ïaWrek vervaardigde en te Deventer ter bezigtiging gestelde, uitmunten door teene sierlijke en modieuse bewerking, zoodat zij den vervaardigers alle per aandoen; terwijl eene bijgevoegde verklaring der fabrïjkamen .ggtuigt van de goede hoedanigheid dezer inlandsche zijde, als met -Fjansehe en Iialiaanscbe zijde kunnende wedijveren. Het verdient daarbij opmerking, dat deze voorwerpen, uit inlandsche zijde vervaardigd, de eecste ziin, die op dusdanige wijze in ons vaderlad ten aanschouwe werden gebragt. Uit Wildervankprovincie Groningen, meldt men, dat aldaar een appelboom, welke beladen is met zijne volwassen vruchtvoor de-gwgede maal bloeit, en dus met knop, bloesem en vrucht te gelijkjveetder.ig groeit en sierlijk prijkt. Te Heerle, in Limburg, is een geheele famielje dieven ontdgkt en in hechtenis genomen, bestaande uic moeder, 3 zoons en 3 dochters. Men had zich in de omstreken van die plaatsin den laatsten ;ijd, J«el otter diefstallen te beklagen gehad. AFRIKA. Onderstaande is het antwoord der Hollandsche Boeren van Pore Natal; onder dagteekening van 21 Februarij 1842, aan den Gouverneur van de Kaap kolonie, op deszelfs proclamatie toegezonden: „MljN Heer! Wij ondergeteekende, President en leden van den Volks raad, bijeengekomen in onze vergadering van deze plaats, hebben goedge dacht Uwe Exc. te berigten, dat wij ontvangen hebben zekere proclamatie4 gedateerd 2 December 1841, door Uwe Exc. uitgevaardigd, waarbij ver. klaard wordt dat Uwe Exc., ingevolge last door u ontvangen, goedgevon den heeft, om de militaire bezitneming van deze plaats te hervatten, en cat wij Britsche onderdanen zijn, en door Hare Maj de Koningin van Enge land, niet als een vrij volk zullen worden erkend enz. En daar de vriend, schappelijke onderhandeling, die wij met Uwe Exc. hebben begonnen, en de voorstellingen door ons gedaan, met het oogmerk om een altoosdurenden vrede en bondgenootschap met het Britsche Gouvernement te sluitenindien wij slechts aan ons eigen bestuur zouden worden overgelaten, (een voorregt, dat zelfs aan oe Griquas, op de grenzen uwer kolome woonachtig niet geweigerd is geworden, hoewel dat volk uit niets anders bestaat, dan" uit emigranten, uit de kolonie, even als wij) nu tot eene oorzaak gebruikt wordt, om de allerschroomelijkste gevolgen op ons neêr te brengen; zoo hebben wijten einde met het gevoelen van al onze mede-emigranten naautvltenrig bekend te worden, de gemelde proclamatie onderhen doen verspreiden, en hen uitgenoodjgdom door middel van publieke bijeen komsten, vtij over dit onderwerp te handelen, en ons met den uitslag bekend te maken. Wij kunnen Uwe Exc. thans berigteh, dat hec algemeen gevoelen van onze mede-emigranten isen zij ons hebben verzocht te declareren, zoo als wij doen mits dezen, dat wij uwe gemelde proclamatie, beschouwen als ten uiterste onregtvaardig omtrent ons, en geschikt, om' (indien dezelve in werking wordt gebragt,) juist datgene te weegte'bren. gen, watdaarin als het hoold-doelwtc voorgesteld wordt, te willen vermijden namelijk: oorlog en bloedstorting. Daar deze misschien de laatste communicatie van dien aard moge zijn die wij gelegenheid zullen hebben aan uwe Exc. te doen, achten wij het verder noodig, om het onderwerp meer in oeszelft uitgebreidheid aan te roeren, Vooraf wenschen wij wel te mogen worden verstaan, dat het ons oogmerk niet is, om te beleedigen verwijtingen te doen of aanleiding te geven tot eenige oorlogzuchtige bedrijven; daar het onze hartelijke wensch en begeerte is, om den vrede te bewaren met alle menschen, en dat niets ons bewegen zal, om de wapenen op te nemen, om menschen. bloed te vergieten, dan alleen eene vaste overtuiging, dat wij znlks niet vermijden kunnen, of wanneer de bescherming van onze eigendommen (die wij beschouwen zuur en duur verkregen te hebben,) en van ons eigen bestaan, zulks mogten vereischen, of ook, wanneer wij zien, dat geweld en geen regt tegen ons geoefend wordt. Wij weten dat er een'God is die leeft, die Hemel en Aarde regeert, en die magtig is, en gewillig, om den verongelijkten, hoewel zwakkeren, regen geweldenaars te protecte. ren. Op Hem en op de regtvaaraigheid van onze zaak verlaten wij ons; en zoo het Zijn wil is, dat eene totale verwoesting over ons, onze vrouwen en kinderen, en alles wat wij hebben of bezitten, worde gebragt, zullen wij onderworpen zijn, en erkennen, zulks bij Hem te hebben verdiend, maar niet bij de menschen.Wij zijn bekend met de magt van Groot-Britannie, en het is ons doelwit geenszins om die magt te trotseren; doch wij kunnen te gelijkertijd ook niet toelaten, dat geweld in plaats van regt, over ons zou zegevieren, zonder dat wij al onze pogingen zullen hebben aangewend om zoodanig geweld tegen te gaan. Wij beschuldigen het Britsche Gouverne ment niet, van zoodanig gezind te zijn, doch de ondervinding heeft ons ge leerd, dat verkeerde en ongegronde voorstellen, (zoo als nu weer blijkbaar omtrent ons het geval is,) uit een ver afgelegen land voortgesproten, maar al te dikwerf maatregelen hebben te weeg gebragt, die drukkend en onregc vaardigd waren. Wij ontkennen ook ten stelligste, dat een ingekankerde haat tegen de' Engelsche natie ons bezielt. Elk mensch op den aardbodem is natuurlijk zijn eigen volk meer toegedaan dan anderen; maar als Christenen hebben wij geleerd alle menschen lief te hebben; en, ofschoon wij, Zuid-Afri- kaansehe Boeren, menigmaal door Engelschen met trotschheid en verachting zijn aangezien geworden, echter, iaten de vele Engelschen, (waaronder wij ook de Schotten begrijpen, met wie wij persoonlijk in ons geboorteland bekend waren,en waaronder wij zelfs leeraren hadden, die wij alle hoogachting hébben toegedragen,) getuigen, Iaten de officieren en soldaten mee wie wij te zamen in de wapens hebben gediend, getuigen; laten onze gewezene regenten, regters en plaatselijke autoriteiten getuigen, en iaten zelfs de respectabele Engelschen, die thans hier in veiligheid onder ons wonen en verkeeren, getuigen of er zoodanige haat in onze boezems jegens de En gelschen gekoesterd wordt. Echter willen wij niet ontkennen, dat de van tijd tot tijd door het Engelsche Gouvernement omtrent ons in de kolonie ge. nomene besluiten, en uitgevaardigde wetten, de eenigste oorzaak zijn ge. weest, waarom wij ons geboorteland en maagschap iiebben veriaten, en ons, als het ware, op de baren der wildernissen begeven, om vrij van het bestuur van dat Gouvernement te mogen zijn. Om eenige voorbeelden aan te halen; wie was hec, die ons de toenemende kwade gevolgen van slavernij opdrong? Wie, die ons regt van eigendom daarop verzekerde? Was het niet hetzelfde Gouvernement, dat ons het naderhand weer ontnam; en zulks op eene wijze, dat wij zelve geene de minste stem hadden, omtrent de beste of meest ge schikte wijze, waarop zulks zoude kunnen geschieden? Wie was het, die ons volle compensatie beloofde voor on2e slaven? Was het niet hetzelfde Gouvernement, dat ons met een derde deel van de wezentlijke waarde onzer eigendommen afscheepte» en dan nog ten prooi liet van schraapzuchtige en gewinzoekende handelaars» die ten koste van onze beurzen zijn verrijkt ge worden? Wie was het, die Ons bezigde, zonder loon en op onze eigen kos ten, tot bescherming van de grenJen der kolonie, tegen de vijandige en oorlogzuchtige of roofzieke Kaffers? Was het niec hetzelfde Gouvernement, dat ons naderhand alle aanspraak op compensatie ontzeide, verkeerdelijk voorgevende, dat wij, door onze berooving van den Kaffer, met regt ons hunne wraak op den hals gehaald hadden? Wte ontnam ons den besten Gou. verneur, dien wij ooit gehad Hadden, enkel, oradac hjj als een tnan van'ge. weten, de verongelijkte Kaapscbe Kolonisten verdedigde, en door het straf, fen van hunnen verwoestenden vijand, hunne wezentlyke veiligheid en be scherming zocht? Wie Zond bis daarna, politieke speculanten, aan handen en voeten gebonden, wier grens-steisels 011s blootstellen, om zonder op-| houden en ongestrait door den Kaffer te worden beroofd en bedreigd; en zulks nog vergezeld, met zware onkosten op hec land, welke op de beurs van den geruineerden boer moesten neerkomen? Was het niet datzelfde Gou vernement, dat het land openstelde voor rondzwervende vagebonden, die iq eene werkelooze woeste levenswijze verkeerden, en van de kudden en andere eigendommen, van den reeds genoeg verdrukten boer leefden? waardoor de boer, van arbeiders ontbloot], of, indien hij ze al had, van alle noodige gezag ontstoken was, (en waaronder de kolonisten thans nog zuchten,) de moed gefjeel ontnomen werdzoodac hijzijne lterhaalde remonstratiën eti petitiën, onbeantwoord of veronachtzaamd ziende, de donkerste vooruitzigi ten JuuK Vervolg hierna RUSLAND. De Russische Minister van Oorlog heefc, onder dagteekening van 13 Au', gustus, het volgende bekend gemaakt: De bevelhebber der troepen aan de KaUkasische linie herige, dat dei 20 ju lij dezes jaars een commando van hec linie-bataljon N°. 10, hetwelk eer sterkte van 60 man onder bevel van den onder-officier U/tinmee 50 voeren hooi naar hec forc Wnesapnoye trok, onverwacht door eene bende van 500 bergbewoners aangevallen werd. De onder-fficier Utkin deed terstond de hooiwagens bij elkander plaatsen en sloeg den driemaal herhaalden aanvat der roovers dapper af, zoodat deze, in weêrwil van hun groot aantal, genoodzaakt waren terug te trekken met verlies van 30 doodeneen aantal gekwetsten en eenige wapens. Aan onzen kant is slechts een man gevallen, zes zijn ligt gewond. Zijne Maj. de Keizer heefc den onder-fficier Utkin tot vaandrig benoemd, en aan zeven der soldaten, die zich hec meest onder, scheiden hebben, de militaire orde en aan ieder van de overigen cwee roebels in zilver geschonken. Dit nieuwe voorbeeld van den nitscekenden moed dei* troepen aan den Kaakastis en de door Zijne Maj. den Keizer deawege verleende onderscheiding en gnns: breng ik, overeenkomstig den wii van Zijne Maj., ter kennis van het leger. De stad Moskou had, volgens de laatste volkstelling, tegenwoordig eene bevolking van 350,000 zielen; waaronder 8000 meer mannen dan vrou wen. De fabrijken zijn in de laatste tien jaren dermate vermeerderd en uitgebreid, dat hec getal van de daarin arbeidende personen niec minder dan 40,000 bedraagtdaaienboven kan men rekenendat omstreeks 30,000 per. sonen in de kleinere werkplaatsen arbeiden. Men begroot de waarde van de voortbrengselen der manniactnnr-nijverheid jaarlijks op 20 millioenen zilveren roebels. Mosko.u is thans als de eerste en gewigtigste fabrijkstad in het Russische Rijk te beschouwen. Haar bloei, dien zij voornamelijk aan hec beschermende tarief te danken heefc, is zoo toegenomen, dat men reeds sedert eenige jaren geene sporen meer ziet van de in 1812 plaats gehad hebbende verwoesting. SPANJE. Madrid den 23 Augustus. De Minister van Financien verdubbelt zijne pogingen om eenig voorschot te verwerven; maar de kapitalisten toonen zich algemeen weinig geneigd, om daartoe de hand te leenen, of schrijven ten minste buitensporige voorwaarden voor. Naar het schijnt heeft zelfs de bank van S. Fernando, die anders nog de redelijkste is, 35 pCc. rente gevraagd. Wat het verlangen der Regering betrefc, zij wenscht over een voorschot van 40 of 50 millioen realen (5 of millioen gulden) te onderhandelen, en biedt als waarborg daarvoor aan de opbrengsten der mijnen van Almaden, dadelijk na de maand November 1843, dat is, na hec tijdstip, dat de met de heeren Rothsthild geslotene pacht ten einde loopt. De onderhandelingen zijn natuur. lijk nog niet ver gevorderd.Overigens vestigt het Kabinet steeds zijne aandacht op maatregelen tot verbetering van het binnenlandsch bestnnr, en worden onophoudelijk rondgaande brieven aan de Overheden tot het nemen van nuttige voorzorgen openbaar gemaakt. Dezer dagen zijn vijfcig roovers te paard in het district van Illescw, provincie Toledo, verschenen. Men heeft troepen afgezonden om hunnen verregaanden overmoed te stuiten. TeEXeres zijn twee stierengevechten gehouden, waarbij de beroemde stierenbestrijders Montes en Gaspar in het strijdperk verschenen zijn. Bij het eerste dier gevechten zijn 17, bij het tweede 9 paarden gedood geworden, Die uitstag heeft onder de toeschouwers eene verbazende geestdrift verwekt. De voormalige Carlisiische GeneraalPrins Lichnowsiy], uit Lissabon te Barcelona aangekomen, is, na korten tijd aldaar geweest te zijndoor den burgerlijken gezagvoerder gevangengenomen, zoowel omdac hij voorde zaak van Don Carlos had gediendals omdat zijne papieren niet in order warer, DUITSCHLAND. De 70ste verjaardag van Zijne Maj. Koning Willem Frederik, Graaf van Nassau, is op, Ide heerlijkheid Neulaud, in tegenwoordigheid van H. D. Ge- malin, Prinses Albert en H. D. kinderen, Prins Willem van Pruissen, Prins Adelbert en Maris van Pruissen, den Kroonprins van Beyerenden Prins van Hessen en zuRhein.en vele aanzienlijke personen, gevierd geworden. Op een feestmaal te Ham aan Zijne Maj. den Koning van Pruissen gegeven, heeft Zijne Maj. den volgenden toast ingesteld: Ik wensch een'toast in te stellen, die, zoo ik mij vleije, u allen aange. naam zal 'wezen. Er is veel gesproken van eene oirkonde, bij welke de Groot-Keurvorst van het Graafschap Mark, beloofd heeft, hetzelve nimmer te zullen verkoopen, verpanden of afstaan. Hierop hebben de Stenden in het jaar i8ct hunne voor eeuwig onvergetelijke bede aan den nu zaligeti Koning gegrond, dat hij, onder geene voorwaarden, welke dan ook, alstaud van het Graafschap Mark zoude doen. Eene dergelijke bede is ia de laatste jaren door een deel der Stenden ook aan mij gerigc geworden. lit heb te dier gelegenheid in alle archieven onderzoek naar die oirkonde late» doen; maar dezelve is niet gevonden geworden. Ik betreur het gemis van dezelve evenwel niet. Want in een land, in hetwelk ieder hart een archief is. waarin deze oirkonde bewaard blijft, heefc men een dood perkament niet noodig. Van de gezamentlijke Stenden van het Graafschap Mark en van al de inwoners van hetzelve trekt voorzeker niet een enkel in twijfel, dat hij op mijne trouw, even ais op die mijner voorvaderen, kan staat maken. Ik doe geene belofte, ik hoop dat een ieder dezelve in mijne oogen leest, eo wat zulk eene belofte beteekenc en uitwerkt, hiervan zijn in dit land ge- noegzame bewijzen voorhanden. Daar mij nu heden hec gelnk, ik durf zeg' gen, de gelukzaligheid, te beurt valt, mij na zoo langen tijd weder in het goede Graafschap en in deze stad te bevinden, zoo neem ik dit oogenblik te baat en drink van ganscher harte, op het welzijn van het getrouwe Graaf' schap Mark." Volgens schrijven uit Berlijn, van 25 Augustus, zijn, ten gevolge der aanhoudende droogte, de noodwendigsce levensbehoeften aldaar buiten gewoon in prijs gestegen. Ook aan voeder voor hec vee was zoo groot gebrek, dat, onder anderen, in onderscheidene streken eene koe voor 3 th)r. verkocht werd. Aan hout, turf en steenkolen was volkomen gebrek, daar de scheepvaart op al de Pruissische wateren bad opgehouden. Daarbij verergerde de gezondheidstoestand te Berlijn bij den dag, daar, onder de geringere volksklasse een aantal menschen aan den buikloop, sommigen spraken zelfs van de Aziatische cholera, bezweken. Ook in de omstreken van Frankfort heefc de grooce droogte allernadee- iigsc op den groei der planten en gewassen gewerkt, en wat nog daardoor gespaard is, wordt door muizen en ander ongedierte opgevreten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 2