A0. 1842. L E Y D S C II E 121* O ÏJ R A N MAANDAG, 24 OCTOBER; burgemeester en wethouders der stad l'.ydrn; - iGezien het besluit van den Heer Staatsraad, Gouverneur van Zuid-Holland, van den isten October 1840 (Provinciaalblad N°. i"4). Herinneren b(j deze de Ingezetenen dezer Stad aan de hun bij art. 42, in verband met art, 27 der wet van den 29ste!! Maart 1833 (Staatsblad N°, 4) opgelegde verpligting tot het doen van Suppletoire aangiften, zou betreffende bet 111 gebruik komen Betrekken of meubeleringder panden, welké op den ifjilen Mei dezes jaars buiten gebruik waren, als wegens de vermeerdering, uitbreiding, verwisseling óf aanschaffing van Haardsteden, Deuren en Vensters, Dienst en Werkboden of Paardenwanneer zij in de termen van het boven aangehaalde artikel vallen; en zulks, ten einde de toepassing ie voorkomen der strafbepalingen, in de Artt. 35 en 39 der boven aangehaalde wet ver/at. Leydenden 13. October 1842. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. G. nu M E Y. Ter ordonnantie van dezelve, v, PUTTKAMMER. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, brengen hij deze ter kennisse van de Patentpligtige Ingezetenen dezer Staddat tot de afgifte der gezegelde Patentbla- den voor het dienstjaar 1842 en 1843 zal gevaceerd worden op elke Maandag, Dingsdag, Donderdag en Vrijdag dezer maand October, ter Secretarie dezer Staddes namiddags van 5 tot 7 uren. Leydenden 13. October 1842. J. G. de ME Y. Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden; Gezien hebbende de dispositie van Hun Edel Groot Achtb. de Heeren Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, van den 4 October dezes jaars N°. 16, waarbij de rekening dezer Stad over den dienst van liet jaar 1840 wordt goedgekeurd en gesloten. E11 gelet op arr. 4 van het Koninglijk Besluit van den 1. Maart 1831 N°. 14 Provin ciaalblcd van Zuid-Holland N°. 40). Heoben goedgevonden en verstaan de gemelde rekening met de daartoe betrekkelijke begrooting, ter inzage der ingezetenen neder te leggen, ter Rekenkamer dezer Stad van heden tot den 31. dezer maand, van des voormiddags ten tien tot des namiddags ten éénure. Leyden deu 17 October 1842. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. G. de MEY. Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER. NEDERLANDEN. Leyden, 23 October. Onze Stadgenoot de Heer Mr. J. T, Bodel Nyenhuis Is door het Archaeo. gisch Genootschap te Athene, benevens anderen, tot honorair lid benoemd. De heer Mr. P. Buyskestot hiertoe Officier bij de Arrondissemencs- Regtbank alhier, is door Zijne Maj. tot President derzelve Regtbank be noemd, ter vervanging van den heer Mr. L, Dozyaan welken, na veeljarige diensten op verzoek uit die betrekking een eervol ontslag door Zijne Maj. gegeven is. Ook is door Zijne Maj, tot Regeer in voornoemde Regtbank benoemd de heer Mr. A, J. T, de Bordes,in plaats van wijlenden heer Mr. J.\HLisman - Zijne Maj. heeft aan de heeren Prof. C. L. Blume en Dr. Phvon Sieboldalhier, vergunning verleend tot de oprigting eener Koninglijke Nederlandsche Maatschappij tot aanmoediging van den tuinbouw, en heefc Zijne Maj. zich tevens verklaard tot Beschermheer van gemelde Maatschappij. Zijne Maj. heefc benoemd tot Heemraad van den polder Welhoek Vermaatvan het Nieuwland |van GoidschalxoordG. Vinkvan Oud- Beijerland, S. van Dyk, in den ring van Putten, J, J. Valerius, H. de Vos, D, VermaetP, de Raat en A. Saarloosen in het polder-bestuur van Ever dingen. Zijdeveld tot laagdijk-HeemraadRRooi; welke polder-besturen allen in Zuid-Holland gelegen zijn. Zijne Maj. heefc tot Commandeur der orde van de Eiken-Kroon be noetnd den Generaal Serrarisonlangs verheven tot den adelstand. Zjjne Maj. heeft benoemd tot lid der Commissie van onderwijs in Zuid- Holland en schoolopziener in het vijfde schooldistrict dier provincie, ter vervanging van wijlen den heer G. van Kooten te Dordrecht, den heer P. F. Timmers VerhoevenOfficier bij de Regtbank te Dordrecht; tot'honoraire leden bij de voormelde Commissie, de heerent Mr. Hvan Bethel, Burge meester der stad Delft; IV, A.Fuchs, koopman te Rotterdam, en Mr. A, H, van der burgh. Advocaat te 's Gravenhage. Zijne Maj. heeft aan den Graaf IV, AIV, van Limburg Stirum Noord- wijkt H. D. Kamerheer, toegestaan de Commandeurs-orde van den Witten Valk, hem door Z. K. H. den Groothertog van Saksen-Weimar-Eisenach vereerd, te mogen dragen. Zijne Maj. heeft de oprigting toegestaan van eene afgescheidene ge meente te Heerjansdam, in Zuid-Holland. Aan de Tweede Kamer der Staren-Generaal is door Zijne Maj. een ontwerp van wet toegezonden, bepalende de vergunning van art. 12 der wet op de regteriijke organisatie en het beleid der Justitie, van den vol. genden inhoud Wij WILLEM II, enz. Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat bet belang der Justitie vorderr, dat de leden der regteriijke magt, voor hun leven of voor eenen bepaalden tijd aangesteld, op eene wettige wijze van hunne bedieningen kunnen worden ontslagen, indien zij buiten staat geraken dezelven langer waar te nemen, Zoo is het dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaalhebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goed. vinden en verstaan bij deze: Het 12de art. van wet op de regteriijke organisatie en het beleid der Justitie geplaatst in de eerste afdeeling: Algemeene Bepalingenwordt veranderd als volgt De leden van den Hoogen Raad, de Provinciale GeregtshovenArrondis. tements-Regtbankende KantonregtersRegters-Plaatsvervangers, de Grif. fiers en derzelver Substituten voor hun leven of voor een bepaalden tijd aangesteld, kunnen, op requisitoir van den Procureur-Generaal, na in hunne belangen gehoord, immers daartoe behoorlijk geroepen te zijn geweest, door den Hoogen Raad van hunnen post worden ontslagen: 1°. In geval zij tot eene correctionneie gevangenisstraf mogten zijn ver. oordeeld 2°. Wegens wangedrag, onzedelijkheid of merkelijke achteloosheid; 3®. In geval van ongeschiktheid door ouderdom, zwakte of aanhoudende liel*-» of ligchaams-ziekten. Indien een ambtenaar van het Openbaar Ministerie, voor zijn leven aart- gesteld, zich in een der gevallen van dit artikel moge bevinden, kan hij; nadat de Hooge Raad daaromtrent is gehoord, door den Koning van zijnen post worden ontslagen. Zij, welke om eene der redenen; In N°. 3 van dit artikel vermeld, zij'n ontslagenbehouden hunnen titel en rang, voor zoo verre zij voor httn leveii waren aangesteld. Lasten en bevelen enz. Bij dit ontwerp 5 eene uitvoerige memorie gevoegd. In onze vorige hebben Wij de zitting van de Tweede Karaer dei S.a# ten-Generaal van I. Donderdag in hei kort medegedeeld, het Yolgende is een meer uitvoerig verslag; De Commissie, belast geweest met aan Zijne Maj. de lijst der Candidaten voor het voorzitterschap aan te bieden, brengt, bij monde van den heer Rommehet volgence verslag uit: „Edel Mogende Heeren! „De Commissie, door u Edel Mogend enin derzelver laatst gehöudene Vergadering Benoemd0111 aan Zijne Maj. den Koning de lijsc aan re bieden van het vastgestelde drietal Candidaren voor het presidium der thans geopende zitting, heeft de eer gehad, zich gisteren morgen van hare taak re kwijten. Zij heeft zichop het daarvoor Be stemde uur, van het locaal van de Tweede Kamer der Staten-Generaal nier de gewone plegtigheid naar het Koninglijk paleis begevfe'n ,en is aldaar met het ceremonieel ontvangen binnengeleid cn ohmiddelijk in de tegenwoordigheid van Zijne Maj. toegelaten. „Na het doel barer zending te hebben kenbaar gemaakt, en de lysc van het drietal Candidaten den Koning tc hebben overhandigd, met verzoek 0111 daaruit de keuze vari eenen Voorzitter te willen doen, heeft Zijne Maj. geantwoord, dat H. D. ziqli onver wijld met die keuze zou bezig houden, cn het besluit dienaangaande aan de Vergadering van U Edel Mogenden spoedig zou kenbaar maken. „Vervolgens is uwe Commissie als naar gewoonte uitgeleide gedaan, Waarna zij op dezelfde wijs als waarop zij was vertrokkennaar het locaal van de Tweede Kamer der Staten-Gneraal is teruggekeerd. „Wijders heeft uwe Commissie vermeend te moeten doen opmerken, dat te dezér gelegenheid de militaire honneurs op het Buitenhof (welligt door eehig Verzuim) aai! dezelve op de gewone wijs niet zijn bewezen geworden." De Voorzitter bedankt de Commissie voor de door haar afgelegde taak. Is ingekomen een Koninglijk beslüic vin den ipden, waarbij Jhr. Mr. Z>; T, Gevers van Endegeest benoetiid wordt tot Voorzitter van de Tweede Ka mer der Staten Generaal. De tijdelijke President, de heer EIV, van Dam van Isseltalvoreni den voorzitterstoel te verlaten, doet de volgende aanspraak: „Edel Mogende Heeren! „Alvorens dezen zetel tc verlaten, en Op het obgenblik dat ik de eervolle Betrekking van Voorzitter dezer Vergadering zal nederleggen, is. het eene behoefte voor mijn hart'i aan U Edel Mog. mijnen welgemeenden en opregten dank te betuigeneverzeer voor de menigvuldige blijken van welwillendheidmij door alle mijne geachte medeleden hij her - haling gegeven, alsook voor hét vleijende bewijs van góedkeuring en vertrouwen, mtf onlangs door zoo velen uwer geschonken. „Indien het verbeterd reglement van orde voor deze Kamer, dat onder mijn Voorzit terschap door U Ed. Mogend.en is vastgesteld, mogt bevonden worden dienstig te zijii aan de bevordering van de groote belangen des Vaderlandsdan zou ik eene genoegelijke en blijvende herinnering meer bezitten van dit belangHjk tijdperk van mijn leven. „Ik noodig mijn' geaebten opvolger uit, bezit te nemén van den voorzitte'rssroélttiec den hartelijken wensch en met de Stellige verwachting, dat de gewigtige taak, welke hij thans zal aanvaarden, door de vriendelijke en bereidvaardige ouders eiming' van IJ Edel Mogenden ook voor hem zal worden verligt. Gaarne voeg ik hier de verzekering- bij, dat'ik mijnerzijds steeds genegen en bereid zal wezen, daartoe mede te wei ken naar mijne beste krachten." De heer van Dam verlaat hierop den voorzitrerstoeldie door den heer Gevers met de volgende aanspraak aanvaard wordt: Edel Mogende Heeren.' „Door het vertrouwen der Staten van Holland in deze vergadering gehragt, zoo kort na dir tijdstip door dc keuze van U Edel Mogenden tot den voorzittersstoel geroepen door 's Konings benoeming op denzelven gevestigd ben ik op een standpunt geplaatst naar mijne schatting van die waarde, dat ik er geen ander voor zou willen ruilen. „Zijn er 11a deze weinige woorden wel meerdere noodig, tot betuiging mijner ^cv-oe- lens van erkentelijkheid jegens heijdie mij de blijken, van zoo veel veréerènde onckr scheiding wilden geven? Neen, Ede) Mogende Hèerenvestigen wij liever het oo" op het groote gèivigt der pas geopende zitti ig. Een nieuw reglement van ordemet moeite tot srand gehragtzal den löop onzer werkzaamheden besturen. De inroering van dit belangrijke voorschrift, en de. proef, of het gemeen overleg er door bevorderd zal wordenis aan deze zitting beschoren Een voornaam gedeelte van het nieuwe wetboek van strafregt is ons reeds medese- dceid. Na een dertigjarig gebruik van het Fransche Code Périal, verwacht het Vaderland eindelijk een eigen lijfstraffelijk 'egt gezuiverd van de gebrekeri des vreemdenfeu over eenstemmende met de behoefte des tijds. Het grondwettig voorschrift der tweejarige begrooting zal voor de eerstemaal letterJiik nageieefd kunnen wordtn. Er is nu tijd van beraad geweest en er is tijd, om rijpehjic te overwegen voor handen. Er zal gearbeid wordenniet aan een' maatregel als het ware van overgangmaar aan een' duurzatner maatstaf van behoefte en van middelen, San een* duurzamer grondslag van vertrouwen of van bezorgdheid Zal de instellingwaar het lot van 10,000 behoeftige landgenooten reeds aan hangt voortdurend blijven bestaan, en nog door den vreemdeling worden bewonderd? Ofzaf zij voor geldelijke aangelegenheden moeten zwichten? Ih deze zitting al wederom Za) dit vraagstuk oplossing erlangen. „En hoe veel onderwerpen nog zullen in hei begonnen tijdvak het gemeen overleg der Regering met de Staten-Generaal waarschijnlijk behoeven? „Edel Mogende Heeren! Mogen wij zeonder den zegen van God, overwegen met naauwgezetheid, met kalmte, met een eenig doel, het wijizijn van Nederland, bij ge strenge handhaving der grondwet. Het welzijn van Nederland sluit alles in; den Vorst, het altijd té eerbiedigen opper hoofd van den Staat, en liet Volk. Naar welke zijde de schaal meer overhange dan de grondwet heeft gewild, altijd zai dit overwigt nadeelig wezen. „Mijne beste pogingen zullen strekken, om ijverig en onpartijdig te trachten de taaie te volbrengen, mij door U Edel Moserden opgelegd, de leiding dezer vergadering, ih den geest der grondwet; gelukkig indien ik er in slagen raag, zoo als het mijn waardige voorganger is te beurt gevallen, zoo als hij het mij hartelijk heeft toegewenscht. Waar mijne krachten te kort'mogen schieten, zij het mij vergund, op uwe welwillendheid te rekenen. Van dit oogenblik af roep ik die met ernst, maar ook vertrouwend, Sn." Op verlangen der Kamer, zullen beide redevoeringen gedrukt worden. ("Her overige verhandelde in die zitting is in onze vorige reeds medegedeeld.) In de zitring van Vrijdag, ia van wege Zijne Exc, den Minister van Binnenlandsche Zaken ontvangen een boekdeel, bevattende stukken, betrek kelijk de herziening der geneeskundige wetten. Plaatsing in de boekerij. Zijn ingekomen onderscheiden verzoekschriftenals s van verveeners tegen den accijns op den turfs een stuk, behelzende bedenkingen tegen de Maat. schappij van Weldadigheid; een ander, waarin vastgesteld wordt otn goud van 14 karaat te bewerken; eene memorie, over het stem- en kiesregteen request van landbouwers, veranderingen verlangende in hec fonds voor de landbouw, enz. Al deze stukken worden in handen gesteld eener Commissie, welke be last zal zijn met het onderzoek der gedurende de tegenwoordige zitting tri

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1