a0. 1843. leydsche /jP| cour a n t. /nmk WO E MS D A G NEDERLANDE N. Ley den, 13 September. fervolg en Slot van het Reglement van Orae van de Tweede Kamer der Stlten-Generaal(Zie om vorig Nummer') 1 HOOFDSTUK Vilt. Over de adressen. Art. 89. Het adres, door de Kamer, in antwoord op de openingsrede den Koning aan te bieden, alsmede alle andere soortgelijke adressen van de Kamer uitgaande, worden on.worpen door eene Commissie, bestaande uit 5 leden, uit en door elke Afdeeling één te kiezen. Art. 90. De werkzaamheden dezer Cummisóe, welke wordt bijgestaan door den Griffier der Kamer, worden door den Voorzitter der Kamer geleid. Art. 91. Het ontwerp, door de Commissie goedgekeurd zijnde, worde in de Vergadering in committé-generaal voorgelezen, naar de Afdeeltngen ge- tonden en aldaar onderzocht. Art. 92. De Commissie komt daarna in de Centrale Afdeeling bijéén, ter beoordeeling der gemaakte bedenkingen; liet ontwerp wordt aldaar nader overwogen en door de Commissie vastgesteld. Art. 93. De beraadslagingen over hetzelve hebben hierop In een committé- generaal plaats; bij oen aanvang van hetzelve wordt het ontwerp-adres aan de leden gedrukt rondgedeeld. Art. 94. Indien bij deze beraadslagingen de algemeene strekking van hec ontwerp-adres tegenkanting ontmoet, en hetzelve uit dien hoofde door de Kamer niet wordt aangenomen, gaat zij onmiddelijk over tot net benoemen eener andere Commissie. Art. 95. De keuze van de leden dier Commissie geschiedt door de Af- deelingen als vroeger, en hebben hare werkzaamheden ook overeenkomstig de artikelen 91 tot 95 plaats. Art. 96. Indien bij dé beraadslagingen slechts op eenige bijzondere uit. drukkingen aanmerking valt, wordt de gemaakte bedenking, na door de Commissie, staande de vergadering, onderzocht te zijn, onmiddelijk door haar beoordeeld en bij goedkeuring de zinsnede veranderd. Art. 97. Over elké zinsnede, waarop bedenkingen gevallen zijn, die bij de Kamer zijn overwogenheeft eene afzonderlijke stemming plaats. De stemming over de voorgedragene veranderingen gaat vooraf aan die over het ontwerp-adres. Art. 98. Alle adressen worden den Koning aangeboden door de leden der Commissie, vermeerderd met één lid, daartoe door den Voorzitter te be. noemen. Deze Commisie doet in de eerstvolgende Vergadering éerslag van het door baar vêrrigte. HOOFDSTUK IX. Over de Commissie voor de verzoekschriften Art. 99. Eene Commissie van 5 leden, daartoe door den Voorzitter der Kamer te benoemen, is bijzonder belast met het doen van verslag over al de verzoekschriftenwelke door de Vergadering in hare handen worden gesteld. Art. 100. Deze Commissie, voorgezeten door een harer leden, ter keuze der overige blijft met die taak belast gedurende den loop der geheele zitting. Art. lor. Wanneer eene beraadslaging over een onderwerp op handen iabetreffende hetwelk verzoekschriften bij de Kamer zijn ingekomen worden de rapporten over dezelve, zoo veel mogelijk, voor den aanvang dier beraadslagingen uitgebragt. Art. joa. De Commissie doet, zoo spoedig mogelijk, over de in hare handen gestelde stukken verslagen stelt aan den Voorzitter daags te voren «ene lijst ter hand houdende de namen, het beroep en de woonplaats der verzoekérs, mitsgaders eene korte vermelding van het onderwerp des ver zoekt en den naam van den rapporteur; van die lijst wordt dadelijk een afschrift ter griffie nedergelegd en moeten voorts twee afschriften in de Ver gaderzaal vOOrhanden zijn. Air. I03. Indien niemand der leden zich tegen de conclusie van hec ver- Slag vdrzet, apreekt de Voorzitter de aanneming van dezelve uit. In het «ej£erfovergestelde geval openc hij de beraadslagingen daarover en beslist de Kamer. Art. 104. Wanneer de verzoekschriften loopen over onderwerpen, die tot de dadelijke en regtstreeksche bemoejjingen der Kamer behooren, kan de Commissie voor de verzoekschriften tot de benoeming eener bijzondere Com missie concluderen, aan welke wordt opgedragen, om, na naauwkeurig onderzoek der daadzaken, omtrent de te nemen maatregelen, een bepaald voorstel te doen. Tot zoodanige Commissie wordt uic en door iedere Af deeling één lid benoemd. Art. 105. Het drukken van het rapport der Commissie, niet van het ver- zoekachrift zelf, kan door de KSmei worden bevolen. Art. 106. Alle ingekomen verzoekschriften wordenzoo veel mogelijk In dezelfde zitting bij de Kamer afgedaan. Bij gebreke van dien, worden ditelde door den Voorzitter, bij den aanvang der volgende zitting, gesteld ïtf handen van de alsdan nieuw benoemde Commissievoor zoo verre de Kamer reeds tot de in handen stelling mogt hebben besloten. Art. 107. Wanneer de Kamer in de vorige zitting daarop nog geen besluie heeft genomenbréngt de Voorzitter dezelve toe dat einde ter tafeleven tó waren de verzoekschriften in de dan geopende zitting eerst ingekomen en Worat van dezetven vóór alle andere verslag gedaan. HOOFDSTUK X. Over het drukken der stukken. Art. 108. De Kamer beveelt het drukken van alle stukkenwelke haar van Regeringswege medegedeeld worden, zoodra zjj dit noodig oordeelt. Wanneer zti het drukken voor de leden alteen beveelt, het zij met of Isonder geheimhouding, wordt dit boven aan hec stuk vermeld en worden de zoodanige óódeï verzegelden omslag aan de leden alleen rondgezonden. De Gtiffier zorgt voor de stipte nakoming dezer bepaling. HOOFDSTUK XI. Over het ontslag der leden. Art, 109. Een lid, zQn ontslag nemende, deelt dit aan de Kamer mede, die hiervtbjkeunis geeft aan den Minister van Binnenlanschde Zaken. N*. 113. 14 SEPTEMBER. Slotbepalingen. Art. 110. Alle teekenen van goed- of afkeuring der toehoorders zijn ver boden. De voorzitter zorgt, door gepaste maatregelen, voor de handhaving hiervan en voor de bewaring van behoorlijke stilte. Hij kan, bij vergrijp daartegen de toehoorders doen vertrekken. Deze kunnen alleen me; onge dekte hoofden de openbare zittingen bijwonen. Art. lil. Dit reglement moet uiterlijk na verloop van drie jaren aan eene herziening worden onderworpen. Bij de Staten-Generaal is in April ingekomen het verslag nopens den staat der hoogemiddelbare en lagere scholen over 1840; de Staats-Courant van gisteren deelt hetzelve mede; wy nemen er het volgende nit overs Het personeel der Hoogleeraren bij de onderscheidene Rijks-inrigtingen van hooger onderwijs heeft in het jaar 1840 vrij aanmerkelijke veranderingen ondergaan. Op den 8 September van dat jaar verloor de Hoogeschool te Ley den den Eme ritus Hoogleeraar J. H. van der Palm, die, in den jare 1763 geboren, in 179Ó bij dezelfde Hoogeschool, waarbij hij vroeger zijne studiën volbragc had, tot gewoon Hoogleeraar in de Oostersche talen, en teven tot interpret legati IVarnerianiwerd aangesteld. Van dat tijdstip af is, met uitzondering alleen van een zesjarig tijdvak, gedurende hetwelk hij in staatkundige be trekkingen werkzaam was, zijn leven gewijd geweest aan gemelde Hooge school van welke hij tot in hnogen ouderdom een uitstekend sieraad is ge. bleven, niet slechts door zijne akademische lessen, maar ook door den groo. ten roem dien bij zich, én als uitmuntend schrijver én als nitlegger der Bijbel, sche geschriften, dn als hoog begaafd kansel-redenaar heeft verworven. Voorts is bjj gezegde Hoogeschool de heer F. Kaiser, destijds Lector voor de sterrekundeen belsst met de directie van het observatorinmdoor den Koning benoemd tot buitengewoon Hoogleeraar by de faculteit van wis- en natuurkundige wetenschappen, met bepaling dat h|j zitting zal hebben in den Akademischen Senaat, en dat, ten opzigte der faculteits-examina de verpligtingen, regten en voordeelen van een gewoon Hoogleeraar op hem toepasselijk zullen zijn. Daar de heer Kaiser, die alleen bij de Hoogeschool met het onderwijs in de sterrekunde belast is, ais Lector geeue zitting in de laculteits-vergaderlng koude hebben, zoo heeft deszelfs benoeming tot buitengewoon Hoogleeraar op deu gezegden voet ook bijzonder ten doel gehad, om daardoor re voorzien in de behoorlijke nakoming van art. 94 van het organiek besluit voor hec hooger onderwijs van 1815, waarbij is bepaald, dat van de doctorandi in de wis- en natuurkundige wetenschappen ook een examen in de sterrekunde moet worden afgenomen. De getuigenissendoor heeren Curatoren der onderscheidene Hoogescholen nopens de Studenten gegeven, luiden over hec algemeen zeer gunstig, zoo wat bonnen ijver voor de studiën als hun zedelijk gedrag betreft. De Ooster. sche letterkunde, de kruidkunde en de scheikunde, worden door Curatoren der Hoogeschool te Leyden bepaaldelijk opgenoemd onder de vakkeuwaarvan door de Studenten veel werk worde getnaakc. Ook is hec getal toehoorders die het Industrie-Collegie bezoeken, nog toegenomen, en de na de groote va. cantie van 1840 aangevangen lessen over de landhuishoudkunde, waarvan hiervoren gewag is gemaakt, hebben veel belangstelling verwekt en zijn gevolgd geworden door 71 personen, waarvan eenige weinigen Studenten, en de overigen ingezetenen, zoo van onze stad ais van naburige gemeenten. De Bibliotheek der genoemde Hoogeschool is wederom, zoo door aankoop van boekwerken ais door sommige geschenken, eenigzins uitgebreid gewor. den. Aan den kataiogus der Oostersche handschriften werd dagelijks met onafgebroken inspanning voortgewerkt. De overige verzamelingen tyn in goeden staat onderhouden, en eenige aerzelven hebben ook in belangrijkheid toegenomen. In hec Archaeologisch Kabinet, hetwelk al meer en meer ia orde werd gebragt, is op nieuw eene zaal, bevattende de EtrurischeGriek- sche, Romeinsche en Germaansche vazenter bezigttging opengesteldet» het kabinet is uitgebreid geworden door eenige geschenken van Romeinschen, maar vooral van GermaanschenNoordschen en Amerikaanschen oorsprong. Het Akademisch Gasthuis heefc in 1840 een getal van 274 lijders ter behan. deling opgeleverd. Verder wordt het getal der Studenten aan de Hoogeschool te Lelden opge geven geweest te zijn 643, te Utrecht 484, te Groningen 279, totaal 1397. Omtrent de Latijnsche scholen wordt onder onderen herige, dat in Zuid- Holland die scholen door 228 jongelingen bezocht werden, hetgeen iu ver gelijking van 5 vroegere jaren eene vermeerdering aanduidc. Zijne Maj. de Koning heeft voor 12 aandeelen, ieder groot 30, deelgenomen, in eene geldleening van f 6,000, door den heer Levy te Dor. drecht geopend, om zijne fabrijk van stalen pennen uic ce breiden. De heer Dujardin is in de Residentie van zijne reis naar Belgle, teruggekeerd. Men schrijft uit Schevenlngen Het ia te vreezen dat Scheveningen weder eene droevige ramp getroffen heett, eene tamp die weder onderscheidene huisgezinnen in diepen rouw zal dompelen. Het is bijna zeker dac een der pinken in den storm van Donderdag op Vrijdag-nachc vergaan is, althans een der zwaarden van hec vaarcuig is op het Egmondsche strand gevonden, en met de pink van den reeder Bol, is de tijding aangebragt, dat men met hetzelve op een wrak gestooten heefc. Zoo hec ongeluk plaats heeft gehad, dan zijn daarbij zeven menschen omgekomen; die, op twee na, met huisgezinnen belast zijn en 18 kinderen nalaten, waarvan hec oudsce nog geen acht jaren bereikt heeftterwijl de oudste der verongelukte visschers slechts 31 jaren telc.De verslagenheid is groot.Hec vaarcuig dac genaamd is: de Jonge Pieter, behoorde aan den reeder M. Varkevisseren werd gestuurd door S. Rneester, Men verneemt van goederhand, dac op hec verzoek van eenige inge zetenen van Scheveningen, in navolging van Vlaardingen, de reeders van de ter steurharingvisscherij uitgeruste vischpinken, op den I5den dezer de vlag. gen zullen doen wapperen, en den ióden, des voormiddags ten 12 ure, die vaartuigen, zoo veel doenlijk, ce gelijk zullen doen zee kiezen. Hec getal vaartuigen daartoe uitgerust, bedraagt hec aanzienlijk getal van 54, Uit Rotterdam schrijft men van 12 September: Vrijdag avond omstreeks half tien ure ontscond er brand aan den Berg weg, over hec Geldeloozepadbuiten deze stad, in het karnbuis eener boerderij, genaamd Bootswoning, waardoor beide in de asch zijn gelegd. De bewoners hebben daardoor byna hunnen geheelen inboedel verloreu. Aan de Koscverloren wetering, bij Amsterdam is Vrijdag I. I. de ko. renmolen: Het Stoter IVapenbehoorende aan de heeren Eikhojf en Comp, door brand vernielddezelve was verzekerd. De Gedeputeerde Staten via Groningen hebben hec plan van eene I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1