AV1813. LEY D S CHE IN".' 19. COURANT MAANDAG, 13 FEBRUARIJ. nederlanden. Leyden, 12 February. Wij vernemen dat op de hieronder aangekondigde groote hij-enkomit van de Zangvereeniging der alhier gevestigde Maatschappij voor Toonkunst* tot welker bijwoning al de leden der Maatschappij en verschillende Commission uiigenoodigd zijn, de volgende zangstukken zullen uitgevoerd worden; de 103de Psalm van Fescade 115de Psalm van Mendelssohn Bartholdy en bet Lied vön tier Glocke van Romberg, Uit Gravenhage meldt men van den nden dezer; Zijne JVIaj. heeft benoemd tot Commandeur der Orde van den Nederland ichen Leeuw, oen Minister van Staat Jhr. G. C. Clifford* Lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en Ridder oer voormelde Orde. Men verneemt dat Zijne Maj. Koning Hillem Fredertk Graaf van Nassau zuh sedert een ge dagen ongesteld bevindt. Heden is het volgende bulletin uitgegeven: Zyne Maj. Koning Willem Fredertk Graaf van Nassau is aan eene Itatha rale aandoening der ademnaiings-werktuigen lijdende, waarbij zich eene aamborstigheid gevoegd heelt» Hoogstdezelve heeft een onrustigen nacht gehad.*' (Ge/.) Beckers, Everard, NaTorp. =-s- In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden, is ingekomen eene.missive van de Eerste Kamer, houdende kennisgeving, dat zij zieli met het ontwerp van wet, nopens de zaken der Maatschappij vau Weldadigheid heeft vereenigd. Aan genomen voor Kennisgeving Is ontvangen eë'ne missive van Zijile EXc. den Minister Van Buirenlandsche Zaken, houdende kennisgeving, dat de acte van bekrachtiging van het traetaac van 5 November 1Ö4.2, tusschen HH. MM den Koning der Nedeilanden en den Koning der Belgen gesloten den 5den' dezer tusschen de wederzijdsche Gevoltnagtigden der beide Staten zijn uitge wisseld. Aangenomen voor kennisgeving. Nog is ingekomen eene missive van Zijne Exc. den Minister van Buitenlandsche Zaken, houdende medêd'ed'ihg der cónvemie tusschen Nederland en belgie gesloten. Aangenomen voor kennisgeving. ls ingekomen eene missive van Zijne Exc. den Minister van Koloniën, houdende over legging van eer gedrukt exemplaar van bet verslag van den handel en scheepvaart op Java en Madeira gedurende den jare 1841. Plaatsing in de boekerij. Voorts is ontvahgeil eene missive Van het Cóllegie van Raden en Generaal Meesteren der Munt te Utrecht, houdende mededeelingdat het lid van dat Gollegie, de heer C. A. Van der Goes overleden is, en de Kamer verzocht wordt, op de grondwettige wijze, m zijne vervanging te voorzien. Aangenomen voor kennisgeving. Ueeds is ontvangen een adres van den Baron van Tcets van Amerongendie verzoekt, by het doen der keuze van drie Candidaten tot aanvulling der opengevallene betrekking, in aanmerking te komen. Zijn naam zal op de aan te leggen lijst van sollicitanten geplaatst worden. Eindelijk is ingekomen een adres van Burgemeester en Wethouders van Deventer, die eene wijziging verzoeken van art. 27 der voordragt van wet nopens het zegel. Ver zending aan de Commissie. Zijne Exc. de M uister van Binnenlandsche Zaken legt aan deJKamer over het bestek van den aanleg, benevens de kaarten, van den daar te stellen weg van Maastricht naar de Geld rsche grenzen. De heer van Rechteren dringt er op aan, dat, na deze nieuwe bekomene inlichtingen, de beraadslagingen over het aan de orde van den dag zijnde ontwerpworden uitgesteld De Minister merkt op, dat de medegedeelde stukken gtén nieuw licht kunnen verspretdeh noch over het nut van den daar te stellen weg, nóch over den loop dien dezelve nemen zal. De heer BtuCe betoogt, dat de vraag van het bestek tot de bemoeijenissen van de Regering en geenszins tot die der wetgeving behoort. De lieer van Rechteren verklaart gemeend te hebben, dat de outvangene stukken bij de beoordeeling van het ontwerp konden te pas komen, doch dat, naar het schijnt, dit het geval niet is, zoo dat hij zijn voorstel intrekt. 'Thans worden geopend de beraadslagihgen over het ontwerp van wer strekkende tot den aanleg van eenen straatweg van Maastricht naar de Geldersche grenzen. De heer de Man wil gaarne erkennen, dat de stad Nijmegen, de plaats zijner woning, belang heelt bij den wegdie men voorstelt. De Regering van die plaats heeft dat belang voor hare ingezetenen weien te waarderen; zij heeft over het gedeelte op het Geldersche grondgebied eenfe aanzienlijke bijdrage in geld en daarbij den afstand van de voor den weg tioodige gronden aan het Gouvernement aangeboden. De Staten van Gelderland hebben dat voorbeeld ge olgd en in hunne laatste byeenkomst eene tegemoetkoming van 10,000 genoteerd. Ofschoon dat byzonder belang zijner woonplaats niet is te betwisten, en hij daarom den schijn zoude kunnen hebbenvan niét geheel onpartijdig te zijnacht de spreker zich daarom niet weerhouden tot aanprijzing van de zaak te spreken want ook het algemeen belang is met dezelve verbonden en hij mag geloovendoor de pi a ts Zijner •woning eenigzins meer in staat te zijn, dit te beoordeelen; of intusscheii op de begrooting der kosten geene aanmerking zoude te maken zijn, durft de spreker niet verzekeren, hij is niet verpligt zich daaromtrent geheel op de verzekeringen van de Regering te verlaten en vereenigt zich in dat opzigt met het gevoelen van een der sprekers uit Overijsseldie deze zaak, als gelegen buiten de bemoeijenissen der Kamer, heeft aangemerkt, of ook de wyze om zich de noodige fondsen ter bestrijding der kosten te verschaffen de beste ls, ook dit te verdedigen moet hij aan den Minister overlaten. De spreker zal zich bepalen tot de zaak, dat is, het nuttige en noodzakelijke van den weg, en brengt daartoe vier gronden bij, dat namelijk de tegenwoordige toestand niet kan blijven bestaan, dat de weg, zoo als dezelve is ingesteld voor de geheele provincie Limburg op zich zelve geno men, van'het grootste nut is; dat hij insgelijks is in het belang des handels voor de overige gedeelten Vah het Rijkdat dezelveeindelijk, door de militaire verdediging van het. Vaderland wordt gevorderd. 1°. De tegenwoordige staat van zaken kan niet blyven bestaan. Limburg nu eenmaal eene provincie van het Koningrijk, is in den waren zin des woords ongenaakbaar, anders dan door middel van karrendie dan nog niet door belangrijke vrachten kunnen zijn beladen, met eenig ander voertuig kan men het Hertogdom niet bereiken, anders dan over vreemd grondgebied, over Pruissen wat bet benedendsteover Belgie wat het bovenste gedeelte der provincie betreft. De verbetering van den tegenwoordigen staat van zaken zij wy aan de ingezetenen van Limburg verschuldigd, zij zal de vervulling zijn der welwillende verzekeringen, ter gelegenheid van het voorstel tot den aanleg van een ijzeren spoorweg van Maastricht naar de Pruissische grenzen, door de Kamer gegeven; 2°f de spreker heeft zich in net afgeloopen jaar verzet tegen den laatstgenoemden spoorweg, omdat dezelve, zonder geregelden toegang van uit de inwendige gedeelten van het Koningrijk slechts voor een klein gedeelte van het Hertogdom van r.ut was Hier, ir. dit geval, doet zich het omgekeerde voor, de weg aan den regter-oever der Maas, doorsnijdt het geheele Hertogdom van het eene einde tot aan het andere, bereikt al de voornaamste plaatsen en eindigt, door middel van de verlenging over Geldersch grondgebied, aan de rivier de Waal; 3°. de weg vormt byna eene regte lijn van Maastricht naar Amsterdamde Waal is in het geheele jaar, by ijsgang uitgezonderd, bevaarbaar; de middelen van vervoer naar en van alle provinciën, zijn daar in menigte voorbanden Voor de brievenpost is deze weg de gereedste en korste. Ook zelfs de landen aan den linker Maas oever, de landen van Kuijk en Boxmeer, worden door dezen weg, door middel, hunner middelen van overvaart bevoordeeld 4®. eindelijk, ofschoon buiten de grenzen zijner kennis, meent evenwel de spreker, dat het oppervlakkigste oordeel de onmisbaarheid van een verband tusschen de ves tingen Nijmegen en Maastricht, met Venlo in het midden, zal begrijpen Er is nog in de afdeelingen het denkbeeld geopperd, om den weg langs den linker Maas-oever van Venlo af naar Kuyk aan te leggen, .ook daaromtrent oordeelt hij het noodig met een enkel woord te sprekenofschoon hij ter bestrijding van dat plan her genoeg oordeelt, dat volgens de verzekering der Regering en het Departement van Oorlog en den toen- maligen Prins Veldmaarschalk, het aanleggen van den weg, aan den regter oever, voor de militaire defensie hebben noodzakelyk gekeurd, en toch wel de Kamer aan zich niet- de noodige kennis zal willen toeschrijven om ,in strijd met dat oordeeleene andere rigting aan den weg te geven. Het gezond verstand trouwens schynt ook die uitspraak cc bevestigen* vermits de weg aan cjeR linker oever der rivier niet is gedekt tegen onze Zuidelijke naburen. Pruissen, b.r is .wear» zal met zyne grenzen slechts op een korten afstand liggen van den weg, zoo als chze thans is geprojecteerdmaar buiten en behalve dt waarschijnlijkheid van een oorlog, zoude die mogendheid het, in dat geval, wel niet noodig heboen, ons van den kant van Limburg te bestoken en zoude de zonderlinge twee- .slautige toesrand van dat Hertogdom-ons- daartegen kunnen vrijwaren. In alle gevallen, daar dan toch de weg aan een van de bc.dc oevers moet worden aangelegdkomt het den spreker voor, dat voor deilzehen aan dc regief/yde bet minst te vriezen is. Op de zoo viel besproken vraag of de weg, al of niet door de Beersene Maas wordt bereikr, acht bij bet minder noodig /icli i.reedvoeri uit te laren, want ofschoon hij met het algemeen verslag der centrale afdeeling toestemt, dntwanneer de overiogt over de Maas té huijk plaats heeft, de weg geheel bonen aanraking met den Beerschen overloop Zal blijvenneemt die evenwel de andere bezwaren nier weg die daarin voor den aanleg veel grooter zullen zijn, ten gevolge van de noodzakelijke ophoogingen in de lagere stiteken van het land van Kuijk en de grn"te waarde van de voor den weg aldnatf te onteigenen bovengronden, en dat wel voornamelijk, daar men verpligt zal zijn, twee maal de Maas te passeten, om van Nijmegen naar Venlo te komen, hetgeen vooral bij wintertijd en oij bewegingen van krijgsvolk, veel zal kunnen opleveren. Van dit alles heefr men aan den regeer Maasoever nieis. Overwoog de spreker hief alleen het belang zijner woonplaatsdan zeker zoude hij voor een weg aan de linkerzijde moeten gestemd zijn, maar dat belang brengt hij ten offer, zoo als zijn pligt is voor het algemeen, en hij zal voor de wet stemmen, omdat hein de zaak, het aanleggen van dert wfeg niet alleen nuttig, maat ook gebiedend noodzakelyk toeschijnt. De heer Michiels van Verauynen schetst net aannemelijke en doelmatige van het voorstel, zoo wel uit het oogpunt van het handelsbelang als om strategische beweegredenen. Wanneer eenmaal de spoorweg van Amsterdam naar Arnnein voitooid zal wezen, dan zal de aan te leggen weg groote voor» deelen kunnen opleverende gioote Communication vermeerderenhet vervoef van reizigers en goederen vergemakkelijken en den loop der brieven-poscerij bespoedigen. Mij beschouwt den aanleg van den weg op den regter oevef der Maas als het voordeeligsce. Hij herinnert de verbrokkeling, welke Lim burg door de afscheiding van Belgie heeft ondergaan; de nadeelendie het Hertogdom daardoor heeft ondervondende invoering van drukkende belas» tingen aldaar, hec plaatsen dier provincie in een geheel excepnoneelen toe* stand, die dagelijks benaauwder wordt; de insluiting van dat gewest doof onderscheidene tollinien, waardoor aan alle zijden de handel en nijverheid gestremd worden, en het fabriekwezen en de nijverheid verkwijnen enz. Uit die alles ontleent de redenaar de onvermijdelijke en heilige verpligtmg, die op de vergadering rust, om het hulpbehoevende Limburg te ondersteunen en bij te staan. Hl) brengt gaarne hulde van dankbaarheid aan Zijne Maj.en de Ministers toe voor hetgeen zij, reeds ten vorigen jare, zoo weiwiliend op het oog hadden, om den toestand van Limburg eenigzins te verbeteren. Het tegenwoordig voorstel is aanbevelenswaardig tot verdediging des lands, in,het algemeen belang, en ter opbeuring van Limburg. Hij verzoekt de vergadering er wel op ce willen letten, dat Limburg door Pruissen en Belgie omgeven wordt, alwaar vaarten, kanalen en spoorwegen het land doorsnijden, dat men veel aanwendt, om de welvaart van het Belgisch Limburg te aoeti toenemen, en dat Limburg ooit in de lasten bijdraagc, die tot dekking strek* ken der uitgaven, welke voor den bloei eo de weivaart van andere provin* cieo worden aangewend. Hy hoopte dan ook, dat de Kamer bet voorstel edelmoediglijk en met deelneming zou aannemen. De heer Menst erkent wel het nut van den weg, doch twijfelt of de op brengst wel eenige goede uitkomsten zal opleveren. Hij zal dus tegeo de voordragt stemmen. De heer van Hoorn van Burgh zal gaarne zijne stem daaraan gevenomdat het hier de bevordering van handel en nijverheid geldt, die hij steeds voor staat. Ook uit een krijgskundig oogpunt is de weg van gewigt, Limburg mag met zoo geheel afgezonderd blijven, als het door de omstandigheden ig geworden. Men moet het mogelijke doen, om het uit zijnen vervallen staat op te beu eo. De tyeer Brute geeft dit. alles toe, maar bestrijdt het ontwerp, op grond der onregelmatige en oogrondwettige wijze, die, zijns aanziens, ten opzigte van dat o twerp is gevolgd. De ins elling toch van bijzondere Rijksfondsen is zijns bedunkens met dej jgrocdwet niet overeen te brengen. De redenaar beroept zich op art 122 der grondwet. Eenheid en eenvoudigheid gaan ee loor, ais men zondanige afzonderlijke fondsen, buiten de begrooting, toe- staar, Het eindcijfer wordt dat door eene hersenschim. Deficits kunnïh ef wedeT het gevolg van zijn Het ontw-rp strookt ook zijns inziens niec met de vooischriftenaan de Rekenkamer gegeven. De heer Ryckevotssel vreest dat de opbrengst van den weg de noodige ren- ten niet zal opleveren. Ook hij had verlangd dat de oenoodigde som voor dezen nieuwen aanleg op de begrooting ware gebragc. De heer van Dam herinnert, dat hij, tijdens de herziening van de grond, wet al het mogelijke gedaan hadom de vereeniging van Limburg mee Ne derland te voorkomen, ten einde alle zwarigheden te verhoeden. Nu de vereeniging eenmaal bestaat, is het pligt voor de behoorlijke gemeenschap te zorgen. Het Hertogdom heeft daaraan dringende behoefte. Het gevoe» len nopens de onregelmatigheid en ongrondwettigheid van de voordragt deelc de spreker niet. Heeft men van bijzondere fondsen vroeger een schandelijk misbruik gemaakt; daarom behoeft een wettig gebruik niet geweerd te worden. Door de aanneming van dit voorstel wordt het algemeen welzijn en de tevre denheid der Limburgers bevorderd. D~- heer Romme ziet geen bezwaar in de daaritelling van afzonderlijke Rijksfondsen. De heer Luzac beschouwt den aanleg van den weg als zeer wenscheljjk* en vindt geen grondwettig bezwaar in de voordragt De heer Bruce licht zijne meening nog nader toe; de uitgaven voor den weg zijn Rijks uitgaven, en behooren dies op de begrooting voor te komen* De neer van Rechteren is mede uit een financieel oogpunt, en om de redenen, door den vorigen spreker aangevoerd, tegen de voordragt* Zijne Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken verdedigt hierna hec ontwerp. Zijtie Exc. beschouwt hetzelve als naauw aan *s lands algemeenè welvaart verbonden. Bij zijn Departement is bezuinigd wat er vatbaar voor was. Had men de mogelijkheid gezien, de behoeften van deien weg uit de middelen van den Staat te vinden, dan zou men ook geene toevlugc tot eene speciale wet hebben genomen. Zijne Exc. acht den weg die med thans wil aanleggen, gebiedend noodzakelijk. Geen deel ces Rijks mag van het geheel afgescheiden zijn* Juist op de meest afgeiegen streken des lands moet het eerst de aandacht gevestigd worden. Limburg, dat gewisselijk ten speelbal aan de-groote Mogendheden gestrekt heefr, is ten deele aan Nederland verbonden; dat ceel ligt tusschen anderen Rijken in, het is van gewigt, dat men den Limburgers eenige belangstelling toone» hun loc ver-» beteie, in verbind met liet welzijn oes geneelen Vaderlands. Wat aangasi het vraagstuk der speciale fondsen, de comptabiliteit daaróvèrr zal waarschjjnlyk een nader punt van overweging uitmaken, Jndicq de iwiiêi), die er by ae uitvoering der wet v*u i8$o nopem de fUkeuktmer,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1843 | | pagina 1