn trt bezit'geböin'en, ten'einde tot de onteigening der daarover benoodigden perce'eleri zoude kunnen worden overgegaan; Gezien de processen-verbaal van de zittingen van.de Commissie uit Gede puteerde Staten voornoemd, krachtens art. 4 der h'iervorengemelde wet vari 20'Me! i8ai cStaatsblad N°. 19) benoemd tot bevordering van den afstand def eigendommen, benoodigd voor de nitvoering der werken tot aanleg van den ijzeren spoorweg van Haarlem tot Rotterdam, bepaaldelijk voor hec ge deelte tnsschen de steden Leiden en 's Gravenhagezijnde deze zittingen gehouden nadat alvorens, volgens de bepa ingen van opgenoemd are. der wee, zoowel door middel van de Staats-Courant van den 2 December 1842 en volgende, en het Haagsche Dagblad, van den sden dier maand, als door aanplakking, de dag, het uur en de plaats daarvoor bepaald, was aange- k°Gezfe"n de adviesën, door Gedeputeerde Staten van Züid-Holland en den Ingenieur van den waterstaat F. If. Conrad, Ingenieur-Directeur van de Hol. landrche IJzeren Spoofweg-Maatschappij, rakende de voorschreven onteige- gening, uitgebragt; „,3 - Den Raad van State gehoord ,(advieS van den 11 Jullj Jl.N°. 5), Hebben besloten en besluiten: Voor de uitvoering van het voorschreven werk, voor zoo veel betreft het gedeelte tnsschen Leideti en 's Gravenhage, zullen ten behoeve van de Holiandsche IJzere-Spoorweg-Maaischappijgevestigd te Amsterdam, ten aleemeene notte worden onteigend de eigendommen voor den aanleg dei wegs benoodigd, voor zoo veel die niet reeds door de voorschreven Maat schappij mogten zijn aangekocht, als: Onder Voorschoten: van L. van Keen en D. Goenians c. s. Onder Venr: van P. de Raadt, J. van Haastrecht en de weduwe J. van HaastrechtRoomsch-Kaiholijken Armen van Veur: S. van den Bosch Onder Voorburg: van S. van den Boschc, s., Mr, A. van Straten, J, Ancker, L. Franses, A. G. van dlr Schoor en, IV. van Kersbergen, J. Wolfett enOn"de<r"'s'G?avenhage: van deh Veenpolder: C. Rodenrijs en IV. J. Rotteveel. sedert de laatst gedane bekendiflakiog zijn door de belanghebbenden geliet de navolgende door Zijne Maj. verleende octrooijen: Een octrooi, In dato 18 Mei 1843, voor den tijd van tien jaren, gerekend van den 13 November 1837, verleend aan IV. iVright,.Woonachtig te Man chester domicilium verkozen hebbende bij Mr. J. de Bas Jan., Advocaat te *s Grave'nhage, op de invoering van eene verbetering in de spinwerktuigen voor welker invoering aan hém den 13 November 1837 een octrooi van in voering is verleend voor den tijd van tien jaren; Éen octrooi, in dato 28 Mei 1843, voor den tijd van tten jaren, verleend aan C M de Ldcvivier, woonach ig te Parijs, domicilium gekozen hebbende bij C. C. Uhlenbeck te Delft, op de Invoering van eene nieuwe wijze om zekerheids papier te vervaardigen. Een octrooi in düto als vbren, voor den tijd van vijftien jaren, van den ia Augustus 1842 af verleend aan Ch. Derosne en Call, woonachtig te Porij-s. domicilium gekozen hebbende bij I. Belinfante, te's Gravenhage, op de in voering van nieuwe verbeteringen en toevoegingen, aangebragc aan hunao

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1843 | | pagina 1