A0. 1843. tBYDSCHE WOENSDAG, NEDERLANDEN. L eyden, 6 September. T Heden achtermiddag om zes ure is onze stad gepasseerd Z. K. H. Prins Alexandermorgen om acht ure komt door Z. IC. H. de Kroonprins, zich evenals H. D. Broeder, zoo wij vernemen zich naar Dnicschland begeve.nue om de manoeovren der troepen, die thans in Pruissen plaats hebben, bij te wonen. Wij achten het belangrijk den volgenden ons toegezonden briet te plaatienmet dankzegging aan den geëerden zender voor zijne médedeeling Lei Jen5 September 1843. Aan ie Redactie der Lejdsche Courant. Dezer dagen las men, naar ik meen. in UEds. geacht blad, als eene bijzonderheid opgereekend': dat er zich in de nabijheid van Groningen, een appel of peerenboom bevond, welke, ten gevolge dezer Duitengewone watme zomer, de bloesem naast de vruchten draagt. „Eené Diet minder belangrijke opmerking trof mij, toen ik heden, aan Oenen, inij beboorende, witte druiven dragenden wingerd, aan denzelfden tak rijpe druiven en nieuwe loten vond, bezaaid met een tweede gewas, ter grootte van grove ganzen-hagel. Niet een*, maar. meerdere trossen •inkomende druiven, vond ik aan denzeltden tak, naast de reeds rijpe druiven hangen, „Is deze mijne opmerking uwer aandacht waardig, dan konde zij ais pendant der vruchtbaarheid dienen van den Groninger boom. „Voor de waarheid mijrrer opmerking sta ik in enz." UEd. Dienstw. Dienaar, N. N. Het heeft Zijne Maj. den Koning behaagd, den beroemden Fransch'en kunstschilder Cudin te bèftoemen tot Ridder der Orde van den Nederland, scben Leeuw. Zijne Maj, heeft den Zendeling op Groot-Timor G. Heymering, fun gerende als Hervormd Leéraar op de hoofdplaats Koepang, benoemd tot Broeder der orde van den Nederlandschen Leenw. Men verneemt dat Hare Maj. de Koningin den heer Pienetnan van Amsterdam, die de fraaije schilderij vsn Züne Maj, den Koning, ten voeten uit, vervaardigd, en bij welk kunststijk de beroemde Schilder zoo zeer de gelijkenis getroffen heeft, Hoogstderzeiver tevredenheid over dat afbeeldsel beeft betuigd, en dat het der Koningin behaagd heeft, den kunstenaar op de vleijendste wijze te magtigen, o.ok Hoogstderzeiver afbeeldsel te mogen schilderen. Voor de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaalis thans gedrukt het nieuw vastgestelde Reglement van Orde dier Kamer, hetwelk «nrdt voorafgegaan door een oyerzigt der beraadslagingen die deswege ge. vocru zqn. en hetwelk vervaardigd is door Jhr. Mr, JK. F. L. C. van Rap- pard, eerst benoemd lid van de Commissie, belast geweest met de herzie ning van hetzelge. Hei Regiement van Orde voor de Vergadering van de Tweede Kamer der StatÊn-Generail, gearresteerd den isten Juli) 184a, is het vulgende: HOOFDSTUK I. Eerste werkzaamheden der Kamer. Onderzoek der geloofsbrieven. Art. I. 6e eerste bijeenkomst na de opening (art. 91) der grondwet) wordt belegd en voorgezeten door den laatst afgetreden Voorzitter, in de vergade. ring tegenwoordig, of, bij ontstentenis vsn dezen, door het oudste lid in jaren. Art, 3. Meer dan de helft van de toegelaten leden der Kamer tegenwoor. dig zijnde, benoemt de tijdelijke Voorzitter twee Commissien, elk zamenge- steld uit vijf ledeD, welke belast worden met het onderzoek van de geloofs brieven der nieuw benoemde leden. Att. 3. Deze Commissien brengen, na gedaan onderzoek der geloofsbrie ven, mitsgaders der stukken die tot dezelve behooren, en van die, welke over de verkiezing der nieuwe leden kunnen zijn ingekomen, bij monde van een door haar daartoe benoemd lid, verslag uit; waarna de vergadering be- slist over de toelating der nieuw benoemde ieden, die, beêedigd zijnde, zitting nemen. Art. 4. Indien er omtrent de toelating van eenig lid verschil van gevoelen oprijst, en de Kamér niet dadelijk beslist, verzettdt zij het verslag der Com missie naar de afdeetingen, of bepaalt eenen dag op welken de behandeling van het geschilpunt zal plaats hebben,' zij gaat inmiddels met hare werk. 'zaamheden voort. Art. 5. Elk nieuw benoemd lid doet van de weccigheid zijner verkiezing blijken, door de overlegging van een door den Voorzitter en deu Griffier der Provinciale Staten geteekenden geloofsbrief, houdende extract uit de notulen van dé handelingen der Staten, waaruit blijkt van het getal leden, tijdens de keuze in de vergadering tegenwoordig, en van het getal stemmen op het gekozen lid of anderzins uitgebragt. Het benoemde lid ia daarenboven verpligt over te leggen: 1°. Een extract uit de registers van geboorte of, bij gemis daarvan, eene acte van bekendheid, waaruit van tijd en plaats zijner geboorte blijkt; 3*. Eene verklaring van het hoofd van het bestuur zijner woonplaatswaar. uit blijkt, dat hij is ingezeten der provincie waaruit hij is benoemd, en ge. boren uit ouders binnen het Rijk of deszelfs buitenlandsche bezittingen ge. vestigd, of wel, dat bij buiten het Rijk is geboren uit zoodanige ouders, ter oorzake van VLands dienst afwezendof anderzins op reis zijnde; 3°, Eene door hem zeiven af te geven verklaring, inhoudende alle de door hem bekleed wordende openbare betrekkingen en dat hij aan geen der leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, uit dèzeflde provincie gekozen, bader dan in den derden graad van bloedverwantschap of zwagerschap bestaat. Art. 6. De bepalingen in de drie vorige artikelen vervat zijn mede toe. passelijk op nieuw benoemde leden, die na de eerste bijeenkomst hunne gélbofsbrieven overleggenwordende tot onderzoek van dezelve telkens door den Voorzitter eeue Commissie van 5 leden benoemd. HOOFDSTUK II. Van den Koor zit ter. Art. 7. Na het toelaten der nienw benoemde ledenop de wijze in art. i vermeld, gaat de Kamer over tot het maken eener opgave van drie leden, aan den Koning aan te bieden, om daaruit één te benoemen tot waarne niing van het Voorzitterschap, gednrende den tijd van het openen tot het sluiten der zitting (art. 87 der grondwet). Art. 8. *s Koniqgs keuze aau den tijdelpen Voorzitter bekend geworden zijnde, roept deze de Vergadering dadelijk bijeen, ten einde het Voorzit, terschap aau den benoemde over te dragen. N\ 10?. v. i neb aw icfui F n*»v fi9)$he& j'ViüVku-s,! jum# isUdV/ jrfa? - -v -Aen *.ïi v/: :«v*f - neb §sb C O V J§ .4 j» T. 7 -SEt'TEMBER. Art. 9. De pligten des Voorzitters bestaan voornamelijk in het leideti var. de widtrnamneden der Katner; 111 bet handhaven der orde. bij de be raadslagingenin het naauwgezet in acht nemen en doen naleven van hel reglement van otde; in het aan al de leden behoorlijk gelegenheid geven, cm hunne bedenkingen voor te dragen; in het juist stellen der door de Kamer te beslissen vraagpunten; in het aankondigen vsn de uitkomst der stemmingen en het uitvoeren oer besluiten, door de Kamer genomen. Art. 10. De Voorzitter mag, gedurende de beraadslagingen, slechts bel woord nemen om den juisten staat van het geschilpunt aan te wijzen, of om de beraadslagingen, bij afdwaling, tot hel juiste punt terug te brengen; indien hij over hec in overweging zijnde onderwerp het woord wil voeren en zijn bijzonder gevoelen toelichten, verlaat hij den Voorzitterstoel en plaatst zich wederom op denzelve nadat hij zijne rede geëindigd heeft. Art.. 11. Het voorzitterschap wordt gedurende die rede, gelijk mede bjj ziekte of afwezigheid van den Voorzitter, waargenomen, zoo als bij art. 1 is bepaald, t, Art. 12. Bij het msschentijd openvallen van het voorzitterschap, gaarde vergadering over tot het maken eener nieuwe opgave van drie leden. Art. 13. Met uitzondering der gevallen, waaromtrent bij dit reglemenc uitdrukkelijk anders is bepaald, benoemt de Voorzitter alle Commissien. Arr. 14. Aan de Griffier der Kamer wordt het beheer opgedragen over da boekerij en over al wat verder tot het huishoudelijke der Kamer betrekking heeft. De Voorzitter, bijgestaan door twee leden, daartoe door de verga dering te benoemen, oefent hierover het oppertoezigt pit. (Kervolg hierna.') -In den Niéuwsbode leest mén: Gelijk bekend is, neeft Hare Maj. onze beminnelijke Koningin In den tijd en tijdens zij nog Prinses van Oranje was, het fKiiheimina's Hospitaal alhier opgerigt, alwaar de verwonden in den laatsten strijd met België, door de moederlijke zorgen op kosten van Hare Maj. werden verpleegd. Naar wij vernemen, heelt het Hare Maj, behaagd (bij den tegenwoordigen staat van vrede en nu het hospitaal aan deszelfs oorspronkelijke bestemming niet verder kan beantwoorden), H. D. welwillende pogingen, tot verzach ting van het lot van ongelukkig verwonden, ook uit te strekken tot die onvermogende particulieren wier zware en belangrijke kwetsuren en ver. wondingen eene zeer zorgvuldige behandeling vereischeD, Tot dat einde moeten die ODgelnkkigen niet alleen door de hêeren genees- en heelkundi. gen van het hospitaal worden verpleegd, maar hun ook nog daarenboven de vereischte medicamenten worden uitgereikt. Nog leest men in bovengemeld blad: Met genoegen vernemen wij, dat de moeqelijkheld welke er bestond tusschen den heer Steengracht van Duivenvoorde en de Hoilandsche ijzeren Spoorweg-Maatschappijten aanzien van den afstand van een gedeelte grond, gelegen nabij Voorschoten, dezer dagen is uit den weg geruimd, zoodat de werkzaamheden van de herberg de Kink tot deze stad thans zon- der oponthond kunnen worden voortgezet en men zich vleijen mag, dat de weg in het voorjaar reeds tot deze residentie zal zijn voltooid. Men schrijft van den Helder van den 3den September: Op den igden dezer maand is de zeildag bepaald voor de oorlogscoombooc EtnaCommandant de Luitenant ter zee iste kl. Baarsbeneven» Zr. M». corvet JunoCommandant de Colonel Kt. ter zee Moil, beide naar Suriname bij derzelver aankomst aldaar zal laatstgemelde scheepsbevelhebber het op» perbevel over de in onze West-Indische bezittingen gestationeerde, schepen en vaartuigen van oorlog op zich nemenweike betrekking thans ad interim aldaar wordt waargenomen door den Kapt. Luit. ter zee Döhngen, commaD* derende de aldaar liggende oorlogs-corvec Castor Uit Utrecht meldt tnen van den 3den dezer: Ingevolge het contract van het stedelijk Bestuur met den heer de Heus, I* deze stad; op den isten dezer, voor het eergt met gas verlicht. Daaf ai de gaspijpen nog niet gereed waren, zag men hier en daar nog lancaaros branden, waardoor het verschil van de,vroegere en de nieuwe verlichtiog der straten des te beter zigtbaar was. Uit Apeldoorn meldt mep vap dep 3 September: De persoon van D. 3. Keldermandip sedert eene reeks van jarén vrachter was van Deventer op Urrecht, is Donderdag op zijne reis naar laatstgemelde stad, op eenë jammerlijke wijze, nabij Voorthuizen aan zijn einde gekomen. Zijn schoonzoon, die hem in zijn beroep behulpzaam was, reed met eenen tweeden wagen vooruit, en zich verwonderende dat zijn vader zoo ver achterwege bleef, houdt hij óp, en begeeft zich naar hem toe, als wanneer hij hem dood op den staatweg vond liggen, door den zwaar beladen wa gen over de geheele lengte van zijn ligchaam overreden zijnde. Hei is niet bekend waaraan het moet worden toegeschreven, dat hij van den wa. gen waarop hij gezeten was, gevallen is. Zijn lijk is gisteren naar zjjoa woonplaats te Deventer vervoerd. Te Zwolle is den 3den des avonds de woning van den koopman W. Ulderink door de vlammen verwoest. Dingsdag I. I. is in het gehucht Liebeek, bij St. Geertroide, in het Hertogdom Limburg, de bliksem in een stal, waarin 80 schapen waren, gé- slagen, die allen door de vlammen zijn omgekomen; alsmede in de schuur eener landhoeve, door den Burgemeester van St. Geertroide bewoond, welke met den geheelen oogst in de asch is gelegd. O O S T - I N D I E. Berigten uit Batavia van 16 April maken melding vin eenige door den Gou verneur Generaal ad interim genomen beslniten, vooreerst bepalingen beval, tende omtrent hec geld, dat schippers mogen nemen voor het overvoer van troe. pen en hetgeen zij voor tafelgeld mogen rekenenvervolgens een beveldat het aandeel in boeten en iu het bedrag van verbeurd verklaarde goederen of gel. oen, aan de fitaals bij de Hoven van Justitie toegekend, voortaan door de zelve niet meer zal worden genoten, maar ter beschikking van het Gouver. nement zal blijven; eindelijk een besluit, waarbij de uitbreiding der stoom, vaarc in Nederlandsch-ïndie, aan de Nederiandsch-Indisehe Stoomboot-Maat schappijwordt toegestaan. Verder bevatten de berigten de vermelding van aard- en zeebevln. gen, welke te Ambotna, Boero en Amblaauw plaats gehad, docb weinig schade verwekt hadden, als ook dat te Amboina kwaadaardige galkoortsen heeréchten, die vele meuschen teu grave sleepten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1