a0. 1843»
Vit etdschè
c o ij r a iv tl
VRIJDAG,
N E
DERLANDEN.
sfe MEI
utile
r.leüt».
gerita'
i armee1!
nieu»
'1 mui
ren
Dame!
sen vu
r Juin
n He-
n of d;
emeét Létden, 25 Mei.
emioosipj Jfljj, heeft benoemd co: 2de Luitenants MJ de dienstdoende schutterij
s de!!'|Gnvenhaee Mr. G. li. Emanlsthans schutter en Mr. J. H. van Wicke
ïstelll^ Crcmmelin.
zen nv_ ^0( Netierlsndsch Consol te Archangel is benoemd de heer E. Brandt
'Iee't:Firvetg en SM der beraadêlaglneéft »èn de Tweede Kamer der Sca-
I """.Generaal van den i^Steli dezer:
,ta ^JVetgegaan tot de beoordeeling 'dér zVèt zélvè, Ireèdt de Héér Van Net
li d !*ene berekening ten becooge, "dat, in aanmerking genomen de toegezegde
jüinigitigén o»er de begrootingen vóór 1844 en 1845 de vermeerdering der
'jdelen over de vier eerste hiaanden van 1843, de niet gedwongen afioasing
1 de Handelmaatschappij eri eindelijk door de Werking der tegenwoordige
e.n d"i»er«ie-wet er allen vooruitzlgte'n bestaan oni id het vervólg de uitgaven
'ij he:t gj inkomsten in verband te brengenih dien stand van zaken gelooft
er4nog niét aan het behoud van 's lands finahcien té moeten Wanhopen; ntj
tmeende, dat de eenige vraag, Welke in deze te beslissen viel, was dezer
het voorgestelde doel niet door andere middelen; althans zonder verhoo.
ig vatt kapitaalkon (volden beSeikt.
ouiujje heer van Heiotmt schetst in den aanvang zijner rede den zijns inziens
lens logst otignnstigen toestand van 'stands financien, en hij herinnert, hoe zich
bjl étisr al te zeer de voorspellingen van den waardigen Fockema hebben verwë.
nlljkt. Mét beduchtheid ziet hij dan ook de toekomst van hec Vaderland
gemoet, indien men geene doeltreffende maatregelen neemt.
Na J)e lieer tortel van Hogelunden verklaart zich almede tegen het ontwerp.
11bezuinigingen, die de Regerittg op hét Oog heeft, zijn bnvoldoende óm
dei" ongunsiigen staat van 'sRtjkl geldmiddelen te herstellen. Hij vreest,
'l er in het vervolg nieuwe te korten zullen ontstaan,
em- itjne Exc. de Minister van Financien meent op hetgeen door de vorige
tellers is aangevoerd, te moeten antwoorden, dat er in comité-generaal
■rekkelijk de openlegging van den staat van's lands financien de meest
■n nji'"'êe ve,klaringen zijn afgelegd, en dat het hem tot genoegen ver-
Schriir*1"dal men het der R-e8er'nS thans ten kwade duidt, dat zij nopens
'iDniige punten aan het verlangen der Kamer heeft toegegeven. De Rege-
ig heeft er aan toegegeven, om de magt bij de wet aan haar verleend, té
perken. Wanneer het noodig mogt zijn, zal| zij eéne verlenging van den
e Kerr B'tV0Er'n6 vln dEn maatregel voorslaan. Overigens geeft Eijne Ëxc.
i j, dat het vertrouwen der vertegenwoordiging moet steunen op de zaak
■ërvclve. Bij zijne slotverdediging zal Zijn Exc. aantoonendat bij de tegenwoor-
'ge inrigting der algemeene Rekenkamer, de Ministers geene geiden dan op
pe wettige wijze uit de schatkist kunnen verkrijgen.
r,e"' De heer van Reek/eren geeft zijn leedwezen te kennén, dat in de onder-
it'fifé voordragt zoo vele vreemdslagcigè onderwerpen in één wetsontwerp
EI w" ,ervsl' H'j kan Iich niet "ereenigen met het beginsel van schuldver
;n \yïeiéerilig In hec ontwerp voorkomendej it ij beschouwt de te creëren
atocD'PCts als eene perpetuele niet aflosbare rente, even als de tegenwoordige
cheidipCt. Ten dien aanzien zou hij verre de voorkeur geven aan het eerste
iewiis"werP 1 de creatie namelijk van de 4pCt. ad 92, hetgeed niet alle verdere
KoLntevermindering in de toekomst zoude afsnijden.
>n vet De héér Mema zegt dat alles behoorc te worden aangewénd ölrl het ver-
ÏREXrokeh evenwigt tusschen ontvangsten en uitgaven te herstellen. De tégen-
'ioordige Wét komt hem tot bereiking van dit doel gepast voor. Hij ont
ij^ |«nt echter niét, dat ook deze maatregel dkt doel niet geheel zal bereiken,
den iJS 'PoorI hierom de Regering aan tot het ih aéht némén van de meest
bjn40geHjie bekparingen in de uitgaven, ten einde ook, zoo mogelijk, in de
K l0joekom(t eene vermindering der belastingen te kunnen voordragen. Hij zal
,n'W(ioor de wet stemmen.
iogioo; héél vdn bam van Isselt betoogt li het belangrijke van het onder-
ÏNE i"'P' W8,rvaD het zijn of niet zijn van een groot deel des bestuurs afhangt,
p arJ5 vermeentdat de Regering bij de Kalner tot dusverre geene gereede
-wonii"lw'"eD(iheid en ihedewerking heeft gevonden. Onwil en tegenkanting is
\y|jat dus verte haar deel geweekt. Ieder harer voorstellen wordt met eene
Ckere Sort van wantrouwen ontvangen. Binnen en buiten de vergadering
wc;'0"'1 steeds op bezuiniging en vereenvoudigidg aingedrongen. Maar dezelve
Vetki'0,dt door de »«rgadering niet opregtelijk gewild; Eene verwerping der
Cgrooting voor 1842 en 1843, zoo der Regering den weg, die daartoe had
«nnen leiden, heboen aangewezen. De tegenwoordige staat vin zaltén is
sen door de vergadering bevestigd. Én toen eenige buitengewone omstad-
g., (Igheden en tegenapoeden een re kort hebbeti doén ontktaan, vielen de
ng ijikvlgste verwijten den min der Regering ten deel, die door deze vergadering
EL.OU?? den dwaalweg was bevestigd geworden. Getrouw aan zijne Constitutionele
«grippen, wenscht hij steeds regevaardig te zijn en de Regering te verde-
rdeo "8e"' wanneer ZÜ daarop aanspraak mag maken. Eene monsterachtige
Weeniging heeft er tot bestrijding van de vóordragt plaats. Hij gelooft
over|at de aanneming van het oncwerp weldadig voor het Vaderland werken zal.
,J De heer Luxac heeft zich in eene uitgebreide redevoering tégen de wet
'brklasrd. hu heeft zich i°. ten sterkste verklaard tegen eene verminde-
van rente ten koste van zoo eene aanzienlijke sChuldvetmeerdering;
'."zich mede niet kunnen vereenigen met de voorgestelde afbetaling aan de
mdelmaatschappijeh 30. zijne hooge verbazing betoigd dat nu wordt
ildlng gemaakt van de oprigting van een amortisatie-fonds, op een oogeo-
lik, dat het ieder bekend ik, dat alle krachten Worden ingespannen, om
evenair tusschen ontvangsten en uitgaven in Hét middenpunt te bren-
'fln. Als geschikt middel toe bereiking van hér verbroken evenwigt acht
de spreker de invoering van eene belasting op de successie in den regten
dlcH|jn, mitsgaders het iovoeren van éen income-tax tot hetwelk de spreker
cp'cjhjltineeut, dat men eindelijk zijne toevlngt zal moeten nemen;
k w ^oe Eic* de Minister van Financiën vermeent op de redevoering van
bekome |„tllen jpreker thans alleen te moeten doen opmerkendat ef van den
clops»^ln{ der beitrijderu der wet geen ander middel is voorgedragen, dan eener-
rceorïjjj, le[ nemen vjj, een zoogenaamde» doortastenden maatregel en wat
1 tii wezen kan, behoeft geene ontwikkelingen aan den anderen kant, de
£r' Kthooglng van belasting.
Het vervolg der beraadslagingen is bepaald op morgen ochtend ten ibure.
yan den uiten dezer. In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generial
«abtden, zjjn de beraadslagingen hervat over het ontwerp van wettit regeling van
- openbare schuld.
Beheer Luyben, na in eenige vergelijking te zijn getreden over de goede trouw, die
f gyjjj<k|ttgenwoordige Regering, 111 vergelijking met de vroegere, schijnt te beiielèn, «er-
6 f' OT
meent dat meerdere verwikkelingen éen noodkifceHjli Jrevol? zullen zijn van eene eventuele
verwerping dezer wet. liet evenwigt tusschen ontvangsten en uitgaven zal daardoor
Uj oe ij el ijk er ftnnnen wordenhcrüteid Hij gelooft evenmin, dat de vermindering van
fentepit de Verwerping dezer Wet pro flu erende, dóór andfere mitidëlen zal kunnen worden
gevonden; Beantwoordende een 1 id uit Ztud Holland, welke gisteren het laatst heeft
gesproken., verklaart de redenaar 21 ch met kracht tegën eene heffing van een regt van
successie in de regte linie, a'smede tegen de invoering Van eene, oelasting 'op de inkomsten»
Hij acht liét gpe'de ge vólg dezer wet n:et wishtiuSiig zéker. Des echter vindt-hij dezelve
zeer aannemelijk. Dezelve bevat alle élemeiVten, geschikt om een altijd mogelijk hoewel
'dan ook 'Zeer waarsdmjtllyk misbruik vaii vertrouwen, voor te komen. De Spreker zegt
met genoégeri 111 het laatst comité-generaal de toegezegde bezuinigingen in de .begrootingèi)
over 1844 én iÖ43 te liebben vernomen. Evenwel verklaart hij zich nu reeds tegen eene
©verdrevene bezuiniging op liet Departement van Oorlog en Marine, alsmede tégen eene
té groote inkrimping Van de tóelagè, aRh kunsten en wetenschappen verjeënd. H^.
verklaart 'ten slotte, in het vöoruitzigt vRn 'doeltreffende bezuinigingen, voor de wet te
zullen stémmen%
De heer 'Sen Te'x treedt in beschouwingen nópens de beginieleridie er ten aanzien van
de geldmiddelen van den StRat en hermaken van schulden behoórbn gevolgd, te worden»
Hij prijst den moed en de werkzaamheid des Ministers, hij hec doen dér voordragt in hec
Werk gestelddoch vreestdkt de beginselendie daarbij ten grondslag liggen'vroeg of
laat tot éene financiëlë crisis züllen leidfen bij de volken die dezelve opvolgen. Het
ligtvaardig maken van schulden lieeft iiooic zijrte goedkeuring weggedragen. Op dit
óogenblik iè het echter de Vraag, wat er thans, nu de schulden tot eene verbazende
höógtë geéaakt zijn, te doet staat? Hij beschouwt eene kapitaals vermeerdering geens^
zins als eene onverschillige zaak. Daardoor wordt een last aan de nakomelingschap opge
legd. Dat bespaarde renten töt veémirideri'ng van het kapitaal zouden worden aangewend
is ëenë stelling, die hij vreest, dat hier te lande no? £00 spoedig,niet zal yvorden bewaarheid.
De heer Vcrv/ey-Mejan beschouwt de vermindering van den standaard der rente als eenè
groote weldaad in icderen Staat. Dezelve moet echter op natuurlijke regtvaardigheid
berusten en niet kunstmatig worden verkregen. Verliest men die uit hec oogdan is de
v'óórgesteide maatregel een'e gróote hardheid voot den rentheffcr, die geëne bevoegdheid
zou hebben bij minder gunstige omstandigheden het verschuldigd kapftaal op te vorderen.
De kunstmatigheid Van den voorgestelde» maatregel vindc de spreker in, de voorgenoraenè
uitgifte van het nieuwe 3 pCt. effect ad 72, terwijl naar den beursijrijs aer 2s pCt.dit
nieuwe effect geene meerdere waarde heeft dan 68 pCt. Bij de overweging van de aan2ien«
lyke kapitalen, door de irigézetenen ook in vreemde fondsen belegd, acnt hij het van het
grootste belang dat het door ons gegeven voörbëëld zedelijk kan Wordën verdedigd.
2yne Exc. de Minister Van Financiën beantwoordt de vraag, of het voorstel het middel
isom eëne crisis, die sommigen bewerenj te voorkomen? De Minister treedt, tot
bevestigende beantwoording dier vraagin eene becijfering, gegrond óp de siaatsbegroo-
ting voor 1844., waaruit blijkt aat de ontvangsten en uitgaven züllen sluiten, wanneer do
conversie ten uitvoer gelégd kan worden, Wanneer de rentebetalingen Aan de Handel»
maatschappij zullen hebben 'Opgehouden, en wanneer de koloniën steeds 12. millioen
jaarlijks zullen opleveren. De goede uitkomst zal, bij aanmerkelijke besparing, die
men voornemens is te bewerkstelligenJu 1845 nog aanzienlijKer zijn. Zijne Ëxc. merkt
op, dat het deficit van 9* mill, over 1&42 slechts 4 mill, bedraagt, wanneer men daarvaó
de gelden afrekent, die ter aflossing en reritebetaling^van de schuld aaii de Handelmaat*
schappij ±\jn voldaan. Men heeft zich van alle overdrijving onthouden ten einde teleur*
Stellingen te Voorkomen. De becijferingen, gegrond op de uitkomsten des jaars 1842^
geven töt ov'erdrevene becijferingen aanleiding. Gedurende dat jaar heefé ei een zamenloop
van omstandighedfen plaats geiiad, die van hoogst zeldzamen aard zijn, en die niet të
voorzien zijn, dat zich spoedig züllen hernieuwen ZEd. gaat na, wat de koloniën tert
behoeve van het Moederland hebben afgeworpen, als: in 1836, f 12,900,000; 1837;
13,000,000, 1838 f 10,743,ood1839, f 13,450,000; 1840,/11*500,000; 1841 12,000*000;
en 1842, f 7,£oó,oob; behalve de gelden aan de Handelmaatschappij voldaan. Zgne Exc.
gelooft derhalve, dat de Regering met gerustheid op de 12 mill, uit de koloniën rekeneh
mag. De becijferingendie de Minister heeft voorgedragensteunen op de verwachting,
dat er geene nieuwe of verhoogde belastingën züllen behoeven tot stand te kóulén. zijne
Exc. geeft toe, dat de uitvoering v;tri den coiivefsie maatregel van de beurs afhangr;
Zijne Exc. veriheent, dat de beurs denzelvën aannemelijk verklaard heeft. De beur»
lic-eFt geriöëgen genolnetl in eerie vermindering van renten, iniis deze door de verhooging
Van kapitaal gecompenseerd vvierd. Zijne Exc. houdt het er voordat eene conversie
ondenkbaar is, wanneer het te Kort niet wordt gedekt, eii wanneer Zijne Exc. niet kan
aantoonen, dat de financiële gesteldheid des lands nog zoo ongunstig niet iSdat men aan
derzeiver regeling jn het vervolg zou moetën warthopen.
Zijné Ëxc. de Minister 'vftn koloniën, heeft inlichtingen gegéven nopens de financiële
gesteldheid der Overzeesche Bezittingen. Zijne Ëxc. .heeft eene gemiddelde berekening
bvet* een tijdverloop van tien jaren gemaakt, allé nadeelige kansen iii aanmerking genomen
en de voordeelige. zoo lqag mógelijk gestéld én Zijne Êxc. is tot de slotsoul gekomen
dat de Regering.door elkander, on eene bijdrage van 14s mill. *sjaars zal mogen beltenen.
2ijne ESC. d'eeide nicdedat er dezer dagen jaarlijks toö,ooo tot verbetering der water»
werken in de koloniën is toegestaan. Zijne Exc doet ook zien dat er in 1842, f 13,900,000
üit de koloniën iS bfisedragen. Zijne Exc. deelde mede, dat in 20 jaren tijds, de bevol
king der koloniën van 5 op 8 millioenen zielen is toegenomen dat daardoor de nijverheid
des lands is uitgebreid en dat met de bevolking, óok de rijkdom is toegenomen. Tén.
bewijze van de welvaart der bevólkiiigbf'engt Zijrie Ëxc. bij dat er 35s mill, belastingen
slechts 41,000 aan non-valeurs zijn voorgekomen. De bevolking heeft ruime middele.i,
oiii de lasten te Voldoen. De wélvaart vah Java Is sjeeds toenemende. De Minister
heeft, in den l'óöp zijher réde; medegedeeld dat de afzending van kópergëld naar Java
geheel zal ophouden.
De, heer van Heeckeren heefr zich tegen de voordragt verklaard, hoofdzakelijk op
gronden, bereids door vroegere sprekers ontwikkeld.
De heer van C/oltuein zégt, dat bij hét tégenWóordig wets-pntwerp vele heerlijke
vooruitzigten zijn geopend, als rentebesparing van 2 millioenen, aflossing der schuld aan
de Handelmaatschappij, de oprigting van een amortisatie-fonds btstemd tot vermindering
zoo niet tot vernietiging def schuld. Zoó dikwerf echtep dergelijke glansrijke vooruit
zigten zijn geopend, zoó dikwerf óok hééft er teleurstelling plaats gehad. De spreker
beroept zich tot staving hiervan, op de verzekering nu twee jaren geleden gegeven»
betrekkelijk de dekking van al de uitgaven door 's Rijks ontvangsten. Hij vermeent»
dat de gronden moeten worden onderzobhtWaaruit de verwezenlijking van al die toezeg
gingen kunnfen worden verwacht. Men behoeft zakelijke waarborgen, en behoort niet te
veel op personen te letten. Onbepaald vertrouwen in personen strookt, volgens den
Spreker, niet mét den aard van onzen regeringsvorm.
Zijne Exc. de Minister Van Financien heeft alle achting vóór het karakter van den
vorigen spreker, doch geenszins voor zijne finantiele kundigheden. Het ontwërp moet'iii
deszelfs geheelen zaïnerihang beschöiiwd worden. Zijne Exc. verklaart, dat wanneer hec
mogeliik zal zijn Scliuld rè delgeh, daartoe èene wet zal worden voorgedragen. Openbaar
heid StAat hii voor. Eene zijner eerste daden als Minister was dan ook dé afschaffing van
hei Amort.-Synd.welke inrigting daartegen in den weg lag. Zijrie Ëxc. verlangt, evcii
als een ieder, schulddelgingwanneer zich de niogelijkhëid daartoe zal voordoen.
De heer van Goltstein erkent gaarne, dat hij niet de kunst bezit, in de finantiele gehei*
men te zijn ingewijd, en dat hij geheel onkundig is met al hetgeen het beursspel betreft.
Wat aangaat de bewering, des Ministersdat alles op?nb.aar geschiedt, meent hij thans té
mofeten herinneren, dat dit niet geschied is met de uitgifte der laatste 6 milliotnen, waar
omtrent alles in het duister gebleven isen wier uitgifte men slechts toevallig vernomen heeft.
De lieer Hooft zegt dat het opschrift der wet, regeling van 's Rijks scliuld namelijk,
derzelver inhoud logenstraft. Hij ziet geene regeling in de onzekere eri wisselvallige
Bepalingen, als in de wet voorkomen. Zoowel de aflossing def 45 pCt. Amort.-Synd.,
als de afbetaling, der schuid aan de Handelm., is daarbij facultatief gelaten. Te dien
aanzien bëtreurt hij, dat liet woord kunnen in de wet voorkomt. Hii verklaart zich ter»
sterkste tegen de bepaling, vooikomende in art. 8 der wet, waarbij, wat betreft dferz'elver
Uitvoering, zoo een serdiriie termijn aan de Regering is vergund.
De heer E nsc hedékeurt den voor,gestel den maatregel, in den tegenwoordigén staat vnnt
zaken, allezins goed. Dezelve zal óp deri toestand yan \s Rijks geldmiddelen gunstig
werken, en het land uit de tnoéijelijkhedèn redden, waarin het zich, ten gevolge van een»
zamenloop van omstandigheden, gebragt ziét. Hij gelooft, dat her gelukkig is, dar de
Regering den maatregel uitgedacht heeft. De vestiging van een blijvend Amorriesatie-
fonds acht hij onontbeerlijk ten einde de plaatsing van nieuwe schuld re bèvorderen. Hij
hoopt, dat de Regering den maatregel spoedig ten uitvoer zal kunnen leigen. Naar zijne
meeningheeft bezuiniging en vereenvoudiging hare grenzen. Niet dan bij volstrekte
iioudzakei ijk beid zal hij zijne goedkeuring aan nieuwe belastingen hechten; Het is a»e<