A". 1842.
LEYDSCHE
■N\ 132.
C O U R A !V f
NEDERLANDEN.
WOENSDAG,
SI DECEMBER.
Leyden, 20^ten December»
ÏJic *'s Gravetibage meldc men van den iplen dezer;
Den i6den dezer is uitgevaaidi^d de wci van 15 December 1842, in hois
tiende eene nadere tijdsbepaling voor de wettelijk verbindende kracht van
bet tarief van -justiite-kosien en salarissen in burgerlijke zaken. Deze wet
ftelt vast, dat de bij art, 2 der wet van 15 December 1838 (StadsbladN°43)
Voorgeschreven termijnbinnen welken ten aanzien van het tariet van justitie-
kosten en salarissen in burgerlijke zaken bij de wét zai worden beschikt,
verlengd wordt tot op 1 Sepcemoer 1843, dat dientengevolge hec reglemen.c
Vtn openbaar bestour van 30 November 1839 CStaatsblad N°. 49,) tot rege«>
ling van voormeld tarief, tot opgemeld tijdstip eene wettelijke verbindende
kracht behoudt.
Zijne Maj. heeft den heer JA. Keurt benoemd tot Nederlandschen
Vice-Consul te Bucharesr, in Wallachije.
Zijne Maj. heeft den heer A.Gevers, met het praedicaac van Jonkheer,
Verheven tot den Nederlandschen Adelstand.
Naar men verneemt, heeft Zijne Maj., in overleg met de Directeuren
van de respective departementen, dezer dagen eenige besluiten genomen,
'die de bezuiniging in de Uitgaven zoowel bij het Departement van Oorlog
als bij dat van Marine zullen bevorderen. Ónder anderen zoude bepaald zijn,
dat, vermits er een algemeen misbruik ten opzigte der paarden-fourages
'schijnt plaats ce hebben, van at i°. Januarij 1843, elk, daartoe door zijn
rang of betrekking geregcigd officier, op zijn woord van eer zal moeten ver.
"klaren, of hij de paarden, waarvoor hem de fourage verstrekt wordt, wer.
kelijk bezit, en zoo niet, zal dit worden ingehouden. Ook zouden de nog
'bij het leger in dienst zijnde volontairs, dingende haar den rang van officier,
worden ontslagenen hun de keus worden gelaten,om of in eftecciven dienst
sis gewoon vrijwilliger te treden, dan wel hun ontslag te bekomen.
Het heeft Zijne Maj. den Koning, en HH. KK. HH. Prins Frederik
en Prins Hendrikalsmede Z. K. H. den Erfgroothertog van Saksen-Weimar-
Eisenach benevens onderscheidene aanzienlijke personen, behaagdde onder,
neming van den heer B. A. Keyzer Azn.% ten doel hebbende om behoeftigen
gedurende de Wintermaanden arbeid te verschaffen, door bijdragen te onder
steunen, en wel zoodanig, dat men nu reeds in staat is, aan meer dan dertig
vaders van huisgezinnen met het schoonhouden der straten voor de hócels
van gemelde Vorstelijke en andere bewoners, het dagelijksch onrdehoud te
tioen verdienen.
- Heden heeft Zijrie Maj. Koning Willem FrederikGraaf van Nassau,
an ccn groot anti»! pe^joncn gebeor verleend, die H. D. bij zijne komst
in deze Residentie hebben gecomplimenteerd. Onder aaderen zijn ook de
officieren van de in deze Residentie in garnizoen liggende corpsen infanterie,
cavallerie en artillerie bij Zijne Maj. toegelaten.
- H. K. H. Prinses Albert van Pruissen wordt spoedig uit Berlijn
in deze Residentie verwacht, om er ook den geheelen winter ce vertoeven,
ïmusscben doet haar Gemaal eene reis door Italië en Griekenland, welke
men wil dat êen jaar duren zal.
Men verzekert* dat de verwerping door de Eerste Kamer der Staten-
Generaal, van het ontwerp van wet, tot verandering van art. 12 der wet,
nopens de regterlijke organisatie enz., heeft plaats gehad met de meerder
heid van slechts ëéne stem.
De centrale afdeeling van de Tweede Kamer der Staten-Generail is
heden morgen veigaderd geweest over de ontwerpen van wet, betrekkelijk
het tweede boek van het wetboek van irafregt. Men verzekert, dat de
'centrale afdèeling haar voorloopig verslag ten aanzien van het ontwerp,
nopens het travraat, in gereedheid heeft gebragr.
Men verneemt, dat, nopens dit tractaat, een groot deel der leden vsn
'oordeel is geweest, dat de Staren-Generaal niet bevoegd waren, om dat
tractaat in deszelfa geheel goed te keuren, maar zij zich, volgens art. 57oer
grondwet, alleen tot het territoriale vraagstuk dienden te bepalen. De leden,
die een tegenovergesteld begrip voorstelden, en die dernalve meenden, dac
het wel degelijk een grondwettige pligt der Staten-Generaal wash°t geheele
traktaat te onderzoeken en dat Staatsstuk goed- of af te keuren, begrepen,
dat zij niet tot het behandelen der zaak konden overgaan, zonder omtrent al
de punten-, in het tractaat vervat, behoorlijk ingelicht te zijn, zoodat zij
bphelderingen en inlichtingen van de Ministers hebben verlangd. Dac ver
langen moet ook te kennen gegeven zijn door die leden,die alleen het vraag
stuk van het grondgebied wenschen te behandelen en wel alleen voor zoo
verre dat punt betreft, Men verzekercdat de Ministers zich bereid ver
klaard hebben, de inlichtingen, die verlangd zijn, te geven.
Men wil]voorts weten, dat bjj hec later onderzoek, hetwelk in de afdee.
liogen over het ontwerp vin het tractaat, heeft plaats gehad, een deel der
leden bepaaldelijk heeft verklaard, dac zij dat staatsstnk niet verderdan voor
200 veel hét punt der grenzen en van hec grondgebied aangaat, zouden
onderzoeken, en dat, wanneer de Ministers het onderwerp niet tot dac punt
«.Deen bepaalden, zij zich genoodzaakt zouden zien, hetzelve af te keuren.
ÏVJen verneemt voorts, dac onderscheidene leden, die dac gevoelen niet aan
kleven, maar tot het onderzoek van hec geheele verdrag zijn overgegaan,
2ich, ren gevolge van hec vraagstuk, nopens de scheepvaart, tegen de be
krachtiging van het tractaat hebben verklaard, zoodac hec voorgestelde ont
werp, nopens hec verdrag, zoo wat den vorm als wat den inhoud betreft,
grooten tegenstand heeft ondervonden.
De leden* die van oordeel zijn, dat hec traktaat geheel moet worden
behandeld* gronden zich, onder anderen, op den inhoud van art. 57 der
grondwet* en meenen, dac het de bedoeling en de geest der grond werge*»
vers wel degelijk geweest is, dat de craccacen, in cyd van vrede gesloten,
die eenigen afstand of ruiling van grondgebied mogten inhoudendoor den
koning niet worden bekrachtigd, dan nadat de Staten-Generaal op dezelve
hunne goedkeuring hebben gegeven. Zij gronden die meening daarop, dac
Zoodanige ruiling of afstand meerendeels plaats heeft tegen andere vergoe-
dingen ten aanzien van den handel, enz.; en dac derhalve de wensch des
grondwetgevers geweest is, dat de Staten-Generaal zouden beoordeelen.
Of het zake Was, die vergoedingen toe te staan en of de plaats te heb
ben ruiling Of afstand behoorlijk werd geêvenredigd. Deze leden hebben
bij: deze gelegenheid ook de gedafchte ontwikkeld, dac de Regering niet be
Voegd was* zonder goedkeuring der Staten-Generaal, eenig verdrag te
sluitenwaarbij eenige inbreuk op eene van 's lands wetten werd gemaakt,
klaar zonder dit, de doelmatigste verordeningen, door de wetgeving vasige
Iteld* krachteloos konden worden gemaakts
Onderscheidene leden hebben het gevoelen voorgedragen, dac eene afstem-
iring van het ontwerp, nopens net tractaat, de Regering in vele moeijelijk-
hedén zon wikkelen, en dat zij daarvoor terugdeinsden, ook al kwam huil
eenige bepaling min raadzaam voor. Andere leden hebben daartegen opge-
merltt, dat, in dat geval, de aanbieding van dit staatsstuk slechts als eene
r.dele formaliteit zou te beschouwen zijn en dat men niet terugkeeren moesrf
cot het oude stelsel, om voordragten ven wet, die men afkeurde, om bij.
zondere redenen of omstandigheden aan te nemen, een stelsel, dat vele ver
keerde uitkomsten heeft opgeleverd.
Morgen zal de Tweede Kamereene vergadering houden. Men verzekert*
dat alsdan door Zijne Esc. den Minister van Financiën zullen worden aan
geboden de ontwerpen van wet, uitmakende de staaisbegrooting voor de
jaren 1844 en 1845. Ook wordt in die zitting verwacht de voordragt van
het omwerp betrekkelijk de zaken der Maarschappij van Weldadigheid.
Aanstaanden] Woensdag zal de heer 'Tuyn 9 van Amsterdam, die eenen
geruimen tijd afwezig is geweest zich op het concert Diligentiüdoen hooren.
In het Nederlandssh Nieuwsblad vindt men de volgende teregtwijzing
van een artikel van de Haarlemsche Courant omtrent de Oost-Indische geld
middelen en producten, hetgeen ook wij in ons vorig nommer hadden over
genomen:
Dit artikel bevat onderscheidene onnaauwkeurigheden en wij achten hec
van belang, het publiek daaromtrent beter in te lichten.
De overgelegde staten zijn de Raming der ontvangsten en uitgaven van
Neeerlandsch Indievoor het dienstjaar 1842, mee onderscheidene daarbij
behoorende stukken. Hec daardoor aangewezen overschot van ƒ3,98,000 is
derhalve ook slechts een geraamd overschot, waarvan de berekening is ge
grond op de onderstelling, dat alle ontvangsten en uitgaven, zoo wel iin
Indie als hier te lande, over hec dienstjaar 1842, zullen plaats hebben toe
de sommen, waarop dezelve bij de bedoelde staten zijn begroot.
De in het artikel voorkomende hoeveelheden producten zijn niet die welke in
1842 verkocht 2^0,maar die, waarop de oogst van 1842 geraamd is. De somi
van 30,800,000 is dus niet de werkelijke opbrengst van de in 1842 ver
kochte producten, maar is de som welke verkregen zal worden, voor de
producten u»t den oogst van 1842 (in '^43 en ,<*44 verkoopbaar,) wanneer
die oogst de geraamde hoeveelheden oplevert, en wanneer voor de producten
uit denzelven de prijzen worden bedongen, welke de najaarsveilingen van
1842 hebben afgegeven»
Even zoo is niet in 1842 voor ruim 500,000 Java-thee verkocht, maar
zal de oogst van 1842 van dat artikel die som kunnen opbrengen, wanneer
dezelve de hoeveelheden oplevert, waarop men bij de Indische raming van
1842 gerekend heeft, hetwelk eerst met het eind© van 1843 zal kunnen
blijken.
Eindelijk Is niet gerekend op eene hoeveelheid van bijna 2 millioenen
Nederlandsshemaar op bijna 2 millioenen Amsterdamsc'rte ponden indigo.
1fan den oosten dezerIn de zitting der Tweede Kamer van heden
is ingekomen: i°. eene Koninglijke boodschap, ten geleide van eene wets-
voordragt nopens de Maatschappij van Weldadigheid; 2°. .eene Koninglijke
boodschap ten geleide eener andere voordragt, tot daarsielling van een weg
van Maastricht naar de Geldersche grenzen; 30, twee kennisgevingen van
de Eerste Kamer, wegens de bekende bij baar gevallen besluiten.
Voorts is er ontvangen eene Koninglijke boodschap, houdende kennisge
ving dat Zijne Maj. den Minister van Financien heeft gemagtigdheden,
20 December, de begtootmgswetten over 1844 en 45 aan de Kamer aan te
bieden.
Dienvolgens verschijnt Zijne Esc. spoedig hierna in de vergadering, en
legt, namens Zijne Maj. elf ontwerpen van wet over, makende te zamen uic
het bedrag van de begrooting van uitgaven over 1844 en 45. Die bedrag is
geraamd over 1844 op 70,251 486 en over 1845 op f 70,157.450.
Üe hoofdstukken zijn; I. Huis fles KoningsII. ilooge CulJegien van Staar
lij. Buitenlandsche Zaken, IV. Jusritie, V. Binnenlandsche Zaken, VI. Her
vormde en andere EerediensienVII. Roomsch Katholijke EeredienstVill.
Marine, IX«. Nationale Schuld, en 1Xb, Departement van Financien, X. Oor
log en XI. Kolomen.
hij eene vergelijking der begrooting van 1843 met de thans voorgedragene
van 1844 en 1845 deed Zijne EXc. opmerken, dat de begrooting over j844
opleverde eene vermindering van ƒ865,454 en <*'e 01,er 1^45 ƒ950,391.
{In ons volgend Nommer zullen wij bij de toelichting der bovenaangetoonde
vermindering terug bomen.j
Na dezelve ging Zijne Exc. vervolgens over tot hec trekken der afdee.
Ilngen en de verkiezingen van eerste en cweede Voorzitters derzelve.
Tegen een reces der Vergadering voor drie weken verklaarden zich on.
derscheidene leden, onder anderen de heer van den Bosch, die te kennen
gaf dat de aangebodene voordragt nopens de Maatschappij van Weldadigheid
aanvrage tot credieten bevatte, welke moesten strekken ter voldoening van
pretemiën, welke de Maatschappij ten laste van het Rijlt heett. Bijaldien
nn in Januarij de daartoe benoodigde gelden niet werden uitbetaald, zou
zulks onge egenbeflen voor de Maatschappij kunnen doen geboren worden.
Ten gevolge hiervan, is de Vergadering tot nadere bijeenroeping uiteen
gegaan,
Aan de belanghebbenden is bekend gemaakt, dat de Commissie toe
het onderzoek dergenen, die verlangen tot het onderwijs bij de Koninglijke
Akademie te Delft te worden toegelaten, alsnog tot den laatsten December
zal voortgaan mee bet afnemen der gevorderde examen.
WEST-ÏNDIË.
De Surinaamscfie Courant bevat het volgend berigc uit Paramaribo van den
12 November:
Reeds gisteren in d.en namiddag, omstreeks half twee ure, kondigde hec
geschut der fortresse Nieuw Amsterdam de heugelijke tijding aan, dat Zijner
Majs. korvet van oorlog Juno, aan boord hebbende Zijne Exc. den heer
Gouverneur-Generaal, binnen de rivier van Suriname was aangekomen. Weldra
mogten de ingezetenen dezer kolonie zich verheugen in de bevestiging dezer
tjjding, daar omstreeks half vier ure hec bepaalde signaal voor de opkomst
der autoriteiten, de schutterij, enz., door vier schoten uit de fortresse
Zeelanuia werd gegeven. Spoedig werd het bekend, dat op heden morgei}
Ziine Exc. zijné plegtige increde zoude doen.
Tussuhcn tien en half elf ore werd op nieuw het signaal gegeven| dj)