A°. 1S42, Leydsche N\ inc. O IJ R. A N f Maandag, i a NOVEMBER. N EDE ll L A N E N, Letden, 13 November. Als eehe zeldzaamheid wordt gemelddat onder Wassenaar een wirtp faisant levend Is gevangen. Zoo als bekend is, schrijft men dit veranderen der vederen bij de toe vogelen aan eenën ziekelijken toestand. Uit 'aGravenhage meldt men van den 'iaden, dezer; B(j Zijner Majs. besluit van 8 November, N°. 61 zijn tot Conmandeura der orde van den Nederlandschen Leeuw bevorderd, de Ridders dier orde F, A. Null Simons, Staatsraid in buitengewone dienst en Mr. C. J. G. Copés van /faire//, lid van den Raad van State, respecttvelijk leden van de te Utrécht en te Antwerpen bestaan hebbende Commissien voor de conferentien ter uitvoering van het rraetaat van 19 April 1839. Zijne Maj. heeft uit de lijst der drie Cauuidatèn rót Raadsheer In de Roogen Raad benoemd Mr. F. de GrevcHoogleeraar in de Regten te Franeker. De heeren H. Schaepman en D. J. Zeilmaker zijn erkend als Vice- Conscls van Zeden eh Noorwegen te Zwolle en Harlingen. Uit het voórlooptg verslag van de centrale afdeeiing', betreffende Pet ontwerp van wet tot verandering van art. ia der wet op de regterlijke orga nisatie blijkt, dntier anderen, het volgende: Dat de zeer groote meerderheid verklaarde er prijs op te stellen, dat, met weglating van de woorden: op eene wettige wijze, in den aanhef uitdrukkelijk melding werd gerhaakt van 'art. 184 der gtondwer. Diezelfde meerderheid verlangde intnsschen, dkt 'dit wets-ontwerp ziCh niet zou bepalen bij hèc opgeven van de gevallen wa'arih ontslag zot) kunnen verleend wardenmaar dat tevens eenige voorschriften Zouden worden gegevenomtrent de wijs wasrop regterlijke ambtenaren zouden kunnen worden ontslagen; Dat algemeen de opmerking werd gemaakt, dat, ofschoon de Hooge Raad; volgent de wet op de regterlijke organisatie, naar gelang van de te behan delen onderwerpen, met vijf, zeven of tién rhadsheeren vonnist, in het ontwerp de bepaling ontbreekt, met hoeveel Raadsheeren de Hooge Raad in deze zal beslissen. De meeste leden waren van gevoelendat in dezen door 10 Raadsheeren behoorde gevonntsd te worden; Dat, ten einde den ambtenaar, wiena ontslag op grónd van deze wet wordt gevorderd, in de gelegenheid te stellen hiertegen zijné middelen van verde. digtng behoorlijk re kunnen inbrengen, algemeen werd verlangd, dat in de oproeping zouden behooren vermeld te worden de gronden, waarop, of de redenen, waarom bet ontslag mogt worden gevraagd; voorts door 39 tegen il leden, dat éi een door de wet te bepalen termijn zou moeten verloopeo tóssóhen de oproeping en verschijning. Algemeen is he't verlangen kenbaar gemaakt, dat uitdrukkelijk in de wee worde opgenomen, dat het ontslag door den Hoogen Raad moet wórden gegeven bij een vonnis met redenen omkleed. Men acht het dus noodzakelijk, deze woorden in de wet in te lasschen, ook om op die Wijze nader nog, 300 noodig, kenbaar te maken, dat deze wet strekt tot uitvoering van het bepaalde bij art. 184 dér 'Grondwet. Ten opZigte van de voor het leven aangestelde ambtenaren van het open. baar Ministerie, zoo was er in zoo ver overeenstemming, dat allen in de wet eene bepaling wenschten opgenomen te zien, houdende, dat ook zij vooraf in hunne belangen moeten worden géhoord. Ook omtrent de vraag, 'aan wie de magc moet worden toegekend om aan de voor het leven aange- atelde ambtenaren van het openbaar Ministerie ontslag te verleenen, bestond ér minder verschil van gevoelen. Van dé 40 leden verklaardèn zich 35 voor de toekeoning van deze inagt aan den Koning; terwijl 31 leden cegen 19 van gevoelen waren, dat door den Koning alleen dan ontslag aan een voor het leven aange'stelden ambtenaar van het openbaar Ministerie zou kannen ver leend worden, wanneer door den Hoogen Raad hiertoe eese voordrage moge wordèn gedaan. Eindelijk heeft men bijna eenstemmig gemeend, te dezer gelegenheid aan de Regering den wensch te moeten openbaren dat ook ten tanzien van het ontslag 'der mede voor het leven aangestelde leden van het Hoog Militair Gerégt'shof, die of onwaardig of ongeschikt mogten worden langer hunne betrekking te vervullen, wettelijke bepalingen mogen worden vastgesteld. Zijne Ékc. de Minister van Justitie heeft bekend gemaakt, dat de gewone wekelijkscheaudiëntie ,Öingsdag aanstaande, geene plaats zal hebben. Bij sommige beambten der in- en uitgaande regten en accijnsen, in een der gewesten van dit Rijk, zijn twijfelingen ontstaan, aangaande de berekening van leges én reiskosten wegens bemoeijenissen bij het stranden of aanspoelen van goederen, hetwelk aanleiding heeft gegeven tot het voor- Stellen van Zijne Exc. den Minister van Financiën van de navolgende vragen én het daarop geven door Zijne Exc. der navolgende antwoorden. I®. Öf de ambtenaren boven het waakloortad f 1,50 bun toekoniende volgens art. 13 der punten van instructie, vastgesteld met onderling overleg der hoofden van de departementen van binnenlandsche zaken en financiën, ook vergoeding van spijs en drank kunnen vorderen? 3®, Of zij alsdan zullen mogen voortgaan met een gulden daags voor die vergoeding in rekening te brengen? Op deze beidé vragen is door den Minister geantwoord, dat de ambcena. ren slecht? géregtigd zijn tot het in rekening brengen van het bepaalde waak. Ibon, gerekend voor ieder tegen f 1,50 in de 34 oren, een gedeelte voor een geheel genomen, en alzoo geenszins van vergoeding voor spijs en drank, Vermits zulks, volgens srt. 153 der slgemeene Wet, hierboven vermeld, alleen mag gevorderd worden in bet bepaaldelijk uitgedrukte geval; dat de wakers zich aan boord bevinden van inkomende of uitgaande schepen. 3®, Of zij defrojjement voor transportkosten naar en van de plaats der Stranding mogen vorderen, en zoo ja, hoeveel? Hierop is geantwoord; dat deze vraag evenmin vatbaar is voor eene algemeene toestemmende be- antwoording, vermits toch de strandingen plaats hebbende in het raijon van Surveillance der beambten van de active dienst, deze dan ook zich derwaarts behooren te begeven; zonder daarvoor eenige kosten in rekening te breh- gen, hoezeer evenwel, wanneer hun verblijf op eeu meer verwijderd stsnd- punt gevorderd wordt, of hetzelve gedurende eenen tijd van 34 uren wordt yereiichc, daarvoor in billijkheid een gulden daags mag worden berekend. 4®. Wanneer de art. 30 en 32 der algemeene wet van 36 Augustus 1823, piet nageleefd kunnen wordenen het belang der eigenaren zoowel als dat der administratie van 's Rijks belastingen, dadeljjken vervoer der goederen •air een der pakhuizen van den strandvonder vordert; of dan inventafisatie- loon, ad dertig cents per collis, mits niet meer dsn f 10 daags, gedecla- reerd mag worden. 5*. Of da; lovemtrisstie-loon wegens de globale inventsrisstle gevraagd* (lag worden? Hierop is geantwoord, dar, vermits, volgens art. 7 der hiervoren ge- npt-mde punten van instructie door het Departement van Financiën geza menlijk mgt dat van Binnenlandsche Zaken vastgesteld, voornamelijk door 'de strandvonders of andere, in art. 1 bedoelde beheerders, het werk der Inventarisatie van de gestrande en geborgen goederen geschiedt, en dat, of schoon zulks gezamenlijk plaats heeft niet de ambenaren dér belastingen", dege da: rbij slechts betrokken zijn ter verzekering van de belangen der administratie dier middelen, zoodat déze verrigtingen als een direct uitvloei sel hunner ambtelijke betrekking zijn te beschouwen, dienvolgens het here kenen van dus genaamd inventarisftte-ioön aan de zijde der {ambtenaren van de,, belastingen hier 'kan te pas komen. 6°. Of net den in dezen betrokken controleur óf ontvanger vrij staat bijaldien het getal gewone en buitengewone commiesen niet toerijkende is', om en te renvoijeren en te blijven toezien, alsdan personen lijdelijk in dienst te stellen, en voor deze waakloonen in rekening te brengen? Hierop is geantwoord, dat het geenszins in de bedoeling der administratie van 's Rijks belastingen kan ligget), om elk transport van gèsrrande, Weinig belangrijke goéderen, 'tè dóen begeleiden of door twee beambten te doen bewaken, waarom de Minister het niet ondienstig heefc geacht, om zulks in het algemeen aan de beambten te doen opmerken, ten einde niet somk de kosten der bewaking de waarde der bewaakte vporwerpen zoude nabij komen. Dat evenwel, indien het geval zich mogt voordoen, dat eene be. waking der goederen, om derzelver aard of waarde, en /even's oin de oè- langen der administratie van 'sRijks belastingen te dekken, volstrekt nood zakelijk wierd geacht, en het getal beambten ontoereikend mogt zijn, om het toezigt te houden en de begeleiding te doen, alsdan maar ook dan al leen, de betrokken controleur of ontvanger, als noogsten ambtenaar in loco, zich voor gemagtlgd kan houden, personen tijdelijk in dienst té stel. len en door dezen het waakloon in rekening re doeó brengen. De Inspecteur van de Geneeskundige Dienst der Landmagt heeft alle Apothekers, Nederlanders van geboorte, die genegen zijn om als apo thèker van de deide klasse in de garnizoenen of hospitaten hier te landè te worden aangesteld, verwittigd, dat daartoe gelegenheid bestaat, mits zij zich vóór den ijden December aanstaande bij verzoekschrift, op zegel geschreven en postvrij in te zenden en na daarop bekomen antWoórd, ió persoon bij het» Inspecteur kan dészelfs bureau te *s Gravènhage, in het lokaal des Magazijns van geneesmiddelen, kanmeiden, mee overlegging van bewijzen wegens hunnen ouderdom, tusichen de 20 en 35 jaren, ongehuw. dén staar, en voldane dienstpligtigheid aan de nationale militie; wegens hunne studiën, graad van bekwaamheid, goed zedelijk gedrag en gezonde ligchaamsgesteldbeid, zoodat zij voor alle militaire diensten geschikt zijn, waarna zij bij 'een kan het bureau van hem Inspecteur kf te leggen verge- lijkend examen, bewijzen van bekwaamheid voor de verlangde betVekkmg zullen moeren gevenom naar eene benoeming te dingenen kan welke plaats van apotheker der derde klasse bij de landmagt dé rang van 2den Lui tenant en een jaa'rlijksch trkktement vhn jföoó is verbonden. Het Provinciaal Geregtshof van Noord-Hollandheeft H. SchaUmccker, weduwe van A. Petersen, verwezen tot de doodstraf, wegens nare poging tot moord op den 74 jarigen 'grijsaard, den heer de Lagh, Öud-Cómmissarts van Poli'cie te Amsterdam. De oorlogschepen het fregat Palemlahg, bestemd naar Öost-Indie,; eó de brik de Echo, nakr de kust van Guinea én vervolgens naar West- Indie, zijn den 4den dezer door de hoofden in het kanaal ingezeild. Op Goodwinsand ts den 4den dezer gestrand het schip de Hoop, Kapt. v. d. Bent, van Rotterdam naar Rouaan nk door de equipage verlaten te zijn. In de Leeuwat der-courant leest men onder het opschrift van: eene waarschuwing tegen het genot van onrijpe aardappelenhet Volgende: Deze waarschuwing, welke Ik aezer dagen in een HoogJuiisch Tijdschrift las, daarin geplaatst door den heer M, F, Schmidt, Med. Doctor en Profes, sór te Weenén, die ib mijn 'oog van zoo veel belang is, dat daaraan de meest mogelijke publiciteit verdient gegeven te worden; dezêlve is van de maand Junij II., en hoewel alzoo, vóór dit jaar, de tijd; waarin men hét meest kat! dé schadelijke gevolgen van dit genot is blootgesteld, moge verloopen zijn, zoo zal niét te min deze waarschuwing wel ib her geheugen bewaard blij ven én ib dé vollende jaren ter harte genomen wordèn. De tijd fdos schrijft de heer Schmidtj is weder genaderd, wbarin gewin- zuchtige landbouwers onrijpe aardappelen ter markt brengen. Zoo gezond en voedzaam de meelachtige aardappelen zijn, die htinnen behoorleken ciid in de aardé verblijven, dar is namelijk tot dat zich het bloeièel of de bloem in zaden hebben veranderd zoo ongezond en schadelijk is het gebruik van de ontijdige spek- of glasachtigen dewijl de eigenlijk tot éene verdachte plantenfatnilie, de nachtschade fsolannm), behoorende plantzoo als bekend is, slechts door de vorming der zaden hare schadelijke eigenschappen verliest. Met regc leiden de Geneesheeren de jaarlijks voorkomende ziektenals kolijk, braking, loop, cholera en dergelijken, ten deele ook af van het onvoorzigtig gebruik van onrijpe aardappelen, waarom men ook deze gevolgen het meest bij de gegoede standen heeft waargenomen, die aan dit genot van liet ver hemelte niet alleen hun geld, maar ook, zonder zulks te vermoeden hunne gezondheid ten offer brengen. Er behoorde alzoo op den verkoop van onrijpe aardappelen, even zeer als op dien van onrijp ooft en dergertjkeatoegezien en de verkoopers verantwoordelijk gesteld te worden. Eene twee en dertig jarige ondervinding in mijne praktijk en de wensch om mijne med'emenschen, waar ik kan. van nut re zijn, hebben mij genoopt tot het opeobaar maken van deze waarschuwing. Neg iets over do aardappelen. Naast het koren, zege de Hoogleeraar Uit" hens, zijn ongetwijfeld de aardappelen het weldadigste geschenk des Hemels daar men zeggen kan,dat thans de scérikkelijkste aller landplagen, een hon gersnood, veel minder dan voorheen te vreezen is. Zij zijn, zegt Dr.iV.lf. Costradi, zoo als de ondervinding duidelijk bewijst, eene ligte en voedzame spijze, die noch zuur, noch winden veroorzaakt, en zelfs zwakken goed bekomt; waarvan wij ons zeiven, door de dagelijks ons omringende, lagere volksklasse, wier voedsel zich grootendeels tot deze vrucht bepaaltkunnert overtuigen, terwijl Pfaff en Viborg mede het onschadelijke van deze vrucht hebben aangetoond. En wat deszelfs vergiftige eigenschappen aangaat, ontstaande uit een Zoo. genaamd Alcaloid, met name Solanine, waaraan de aardappelen hunne na- deelige eigenschappen zouden verschuldigd zijn, en dat tévens, door het gebruik van deze vrucht, de genoemde Scrophulosis of klierziekte zoo zeef 2pn bevorderderd worden, dient men op te merken, dat de Hoogleeraar C. li'. Huftland van deie ziekte zegt, dat dezelve erfelijk is, en vsak aan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1