E Y D S C II E
Personen, aiS:
1 ÏO.
55 Dochters
IND, maakt
INGSTEN;
ijn goedge-
r, op dert
en, als;
i de
oot. f75i
ngst
oor. - 56sé
- 4$
9
riSé
A°. 1843,
VRIJDAG,
{MEESTER, en WETHOUDERS der STAD LEYDEN*
de requesten aan H. H. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gepresenteerd
e ter bekoming van de vereischte Vergunning èls:
n Johannes Hopman, Distelldteitr en Handelaar in Gedistilleerdwonende
t oprigtirig van eene Zcepziedtrij in deszelfs huifclnge, staande en gelegen aan net
;r, Wijn N°. 51. En
in Willem Leonard IJl^ee, Loodgieterwonende mede bintten deze Stèd, tot
van een Fountuis om Pleister te stokenIn deszelfs ïiuïzingé, staande en gele-
I PieterskerkurachtWyk 4 N°. 537 en 538.
w Zijner Majesteit besluit van den gisten Januartj 1824, rakende vergunningen
-jug van sommige Fab'rykèn ten Trafijken.
li by deze ter kennis van alle daarbij belanghebbenden, dat tót het hoorén der
1 en Bewoners van de naastbij gelegene en belendende Panden, ten opzigte der
gn dt Commodo et lncommododoor de 'Commissie van FabriCttge zal worden
j op het Raadhuis dezer Stad, op Dingsdag dén tiden^April aanstaartde.n
aes ten twaalf ure, zullende de belanghebbenden veïpiigt zijnhunne bezwaren
Lme|j verzoek op dien tijd bij genoemde Commissie in té brengen, terwijl
Ptt goed- daarvan zij gehouden zullen worden, tegen de inwilliging van hetzelve kicft
ND EEL. ebben verzet.
Leydén, den 6. April 1843.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
D U R I E U.
Ter ordonnantie van dezelve,
Vi PUTT KA MM ER.
ZOON
TWiJK-
ver
lende de
schieden
Leyden.
den IVleir
1 dienste
Médérlanöén.
Leïden, 6 April,
ie ruime ,0|j van her Koninglijk besluit, (Zie ons vorige Nummer.")
SOCIK- p_ Tot en mee deu rang van Luitenant ter zee der iate klasse, zullen
igers en .orderingen geschieden voor drie vierde naar ancienneteit, min in de
den van [e-rapporten niets gevonden worde, of dat er geene bijzondere redenen
enz-. im eenig officier, die in de termen van promotie valt, te passerenals
;ang toe ;t de volgende in rang zullen worden bevorderd, tot de drie vierde
promotie, die plaats zal hebben; doch zal hierbij voor deze rangen,
steeds' ,e een examen wordt vereischt, de wyze hoe dat eXamen is afgelegd,
ïem zal rangschikking in aanmerking komen,
jeveelt.: overige een vierde ter bevordering voor deze rangen zal geschieden
nze keuzein onderwerping aan de bepalingen, vervat in de art. j3 en 12.
tzorgd '°- bevordering tot Kapitein-Luitenant en Kapitein tet zee zal
geven' 'e l,e'^c bij ancienneteit en voor de helft naar Onze keuze plaats heb.
overtdê Mhonden» de bepalingen echter, vervat in de art. 4 en 5, voor hetgeen
paalde getal dienstjaren betreft; doch zullen Wij, om daartoe leidende
tgredenen, de eene aoorc van dienst voor de andere kunnen doen
teren.
in. De bevordering tot vtag-officieren zal geheel naar Onze kenze
je, en- behoudens dé bepalingen, vervat in de zrc. 5 en 6, voor zoo veel bet
'8 <'en ld getal dienstjaren aangaat,
11 ver" 11. Tot de bevordering bij kênz» zullen in aanmerking komen de
'er* nige officieren, die uitmunten door bijzondere talenten, kennis enbeoe-
der nautische wetenschappen, door voortdurend loffelijk gedrag en
ilfende ®ver en llv 1161 a'8emeen ïoodanlgen, waarvan men de vefiékering
Maat dat zij Ons in hoogere rangen nnttige diénsten zullen knnnen bewijzen,
ad 00 '3' behouden Ons voor, om, met afwijking der bovengemelde
LAN- 'n6en> buitengewone bevorderingen te verieeneh, dodh alleen bij bij.
ire omstandigheden van schitterende wapenfeiten en uitstékende mill.
worj daden.
ij den l: ^,nneer er in ^en '00P van bet )aar extra-bevorderingen door
zijn gedaan, zullen deze worden gebragt in mindering van de bevordering
euze, welke Wij Ons hebben gereserveerd, en zonder te prejudiciëren
ezontf hen, die, volgens den bovengestelden regel, regt tot bevordering bij
loud- jnneteit hebben, ten ware de tusschentjjds bevorderde cot de laatstge-
i be- len behoorden.
reken't, 15. Sedentaire betrekkingen bij het zeewezen, zoo wel hier te lande
lig in in Overzeesche Bezittingen, zullen aan officieren uit het vaste corps,
ij den behond van hunne aanspraken op bevordering, kunnen worden opgedra.
0. P. doch alleen bij wijze van detachering en vooreen tijdvak van drie jaren;
eene 'S(i,ver'00P n0S wenschende in die betrekking te blijven, zal znlks
,1 inden kannen plaat» hebben, dan met verlies van alle aanspraak op
1 der ere bevordering en behondens afvoering oit het vaste corps der active
el) -officieren, in den rang op dac tijdstip door hem verkregen, zonder na-
- isnd reclame tot hoogere tltolalre rangen te kunnen maken, in vergelijking
Ie ancienneteit van zoodanige officierendie In het active corps gebleven zijn.
it. 11$. Aan zee-officieren beneden den rang var. Kapicein-Luitenanc zal
rdsg Of knnnen worden verleend, om ter koopvaardij te varen voor den tijd
aan twee jaren, met behond van hunne aanspraak op bevordering. Dat verlof
inen nog eens voor dien tijd worden verlengdmet stilstand van bevordering.
sneer zij daarna wenschen ter koopvaardij te blijven varen, zullen zij Oit
IR- vaste corps worden afgevoerd, doch zal znlks niet van toepassing zijn
de officieren, die thans verlof hebben om ter koopvaardij ce varen, voor
de hnn toegestane verloftijd geëxpireerd zal zijn.
irt. 17, De bevordering der officieren van gezondheid zal geschieden,
en»* drie vierde naar ancienneteit, mits het vereischte examen hebbende
de(|egd, en voor naar kenze, onder dezelfde gehoudenheid; zullende dé
'"fflite bevorderingen vermeerderd en het eerste verminderd worden, wanneer
Enak onder die eersten geen genoegzaam aantal bevindt, die een behoorlijk
^•W>en knnnen afleggen, doch zal men in iederen rang ten minaté drie jaren
'klitten gediend hebben, alvorens tot eenen hoogeren rang te kunnen worden
ri-#orderd.
hetArt. 18. De bevordering der officieren van administratie zal mede zijn
ér drie vierde naar ancienneteit, ingeval er geene redenen bestaan, om de
rsrirtoe In de termen vallende te passeren, als wanneer het regc tot bevor
dering op de volgende zal overgaan, en voor een vierde bij keuze; dochN
b'll men in iederen rang ten minste drie jaren moeten gediend hebben, al.
el,»reas tot een hoogeren rang te kunnen worden bevorderd.
'"Art, i<). Wanneer officieren door ancienneteit van dienst tot bevordering
I ammerking komen, en die bevordering niet aan hen kauworden verleend
oor oorzaken niet Oit wangedrag of eigen toedoen ontsproten, maar door
f-Mn gunstig phyiiekmindere bevattelijkheid of aanleg tot het bekleeden van
:f,!en soodanig hoogeren rang, zal er aan een zoodanig officier alleen in bij.
jbnbete gevallen een pensioen kunnen verleend worden, gelijkstaande met
w'a'wat hem, In evenredigheid van zijne dienstjaren, Zon zijn toegekend,
wanneer hij tot een hoogeren rang ware bevorderd geweest; zonder dat echter
pensioen regt op den hoogeren titnlairen rang geeft, ten ware daartoe
'ijzoodere aanleidende oorzaken zijn.
}l
'G 5 U R A N 'f
7 APRIL.
Ónze Dlrecfenr-Generaal van Marine is Éelasr met de oitvoetlng van
dit besluit.
'sCravenhoge, den a8sten Maart 1843, WILLEM.
De Directeur-Generaal van Marine
j. C. Rijk
Zijne Ma), heeft tot controleur dei-, Rljks-beiastingen re Rotterdam
benoemd den heer j. B. X Ai. 'ie Chateleuxthans in die betrekking te
Groningen.
Uit 's Gravenhage meldt men van den 5den dezerr
In de zitting van de Tweede Kamer der, Staten-Generaal, van heden;
heeft de Commissie; belast met het aan den Koning aanbieden van eene Itjsc
van drie Candidaten tot aanvulling der opengevallen betrekking in het Col-
l'egie van Raden en Generaalmeesteren. der Munt bij monde van den heer
van Akerlakenhaar verslag gedaan. De Commissie heeft de lijst aan Zijne
Maj. aangeboden. De Koning heeft geantwoord, dat H. D. de zaak in
overweging zon nemeb. De Commissie wordt voor de door haar vol.
bragte taak bedankt.
De beraadslagingen worden geopend over het ontwerp tót wijziging der
bestaande wetten, nopens de personele belasting.
Dè heer Van Heioma kan, om eene enkele verbetering die het ontwerp
bevat; het niet goedkeuren; daardoor het getal wetten, die op dit stok be
staan, niet vermeerderen, en dien ten gevolge tevens liet tijdstip tot eene
geheele herziening der wetten op dit stnk voor eenen onbepsalden tijd ver
dagen. Hij meent, dat het groote en voorname doel der voordragt is
Vermeerdering van de inkomsten van 's lands schatkist. Maar die ver
meerdering moet hand aan hand gaan met de opheffing der bezwaren, dié
tegen de van kracht zijnde wetten bestaan. Hij geeft toe, dat 's Lands flnan
tien in eenen hoogst bedenkelijken toestand verkeerendat de te korten toe.
nemen; dat dit bekommering en angst verwekt, en dat dit geene verblijdende
toekomst oplevert; maar dan moeten krachtiger middelen tot herstel worden
aangewend, en uit dien hoofde mag men niet, zoo als bij deze voordragt,
de ingezetenen in hunne teederste belangen onregtvaardig of ondoeltreffend
aantasten. Hij meent, dat bij dit ontwerp de grootste steden meer bevoor-
regt zijn in de vrijstellingen, dan de steden van mindere klassen. Groot be.
zwgar ziet hij ook in de voorgestelde vermeerdering van het getal bijzondere
Rijjis fondsen, waartoe, zijns inziens, geene noodzakelijkheid bestaat. Hij
stemt tegen de voordragt, niet alleen om de velé gebreken die zij bevat,
maar ook omdat door de aanneming bestendigd worden de sbetien van 1834
en 1835, die tot zoo vele gegronde klagten aanleiding gegeven hebben.
De heer Boreel van Hoogelanden heeft onderscheiden bedenkingen tegen de
voordragt; die bem weêrhouden zullen haar aan te nemen. Onder anderen
kan hij den daarbij aangenomen grondslag der vrijstellingen niet goedkeuren.
De heer ie Man verklaart zich tegen de voordragt, omdat door hare aan.
neming eene zoo noodwendige algemeene herziening zeer lang zou uitblijven;
De belasting drukt, volgens den spreker, ongelijkmatig. Zij treft hen die,
hetzij om hnnne zaken, hetzij door talrijke gezinnen, gedwongen zijn in
groeier huizen te wonen dan hun vermogen medebrengt. Het doel, dat zich
de Regering voorstelt om de geringere volksklasse te verligten, zal voor
slechts een klein deei bereikt worden. Het is gevaarlijk vöor de geringere
klasse een voornitzigt te openen, dat niet kan verwezenlijkt worden. Woon.
huizenzoo als bij de wet geroeid worden, bestaan niet in het Rijk. Nier
alleen de bevolking, maar ook de omstandigheden moéten in aanmerking
worden genomen.
Zijne Exc. ie Minister van Financien zegt later het ontwerp zelf te zullen
verdedigeD, doch thans een punt e zullen weerleggen, omdat de beoordéeling
daarvan buiten de Kamer weerklank zal vinden. Op een oogenblik name.
I|jk; dat de Regering eene wet voordraagt, geenszins bestemd om de op.
brengst der belasting te verhoogen, maar veeleer om die te verminderen;
mag Zijne Exc. niet onbeantwoord laten hét aangevoerde door den vorigen
spreker, dat de belasting op de geringere klasse zou drukken. Wat het wei.
nig beteekehende der vrijdommen betreft, moet Zijne Exc. aanmerken, dac
er over het geheel in het Rijk 541,000 percelen bettaan, en dat niet minder
dan 193,000 vrijdommen genieten. Te Nijmegen de plaats der woning van
den vorigen redenaar, zijn 1478 percelen: aldaar genieten 400 méér vrijdom,
men dan er percelen belast zijn,
De héér ran Goltstein is tegen de bestendiging eener belastingwelke door
de ondervinding gebleken is niet goed in hare toepassing te zijn; de voorge.
stelde verbeteringen zijn te weinig beteékenende:
De héér van Pan/tuys beeft mede twee hoofdbezwaren tegen dé voordragt:
lca de niet gelijke verdeeling der lasten, en 4°. het daarstellen van speciale
fondsen. Hij vindt de vrijstellingen voor de geringere klasse te gering. In
vele plaatsen moeten de daglooners 50 cents aan huur pei week betalen,
voor dezen zal dus de verligting van f 18 van geen nut zijn. De vrijdom
treft bijzonder de groote steden. Daar is die intusschen het minste nóodig;
daar is meerder bloei en minder gebrek van werk dan in de kleine.
De heer van Hoorn van Burgh is beducht voor alle ontijdige en óndoor.
dachte veranderingen in hec bestaande belastingstelsel. Hij verdédigt hec
ontwerp, wederlegt de gemaakte bedenkingen, gaat den invloed ha; welken
dit voorstel op de verpligting der ingezeteneb Zal uitoefenen, en verkiaarc
zich voor de aanneming van het ontwerp.
De heer van Rappard vindtwat de voorgedragen vrijstellingen betrefc;
geen bezwaar in de weti Hij vindt er ook geen bezwaar in, dat dè
gegoede klasse meer zal getroffen worden. Zijn hoofdbezwaar tegen de
wet is echter de daarstelling van een bijzonder fonds. Hg zal deswegede
naiiere inlichtingen des Ministers afwachten.
De heer Cornelie heeft er op aangedrongen, dat aan de énihtenarén, mee
de uitvoering der wet belast, behoorlijke instruction mogten wordert gege
ven, ten einde de toepassiDg gemakkelijk ce maken en de belasting gelijk,
werkend te dóen drukken.
De heer Luzac toont uit het voorgevallene ten aanzien dér personele
belasting aan, dat het niterst moeijelijk, zoo niet onmogelijk is, met de
Tweede Kamer eene niedwe wet op dat Stok te maken. Men verliesc
toch meerendéels de natuur en den aard eener personele belasting nit hec
oog. Men blijfc bij derzelver onderzoek te veel aan de bijzonderheden
hechten. Angstvallig cpfert men oit, of de belasting niet te hoog is. Hec
is onmogelijk, alle bezondere gevallen bij de wet te voorzien. Hij be.
schouwt het ontwerp als aanvallende en verbeterende de bestaande wetten.
Doch bij déelt de bezwaren door vorige redenaars tegen de daarstelling vaö
het in de voordtagt vervatte RijkSfonds aangevoerd en zal alzoo tegen hec
ontwerp stemmens