vat) lier StLgfijoejt, en meer dan 20,000 mettsehen onder de pulnhoopen werden béS :rzoek deigraven. Ofschoon Portngal het meest daarbij leed, werd de schudding dopr 'id gehad geheel Europa gevoeld. In Nederland werd dezelve met den naam van ilaats gen»yaterberoeringe bestempeld, om dat het water zich overal verhief, op som- der opp^jge plaatsen 3 4 voeten regtstandig. Zwafe ligchamen, als ankers, bal- ben, schuiten, enz., die onder het water bedolven warénwerden naar en Infannoven gewoeld. 'Vaartuigen werden geslingerd en op strand geworpen. Het et zal got^jas Allerheiligen toen in Spanje, Portbgal en Italië vele kerken instorten, 'olgendej^ij te St. 'UbesSevilië, enz. In ons land zag men dé kerkkroonen van Paula nitieen, twee tot drie voeten heen en weder slingeren. De klepels io de klok- de partijben te Gouda en elders bewogen zich zigtbaar, In Engeland en Frankrijk-, or de lifwerd deze aardbeving ook waargenomen; doch in Portugal was dezelve het )g zulten«ooodlotcigsce. Volgens den heer Drijfhoutdie een werkje over deze ge. tn gelden^enrténis heeft uitgegeven, heeft de schok der aardbeving te Lissabon, in te verwetfyj miünten, op een afstand van 247 mijlen, die Nederland van die stad :n Hertondfllgc, gewerkt. De bodems van de Middelandsche en Oostzeeën, als ook t een tijd*van dé-Atlantische zee werden beroerd; de aarde beefde langs de kusten e ins tellir wati Barbarij ein Zweden," en op de AmerikaansChe eilanden Antigoa Barba- dén volskjos, enz. zich tot ïn 1756, op den i8den Februarij, op een Bededag, had er in Nederland ige magt "weder eene aardbeving plaats. Te Amsterdam zag men de spits op deNieu- ondeo ke wekerk en te Leyden den Stadhniitoren bewegen; in eerstgenoemde stad 'hoorde men de klokken in de Zulderkërk tot 3 malen aanslaan, ook te Ley- Konlngiu den werd dit door sommigen, bijzonder van de klok der Mare-kerk gehoord ■de 'kerkkroonen werden geslingerd: in 's Bosch zoodanig, dat de menschen de kerken verlieten. De schudding was in Groningen het minst én in Noord- Braöand het geweldigst. Te Vaal, Bortschet en Aken vielen muren om, a een vei stortten schoorsteenen in, en werden de gevels en torens beschadigd. Hanovei In 1783 woedde in Catabrië en op Stviliën eene aardbeving, waarbij dé Stad Messina groote schade leed. 'oor den t zijn hot B E L G I E, ot vervat pe Belgische Kamers zijn den iaden dezer, nadat de Senaat het voorloo- 'n|g crediet van 19,000,000 fr. voor oorlog had aangenomen, gesloten ge- etd ondt wden. oortoeket Thans Is het proces van den Franschman Caumartin aangevangen, van uropa zo welken in der rijd berigt is, dat hij eenen anderen Franschman Sirej voor inden mt eenige maanden te Brussel in eenen twist gedood heeft. In het verhoor voerde hij tot zijne verdediging aan, dat Sirej hem eerst had aangetast en wegens drilt in een degen, welke hij ter zijner verwering uit een stok ge. Lagerhui 'trokken had, geloopen was, Ie benot In Belgie, alwaar sedert 1839 de verpligte dienst der miliciens tot In eene acht jaren is verlengd, schijnt altijd veel tegenzin daartegen te heerschen. I om de Bét is laatstelijk in de Kamer der Afgevaardigden aangekondigd en niet weinig tegengesproken, dat het aantal militaire gevangenen 300Ö beloopt. Indé :r aan i militaire strafgevangenis van Aalst schijnt eene soort van opstand te zijn Mahoms uitgebroken, omdat het den Koning had behaagd een zeker aantal der gevan- ersoon, genen ontslag te verleenendoch met bepaling, dat zij hunne militaire dienst was; i zouden hervatten, was,t -Na het onheil, hetwelk de stad Valenciennes heefc getroffen, begint k tegen, Oen ernstig bedacht te zijn op het grondig onderzoek van de meerdere of rderd, e mindere hechtheid der torens in Belgie, welke gelijken ouderdom hebben, sse ooi «Is de kiokketoren van Valenciennes, en wel te meer, omdat het dikwerf dan ooi blijkt, dat de stichters dezer gedenkteekenen niet altijd er op bedacht zijn lestaan, geweest, om dezelve van zulke hechte grondvesten te voorzien, als derge- lOtelijks Ifike gebouwen noodwendig vereischten. Dit is onder anderen alzoo bevon. stukkei den bij het onderzoek van den St. Rombond te Mechelen, toen men denzel- rond, di ven, ter eere van den Aarcsbisschoppelijken Stoel, nog van eene hooge re, wil Spies wilde voorzien. Men is niet zonder vrees voor den kiokketoren van lamedaat Gend, die iets overhelt en beneden van geene genoegzame steunsels is voor- eden op tien, en men verneemt ook, dac de St. Pieter van Leuven noodwendig voor. Dat er s Sleoing vereisebt. Syrië bt In het groote gasthuis van het Bagijnenhof te Brussel woont een en. Hij tekere Jan lierman Jonckers, geboortig van Leyden, die den I3den April de m zijn 109de jaar bereikt heeft4 volkomen gezond is, te voet de kerk en andere plaatsen bezoekt en nog door geene ongemakken van den ouderdom had vu gekweld wordt. Ne W-C; etst. melden r de 0« jen bei waarbij ken tel en, 20) jevaari tel te I n. adelouf :n zoo iel. heerst: heeft onmeu zij 00! hande. n genu e Aks: 1, wat komei opper de ko •ique si n de kt jrendt liep di snelle 7 Feb' ig tun edeeli: ;t. 0: lengte 1 aanti igde, s, dn ge bti ebrei^ den, aboni MENGELINGEN. SIBERISCHE SCHETSEN. (Vervolg en Slot van N°. 43.) •„Eens, zegt de reizende koopman in het Znid-Ooaten van Siberia, kvilde ik eenen Toungouschen jager opzoeken, waarmede ik sedert lang taken deed. Ik kende de plaat» van zijn winter-campement, dat hij, bij gebrek aan rendieren, niet naar willekeur kon verlaten (1), Ik wende mij dus regtstreeks naar zijne hut. Bij mijne nadering hoorde ik de hon den niet blaffen, betgeen mij deed denken, dat de meester op de jagt was. Ik naderde meer,... ook geen rook was er zigtbaar..,. Eindelijk trad ik binnen, en verstijfde van schrik voor het akelig schouwspel, dat zich voor mij opdeed. De vrouw van den Toungous lag levenloos op den grond Biet eenen zuigeling in den arm, die, te vergeefs lafenis aan de uitgedroogde borst gezocht hebbende, het eerst had moeten bezwijken. Niet ver van daar lag een meisje met de voeten in den uitgedoofden haard. Een jongen van ongeveer twaalf jaren was ook bezweken, en hield nog een scuk leder In de hand, dat hij beproefd had te knagen. De sporen vin een krampachtig ljjden waren nog op de trekken dezer ongelukkigen te lezen, vooral op die der moeder, wier blik pijnlijk hemelwaarts was gewend. Twee maanden Moeiten sedert dit beklagenswaardig voorval verloopen zijnwant de wind had eene aanzienlijke hoeveelheid sneeuw door den schoorsteen gejaagd, die |l wat geworden, en de lijken waren er geheel mede bedekt. Men moet veronderstellen, dat, bet hoofd vin dit ongelukkig gezin omgekomen zijnde, ll de zijnen van honger waren geitorven. Deze omstandigheid vondt zich bevestigd door een hondenvel, dat wij in de yourte niet ver van den haard voodeo. Dit dier was zeker alléén te huis gekomen, en de nood had zijne meesters genoodzaakt hem te verslinden Zóó is het lijden, zóó zijn de gevaren, welke het leven van den inland- tchen jager in Siberië vervullen; weina! hij verkiest dit leven boven elk tnder. Breng dezen man onder eenen zachteren hemel, te midden eener rijke en bevolkte stad, weldra zal bij zich in die gemakkelijke woningen ge bladerd voelen, bij zal naar zijn kond vaderland zuchten, naar zijn vrjj en Zwervend leven gedurig door vrees en hoop bewogen. En wij zeiven, Wtnneer wij, alleen voor ons vermaak jagende, eenen enkelen patrijs ont dekken, boe groot is ons genoegen wanneer wij op denzelven aanleggen ea tien valient Men oordeele daaruit over de belangstelling, welke de jagt moet Inboezemen aan hem, wiens bestaan en dac van zijn gezin soms van een enkel gelukkig schot afhangt, aan hem, voor wien, volgens eene uitdrukking van Sthiller, de geheele wereld in den loop van zijn geweer schijnc opgesloten (ezijn! Voor dezen man is eene jagt eene ernstige zaak, hec is een gedeelte tjjner geschiedenis 1 ft) Vele dezer zwervende gezinnendie uit armoede geene rendieren kunnen onder houden, worden daardoor tot vaste yerblyfolaatsen genoodzaakt, of, ten minste, ora lang op dezelfde plaats te verbljjven. Men vindt fn Siberië slechts een klein zfral regelmatige wegen, en er bestaan geene kanalendit gebrek aan middelen vac gemeenschap is echter geen degelijk kwaad voor hec land. Alle scroomen loopen van het zuiden naar het noorden, de helft van het jaar raet eene dikke ijskorst bedekt wordende; zij belemmeren gedurende al dien tijd den overtogc niet. Even zoo is het met de onmetelijke moerassen gelegen, welke er hec noordelijk gedeelte vin bezetten, moerassen ontoegankelijk in den zomer, ntaar welke bij den aanvang des winters in uitmuntende wegen veranderen, en die hec voorregc hebben van niets aan den Staat te kosten. De transporten behoeven de bogten van eenen gewonen weg niet te volgen, en kunnen, gewoon zijnde midden in de woestijn te overnachten, de kortste rigting nemen; eeo onschatbaar voordeel di&rwaar de afstanden onmecelijk zijn. De naburige steppen door de Kirguiseü bewoond wordende, voorzien Siberië van uit, muntende paarden, welke weinig ter voeding kosten. De transporten of goederen-vrachten gaan in Siberië met opmerkenswaardige snelheid. Wac ook derzelver lading zjj, leggen zij in de vier en twintig uren, en mëc dezelfde paarden, eenen afstand van honderd twintig wersten af, afstand welke verdubbeld kan worden, wanneer zij zorg dragen versche paarden op den weg te hebben. Deze snelheid moet natuurlijkerwijze invloed hebben op hec goedkoope der producten, en wei naar mate van den spoed, waarmede de kapitilen in handen van den. handelaar terugkomen. Deze omloop ver nieuwt zich bij eenen Ijverigen handelaar der scad Yakoutsk, over hec algemeen twee óf driemalen 'sjaars, en hij zelf zal in dien tijd middel gevonden hebben om zich in Rusland op de jaarmarkten van Irbit en Nynï te begeven, te Yakontsit terug te zijn, en vervolgens naar Kiakhta op den Chineichen greD» te gaan. Aldus werken de slechte staat der communica- tiën, de strengheid van het klimaat en tot zelfs het gebrek aan landbouw in Siberië mede, om er, ten minste uit een commerciëel oogpnnc, eene kostbare hulpbron voor het overige van het Rijk van te maken. Wij zullen deze schets van den togc der karavanen door de verschillende gedeelten van Siberië, met eenige bijzonderheden besluiten, over de gevaren waaraan de convooijen, welke zicb naar de grens van China te Kiakhta begeven, zijn blootgesteld. Tegen den winter, wanneer het ijs van het meer Baikal nog niet sterk genoeg is, zijn de karavanen dikwijls verpligc otn hetzelve heen te trekken, en hooge bergen te bestijgen, waarop zij bloot gesteld zijn om door stormen en sneeuwvallen te vergaan. De overtogc der hooge keten Khamar Daban genaamd, is bijzonder moeijelijk en gevaarlijk. Sneeuwmassa's doen de sporen der overige transporten verdwijnen, en een enkele misstap doet de rijtuigen in afgronden storten, alwaar alles zonder redding moet vergaan. De overtogc van het meer is ook niet vrij van gevaar. Soms doet een plotselijke storm het ijs scheuren, en de geleiders moeten zich dan, zot> mogelijk, van de schots waarop zij zich bevinden, als van een vlot bedie nen, om eenen vasceren grond, of zelfs den tegenovergestelden oever, te bereiken. Soms, in het begin der iente, bij hnnne terugkomst van Kiakhta, na de groote jaarmarkt, welke er gedurende Febrmrij en Maart gebonden wordt, worden de Karavanen door den dooi gedurende hunnen overtogc van hec meer Baikal overvallen, waarbij vele reizigers vergaan. Enkele malen nood. zaakt het wegblijven der sneeuw 's winters, of wel eene vroege lente, de karavanen-geleiders hunne sleden tegen rijtuigen te wisselen, 's Zomers wordt de overtogc van hec meer op groote lompe schuitenkar abas genaamd, bewerkstelligd; eenige galjoocen worden voorde diensc der Kroon gehouden. Elke lenre, dadelijk na den dooi, zakt eene verbazende hoeveelheid schui ten, van alle grootte en vorm, de Gvij en Irtisch, den Yenisseyen Angara, doch voornamelijk den Lena af, met granen en mee! beladen, welke zij tegen pelterijen, bij de bewoners der lage gedeelten dier wateren, gaan in wisselen. De loop van den Lena, welke het meest bevaren wordt, is dobbel de aan. dacht waardig. Alle jaren ten tijde der krnijing voerc de vloed, met verba zende ijsschotsen bedekt, dezelve pijlsnel tusscben de rotsen door, welke denzelven Insluiten, en verbrijzelt dezelve met geweld tegen die wanden. Soms vormen er zich verstoppingen, door welke echter de schuimende gol ven zich weldra zegevierend eenen weg banen. Aidus vervolgt de stroom zijnen loop, jaarlijks deszelfs oevers veranderende, en de eilanden vernieti gende, welke denzelven weleer bedekten. Maar eindelijk loopc de Lena van hec ijs en de enorme boomstammen, welke deszelfs loop verhinderden, bevrijd, stiller voort, en de stilte van zijne oevers wordt niet dan door hec schor gekras der wilde ganzen gescoord, die in talrijke benden boven de wol ken zweven. De schuit zakt snel met den stroom af, tnsschen reusachtige rotsen, wier toppen met dennen en cederen bedekc zijn, terwijl eenige zeld zame ketken uit de spleten der steenmassa's te voorschijn komen. Van tijd tot tijd ontwaart men een welig grasperk, te midden waarvan de boldragende lelie hare schicterende kleuren vertoont. Zelden, zeer zelden komt de aan blik van een menschelijk wezen deze eenzaamheden verlevendigen. Het zal of een Toungous zijn, stil langs den oever voortkruipende, en op eene wilde eend met den boog aanleggende, of wel een Yakont eenen zalm uic hec wa. ter halende, welke hij met zijne lans heefc getroffen. Maar wie zal de verschrikkelijke schoonheid van het schouwspel der ft» Siberië zoo dikwijls plaats hebbende boschbranden malen? Eerst ontwaart de reiziger van af den stroom, op eenen afstand, niets dan eene zwarte rookwolk, welke, gelijk aan een zwaar gordijn, geheel het verschiet be dekc. Weldra onderscheidt: hij de vlam, die zich langs de wanden van den berg uitstrekt, en aan de rotsen de vreemdste gedaanten geeft. Deze vlam verslindt knetterende de strnilten en grashalmen, en rolt zich dan als eene slang om de stammen der dennen en cederen heen. De lucht schijnt geheet vuur te zijn, en de vloed voegt zich nu bij de Uitwerking van dit tafereel, door het in deszelfs wateren terug te kaatsen, en bedekt zich dan weder met eenen dikken damp, waarin de schnic des reizigers dringt, die zich kan verbeelden een der monden van de hel bereikt te hebben. Hoe meer men Yakoutsk nadert, hoe meerde stroom verbreedt, en des' zelfs oevers schoone natunrtafereelen aanbieden. Wij zijn deszelfs loop, door een dier heldere nachten, aan de noordelijke streken eigen, afgezakc, toen de wateren, helder als kristal, eene onbewolkte lucht weerkaatsten. De schuit werd snel tusschen rotsen voortgesleept, wier vreemde vormett in hec twijfelachtig schijnsel der schemering, hec voorkomen van gebouwen, torens, reusachtige menschen-gedaanten enz. aannamen. Eene diepe stilte heerschcé in deze wiide maar grootsche natuur. Maar de zoo korte zomer nacht van het noorden is weldra om, en daar verschijnt, zich bijna met de tinten der ondergaande zon vereenigende, de dageraad, wier nadering door eenen koeleren wind wordt aangekondigd. Maar vanwaar die blaauwe rook, welke wij daar ginds opmerkeD Hec is slechts eene nederige Russische izba of hnt, maar de reiziger zal er welkom zijn. Hij zal er dikke room, versch brood en eene hartelijke ontvangst vinden. Doch hier zijn wij digt bij Yakoutsk. Reeds onderscheidt men In de verte deszelfs torent, en de hooien muren van net kasteel. Hier heefc de Lena, door het smelcen der sneeuw aan alle kanten oit deszelfs oevers getreden zijnde, den aanblik van eene uitgestrekte zee, en bedekc talrijke eilanden, waarvan men alleen het hooge rietgewas boven de golven ontwaart. In de stad is alles in beweging: de menigte verdringt zich op de kaaijen om de aankomst der schuiten te bespiedenwanneer talrijke schoten derzelver na dering hebben verkondigd. Ddir eindigt de vaart der kooplieden van Ir- Itoutsk, maar in onze qualiceit van reizigers kunnen wij nog voortgaan den vloed af te zakken. Slechts tot Aldane en een weinig verder, zijn deszelfs oevers hoog, en behouden zij een schilderachtig aanzien. Verder, en naar mate men hec

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1843 | | pagina 3