a\ 1843a
leydschê
nl 49.
courant.
MAAND Aö»
Nederlanden.
Lest oen, 23 April.
Eijne Majesteit heef: den ijden d'ter een besluit gènomèn waarbij de
door den Minister van Koloniën opgemaakte begrootmg over de Koloniale
jemises in goederen en in geld en hét gebruik dat van dezelve gedurende
1812 gemaakt is, wordt goedgekeurd en de benoemde Staats Commissie
met dankzegging ontbonden wordt verklaard.
Zijne Maj. de Koning heeft den Ridder Simon van Uarlez, voormalig
dtsirict-Comroissaris ie Luik, benoemd tot Ridder de. orde van den Ne
derlandschen Leeuw, als een blijk van Uoogstdeszelfs tevredenheid over
de vereerende wijze waarop hij de verschillende betrekkingen, waattoe hij
geroepen weid hééft vervuld.
Sedert de laaist gedane bekendmaking zijn door de belanghebbenden
geligt de navolgende door Zijne Maj. verleende octrooijen:
Een octrooi in dato 30 Jdnïj 1841, voor den tijd van tien jaren verleend
lin W. Nicholsonwoonachtig ie Manchester, doraiCilium verkozen hebbende
bij Mr. J. W. GeikenAdvocaat te 's Gravenhageop de invoering van zeUete
rerbete'tinge'n in het werktuigelijke ter vêrvaardtg'ing van kannnen bij het we
jen gebezigd wordende.
Een octrooi in dato 2i September 1841voor den tijd van tien jaren ver
rEE!eend aan Mr, C. B'uijs re Amsterdam, op de Uitvinding om door een en
lenzelfden toestel kook fornuizen ie siooken, brakwater re distilleren en
ER. ;e aëreren, en grooie ruimten te verwarmen, Amsterdam en andere steden
joe31iooper gezond en zuiver drinkbaar water te verschaffen, ert te gelijk
laardoor verwarmde löCaleh tot nachtverblijf en voéding gedurende den winter
ortsttien armen ce kunnen aanbieden, en dit ook voor gestichten eo particuliere
;e gtvoningest toepasselijk te makeh.
i vat Een octrooi in dato 16 November 1842, voor dén tijd van vijfjaren ver
eend aan Smits Gardner Comp, te New-York, domicilium gekozen heb-
SCHiende bij E. van den Berghete 'sG avenhage, op de invoering van eene
Kam/kien we wijze om loodwit te maken.
Een octrooi in dato 23 December 1842, voor den rijd van vijftien jaren
""^an 6 September 1842 af, verleend aan C. Connotwoonachtig te Parijs,
rmd lotr.icilium verkozen hebbende bij C. Ferhaaf te 's Gravenhageop de in-
u bering van eené nieuwe kleur en verwstol', genaamd Brai Chauffard, welKe
ie uit'e éiger.schap> heeft om katoen en andere stoffen, geljjk ook hout, water-
wSKiet té maken,
i.g.lo'Een Octrooi in datd 20 Februari; 1843, voat den tijd van «ijTcien jaren
in den 6 September 1842 af, verleend aan denzelfden, op de invoering vao
m trbeteringenaan voormelde kleur en verwsrof aangebragt,
Eelt ocirooi in dato 25 Januarij 1843, voor den tijd van tien jaren gerekend
1 o Hu den 14 Februarij 1842 af, verleend aan H. Croilaj, woonachtig te Lon
.feu, domtciiium verkozen hebbende bij A. S. Preston, te Rotterdam, op de
bb miJ'oering vin nadere verbeteringen aangebragt aan de verbeterde zamenstel-
tig van stoommachines en werk uigen, ook aanwendbaar rot andere doelein-
cn dan die van beWégibg, voor welke zamenStelltng aan hem den 14 Fe-
sBecj01Iq en 23 jonij 1842, octrooijen zijn verleend voor den tjjd van tien jaren,
tt hei Een ocuooi in dato 11 Maart 1843, voor den tijd van tien jaren verleend
raet An M, Poolt, woonachtig te Lonuen, domicilium verkozen hebbende als
ENBÏpren s
op de invoering vah verbeteringen in bec kammen en trekken van wol
h andere Soorten vah haSr.
Een octrooi-, in 'dato 12 April 1843, voor dei) tijd vin tien jaren verleend
e in L. A. Ritterbandt, woonachtig ce Londen, domicilium verkozen heb-
fd>de bij Scheurleer en Zoonen, te 's Gravenhageop de invoering van uit-
Ste 'lodingen en verbeteringen, aangebragt aan draagbare vuurwapenen en aan
,aaït athorceren van dezelve.
en wi Het heéfc dezer (jjgen H K. fL Mevr. de Prinses Pan Oranje be
Den* tagd, dé heeren Hitje, Hartsveld en Cómp., oprigters der Fabrijk van retik
P aanjZater enz., ohder den naam van Eau de Cologne en Eau de la Haje, te Am
.Nnterdam, te autoriseo met deh titel van H. D. Leveranciers, en voor hunne
0 ibrijk het wapen H. K. H. té voeren. Bereids hadden gemelde fabrijkan
in'vf», °P deIen hunBen rak van Nederlandsche nijverheid, waardoor het
r jeulsche fabrijkaat, bij zoo grooce hoeveelheden hier te lande tot dos verre
eef'erbtuiktvolgens het gerüigènis van Dr. C. van Maanenin kwaliteit
tandejbrdc overtroffen, en in het gebtuik meer dan vervangen kan worden, bij
résid'eiibinetschrijven van Eijne Maj. Koning Willem Frederikde vieijendste
zan Doedkeuring ontvangen. Met genoegen ziet men dns wederoth eene echt
vn Ctaderlandsche fabrijk-onderneming door onze Hooge Vorstelijke Personaadjen
16 Singemoedigd, welke ook de aanmoediging van alle Nederlanders in hóoge
Fruitte verdient,
3 De zittingen van de tweede Kamer dek Staten=,Generaal zijn uitge-
DSCHltld tot den 4deh Mei.
et dei:Dit het voorloopig verslag der Centrale afdeelihg van de Tweede
ïmer der Staten-Generaalomtrent de tweejarige staatsbegrooting van 1844
t 1845, blijkt, dat die afdeeling, alvorens tot de behandeling der onder-
f ,3.!)heitiene hoofdstukken van de begrooting over té gaan, bij wijze van iniei.
«tod» eenige beschouwingen van meer algemeenen aard, mededeelt, betref.
's iade zoowel den indrukwelken de overweging der begrootingswetten bij
voorIS leden heeft gemaakt, ala de bedenkingen, die op de geheele strekkingen
r v,n|jie van zamenstelling dier begfootiog zijn In het midden gebragt; een en
j-Jder in verband met de toelichtingen omtrent de ramingen der uitgaven,
s J] Srvat in de aanspraak van den Miniiter van Financiën by de overbrenging
it betrekkeiyke weti-ontwerpen.
7 De groote meerderheid der leden heeft verklaard, dat zij bij hét vernémen
ï'jp'I'lh het cijfer der begrooting over 1844 en 1845, en bg de kennisnemingen
Serweging deronderdeeien van dezelve, eene groote mate van teleurstelling
1 's ""left ondervonden. Nadat bg de beraadslagingen over vorige begrootingen
's e",',trhialdelijk en met den meesten ernst wa» aangedrongen op bezuiniging ed
"a 2 (rlaging van de gezamenlgke staats-nitgavenhad men zich gevleiddac
298i| begroociDg voor het aanstaande tweejarig tijdvak het doorslaande bewijs
,bb hebben geleverd van de zucht der Regering om ten dien opzigte aan
orde"'é wettschen der vertegenwoordiging te voldoen, en tevena van hare over-
h'kittg, dat vereenvoudiging onzer staatshuishouding van eene gebiedende
iioodzakelijkheid is geworden. Vooral had men mogen verwachten, dat die
.8el0l,nertniging bij de Regering levendig zoude zijn geworden, nadat eene tren*
118 Ifc ondervinding had doen zien, dat bet evenwigt tossehen de inkomsten en
"''"uigaven verbroken is en zulks ten gevolge van omstandigheden, die maar al
in vo«e 2eet bewkjzeodat men het middel van herstel voortaan niet alleen in
ene vermeerdering der eersten, maer, zoo men zich niec aan gedurige
24 APRIL.
iris ekeningen wil blootstellen, voornamelijk in eene vermindering dér laatst*
ent nehoort re zoeken. Men hal mogen verwachten, dat de verminderde
nppreng't def belastingen aan de Regering de oogen zoude geopend hebben
ontrent de oorzaak van het kwaad en omtrent de waarlijk dringende noodza-
k tukheid; cm het noodlottig stelsel van gedurige opdrijving en vermeerdering
van Belastingen té laten varen, en om daarentegen met krachtige hand éi'a
met vastnetaden wil het 'doel der daarstelling van eene min kostbare én mee
den waren staat onzer hnlpbronnen meer in overêensremming gebragte huis^
bonding van staat te bevorderen.
Aan die verwachtingen en wenschen, zegt het verslag, heeft de aangebo
dene tweejarige begrooiing niet beantwoord. Tegenover een tekort in dè
Staatskas van plus minus io millioen, levert het cijfer dier begrooting, bij
vergelijk met dat van het toepende, slechts eene vermindering van naauwe
lijk» één mrltoen op, en zulks met inbegrip van eene bate uit de geldmid
delen der Overzeesche Bezittingen van den Staatter somma van 6} millioen,
welker onzekerheid en wisselvalligheidonfknks dè geruststellende verzeke
ringen der Regering dienaangaande, wel door niemand meer becwijfeld zul
len worden.
De meerderheid der leden Is dan ook van gevoelen geweest, dar die be
grooting, Zoo als zij daar ligt, niec vatbaar is om door de Staren-Géneraal
té worden goedgekeurd. Zij meent, dat dezelve belangrijke verminderingen
behoort te Ondergaan, zoo op andere hoofdstukken als in het bgzonder op
het l'óde wegens kosten voor het Departement van Oorlog, hetwelk zij tot
eén veel lager cijfer wenscht te Zien gebragc, dan thans is voorgedragen.
Algemeen drong men aan, dat de verminderingniet bij kléine inkrimpingen
op dezen of genen post, maar, naar een bepaald stelsel van bezuiniging be
hoort te worden aangevangen en voortgezet. Men oordeelde, dat Zoo lang
dé maatregel van besnoeijing afhankelijk is van de op zich zeiven staande
inzigten der hoofden van departementen, en van hunne meerdere of minderé
neiging tot Centralisatie, of bet behoud' hunner minisreriën op denzelfdert
Vöet, er niet alleen geene goede vruchten daarvan verwacht kunnen worden,
maar zelfs, dar, bij zoodanige ongelijkmatige toepassingdie maatregel ganscb
niet van onbillijkheid IS vrij te pleiten.
Men stemde toé, dat het in November des vorigen jaars gesloten verdrag
met Belgie, juist op het tijdstip van de aanbeding der begrooting, bij het
opmaken van dezelve buiten beschouwing is moeten blijven; doch men had
gewenscht, dat de Regering, na de goedkeuring en bekrachtiging van hec
tractèat, en voor dar met het onderzoek der begrootingen In de afdeelingert
eên aacvang wil gemaaktaan de Kamer mededeeling had gedaan van al
die wijzigingen, welke, naar haar oordeel, de begrooiing der uitgaven en
inkoUmen, ten gevolge van dat eindverdrag zal moeten ondergaan, opdat
men deze gelijktijdig had kunnen beoordeelen en zich den toestand van zaken
zoo als die werkelijk bestaat, voor oogen had kunnen stellen. Men heefc
het verlangen te kennen gegeven; dat aan dien wensch alsnog moge worden
voldaanen dat de tegenwoordige begrooting derhalve in verband Worde
gèbragt met den itaat van zaken, ontstaan ten gevolge van het tractaat,
zoodat alles, wat tot na dat tgdstip is verschoven geworden, thans eindelijk
worde geregeld en tot stand gébragt. Men oordeelde, dat thans het oogen-
bltk gekomeb is, waarop de Regering gevolg behoort te geven aan hare
toezegging, om de regeling te doen plaats hebben van het aandeel der
nationale schuld, hetwelk ten laste van Luxemburg moet worden gebragt en
van het voorschot van f 288,303.99, ten behoeve van het Groothertogdom
betaald, blijkens eene daarvan overgelegde tekeningj ook oordeelt men,
dat thans behoort te worden beslist over de regeling van de zaak der domei
ren, aan Prins Frederik der Nederlanden opgedragen. Tevens vermeende
men, dat de vetevening der som van ƒ772,893.29, naar aanleiding der over
eenkomsten van 27 Junij 1839, aan de kas van Z. D. H. dén Hertog vao
Nassau betaald, niet langer versChoveti móet worden. Eindelijk heeft mert
algemeen hét gevóelen geuit, dat deze begrooiing in verband behoort te
worden gebragt met de regU ar satie der posten, voorkomende op staat B,
en met de verevening en opruiming zoo veel mogelijk van alle speciale
tondsen; rerwtjl sommigen nog het verlangên re kennen hebben gegeven
dat de achterstand in de bijdragen uit de geldmiddelen van 's Rijks Overzee,
ache Bezittingen, nu er geene reden tot Uitstel meer aanwezig is, zoo
spoedig mogelijk worde gelikwidèefd.
Vele leden hebben vooüis in de aangebodene bègrootlng bezwaar gevótt-
den, Uit aanmerking dat, naar r.unne meening, dezelve nier de gehèelé
waarheid behelstalzóo niet alle staatsuitgaven daarop zijn uitgetrokken,
maar het voornemen nog steeds blijft bestaan, om in sommige behoeften
van tien staat of van «taatrs-coilegiën buiten de begrooting te voorzien, en
alzoo op den duur te bestendigen het aanwezen van die onwettige bijzon-a
dete kassen en administratiën, welke zoo veel tot verduistering van den
waren staat van *s lands financiën hebben toegebragt, en waaraan voor een
goed deel de tegenwoordige treurige gesteldheid van zaken is toe te schrij
ven. Ook de bedenkingdat van de staatsschulden, welke met October
verrenten, slechts Vegen maanden interesten over 1845 op de begrooiing
zijn uitgetrokkenzoo mede, dat de pensioenen voor het laatste halfjaar
niet gedekt zouden zijn, heeft bij vele leden gewogén, Men oordeelde,
dat daardoor op eene volgende begrooting Worden overgedragen uitgaven,
welke tot de tegenwoordige bebooreh, dat er alzoö niet klleén dienstver
menging plaats zou hebben, strijdig met de grondwet en de instrnctie voor
de rekenkamer, maar dat zulks ten gevolge zou hebben, dat een vólgend
tweejarig tijdvak met een aanzienlijken achterstand zou moéten aanvangen,
betgeen voor zeer gevaarlijk werd gehouden.
Wat de pensioenen en afloopehde betalingen aanbelangt, zoo heeft mert
met genoegen gezien, dat, in voldoening aan het vroeger geuit verlangen
en aan de toezegging der Regering, dezelve thans gesplist zijn en gebragt
op elk hoofdstukwaartoe zij bêhooren. Men had echter mogen verwach
ten, dat men de oitvoerihg van het besluit van 29 Augustus des verlóopen
jaars, met meerder kracht zou hebben aangevangen en voortgezet; waar.
schijnlijk zon dan niet de bijzonderheid hebben behoeven plaats te vinden,
welke met bevreemding is waargenomen, dat de totale som, die akn pen
sioenen wordt uitbetaald; steeds klimmende blijft.
Algemeen bleef men er op aandringendat de zaak der pensioenen bij dé
Wet worde geregeld,
Eindelijk heeft men opgemerktdat, ter beoordeeiiUg van deze begrooiing,
het volstrekt noodzakelijk is, om met den waren toestand van 's Rijks kas
en allé daartoe béhootende speciale fonds bekend te worden, ook ten einde
de oorzagen op te sporen van de aanzienlijke te korten over bet afgeloopen
tijdvak. De medegedeelde berekening van de begrootingen over 183d tot 184I g