A°. 1843. L E Y D S C 5 &Q OOUIt .4 i* T. rt> aar Mr iti; tot af.j eel 18' MAANDAG, Burgemeester en Wethouders der Stad Leydf.n, brengén mits deze ter kennisse van de belanghebbende, dat de door den lieer Ontvanger der Directe Belastingen dezer Stad opgemaakte dwangbevelen voor de Belasting op bet Personeel en de Patenten, dienst 1841 en 4a, door den Heer Staatsraad Gouverneur van Zuid-Holland, op den 13 en I7den dezer maand zijn executoir verklaard, T m-tA** Hf>n nry liilii ifiao. Leydenden 22 July 1842. J. G. de ME V". Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKA MMER, N E D E R L A N DEN. Leyden, 24 ju lil. Uit 's Gravenhage melde men van den 23;ten dezer: Bij Koninglijk besluit is goedgekeurd de te Amsterdam opgerigte vennoot» schap, onder den titel van: Tweede Genoot chap tegen Zeegevaardie aldaar zal zijn gevestigd. De handelingen van dezelve zullen zich bepalen tot het doen van alle gebruikelijke verzekeringen voor gevaar te see en té land mitsgaders op de binnenwateren, strooaien en rivieren, op alle schepen en vaartuigen, derzelver aanhoorigheden en de goederen daarin geladen, tegen betaling van zoodanige premien en op zoodanige voorwaarden, als naar den aard der verzekeringen, de omstandigheden en het gebruik, het iheesc dien p dt «tiff met de belangen dezer vennootschap zullen worden geoordeeld, met dei uitdrukkelijke bepaling echter, dat er namens dezelve, geene verzekeringen i voor brand op gebouwen of niet vervoerd wordende goederen, noch ook voor overstroomingen, veelmin levensverzekeringen zullen geoorloofd zijn. -~~i Deze vennootschap zal stand houden tot ultimoMaart 1857. Het fonds dezer vennootschap is bepaald op een kapitaal van/ioo,oco, verdeeld in jjj#0 aandeelen, elk van f 5000. Tot Commissarissen zijn benoemd, de heeren: Blom én J. S. Hoy manen tot Directeuren, de heeren: A, AlertJunior en J. Schuerleer Johzn, Tot Kassiers der vennootschap zijn benoemd, de heeren: Le Nor mant en van Ouwenaller te Amsterdam. Zijne Maj. heeft benoemd tot Heemraden in den lande van Voorne, jA, H. Kruim, B. Flie landerJ. van der Minne.7. Trouw, Mr. H. T. Hof/er en P, Loket toe Heemraad in het Land van Esch enz. J, Steenber GralgenAz,, en tot Hoofd-Ingeland bij het Hoogheemraadschap van Delfland, allen in Zuid-Holland gelegen, J, de Willigen, a Zijne Maj. Koning Willem FrederikGraaf van Nassau, heefc aan re Synode der hervormde kerk de som van 3000 doen toekomen, ten be- biShoeve van hec fonds voor de binnenlandsche noodlijdende kerken. en inl In de Staats-Courant van Vrijdag leest men het volgend artikel: Bij missive van 2 Julij j'., is door den Directeur-Generaal van Marine, J» c1op Zr. Ms. last, en in H. D. naam, aan den Schouc-bij-Nachc E, Lucas 9 plaatst Commandant van 's Rijks zeetnagt in de Oost-Indien en Inspecteur der rLjaöiWarine aldaar. *s Konings hooge tevredenheid en genoegen te kennen gege- ichtwen wegens de loffelijke wijze, waarop de berrekkingeu van Commandant fwe-! vaa 1 dei van *s Rijks zeetnagt in de Oost-Indien en Inspecteur aldaar, door hem, met bekerde ijver en bekwaamheid, zijn waargenomen geworden. Men verneemt da;, ingevolge besluit der Staten van Zuid-Holland ■rincl genomen in hunne zitting van den pden dezer, in handen van Gedeputeerde is gesteld, om daarop in eene volgende zitting te rapporteren, hec 'volgend voorstel In afwachting van hetgene bij de herziening vkn het reglement van orde de vergadering der Staten van de provincie Zuid-Holiand daaromtrent nzaI kunnen worden bepaald nemen de ondergeteekenden de vrijheid voor te I ellen: imet Qen Staarsraag^ Gouverneur dezer provincie, te verzoeken om, voor taan en inmiddels, den staat aanwijzende de ontvangsten en uitgaven der algemeene provinciale begrooting, te gelijk met de beschrijving ter gewone vergadering, jaarlijks aan de leden te willen doen toekomen, vergezeld van den zo°dan'ge toelichtingen als de nieuw daarop voorkomende poscen zouden TNjy,kunnen vorderen. roe- Aangezien de tot dusverre gevolgde wijze van raadplegen over de gel aangelegenheden der provincie welligt voor verbetering vatbaar is, vooral by de moeyelijkheid voor velen, om in een korc tijdsbescek met ge- y^ïioegzame kennis over al de posten te oordeelen, die op den staat van uit- hyjg'gaven voorkomen en daarover bij eene en dezelfde stemming te beslissen, erifi- Den Gouverneur dezer provincie het verlangen der Vergadering te kennen te gevendac het Zijn Hoog Edel Gescr. zal gelieven te behagen om bij vervolg afzonderlijk in deliberatie te .brengen, zoo al niet ieder artikel, dan KA*en Tninste 'edere afdeeling der provinciale begrooting van uitgaven, na het .ontstellen van welke als van zelve zal blijken, door hoe vele provinciale "har/°Pcenten^oor we'ke andere middelen, in het te korc der gewone one- iihei'Van£scen over 'e£*er dienstjaar zal behooren te worden voorzien. Bijaldien hiertoe al dadelijk niet mogt kunnen worden beslotenverzoeken de ondergeteekenden, dat U Ed. Groot Achtbaren, Gedeputeerde Staten 1 lullen gelieven uic te noodigen, om in de eerstvolgende vergadering op die voorstel te rapporteren. 'i Gravenhage den 8 Julij 1843. (g"0 VAN BERKEL, S. Rijnbende. A. BoXutAN. In de Nedeflandsch-PortUgeesch-Israëlitische gemeente alhier, heefc ,H, "[""heden de bevestiging plaats gehad van haren onlangs gekozenen en bij Ko. YiifTpibgHJk besluit van 16 Junij jl. benoemden Opper-Leeraarden Wel Eeriv. ,a leer F. F. J. Ferrares. Ter voorbereiding van deze treffende plegtigheid, 1 tras eergisteren eene talrijke vergadering van bestnurderenkerkeraadsleden jj.tn ledematen gehouden, waarin de Wel Eerw. Leeraarop eene gepaste wijze j" foor den tegenwoordigen Voorzitter des kerkbestuurs Mr,/i.de Pinto, werd kegroet. Onder anderen deed Z. Eerw. het gewigtige er van uitkomen, tot J J tankweeking van Godsvrucht en beschaving, daar bij deze keuze voor het "iieulerst 'n Nederland aan eenen Israëlitischen Herder de taak is opgedragen om 'kerk0'' gereK6lde tijdstippen in de landtaal te prediken. Gisteren avond trad de s V/el-Eerw. heer rl. Chumaceiro, Rabbinaal-Aspirdncuit Amsterdam op, en 'tigd ter gelegenheid van de beroeping zijns vriends, eene leerrede, naar 1 'aanleiding van Maleachi II vs 7: de lippen de 1 Priesters bewaren de wijsheid; otari flien de Wetten uit zijnen mond vernemenwant hij is een afgezant des ■\fet.eeuwigen Tsebaöth. Als van zeiven vond hij in de plegtigheid, die heden zou plaats hebben, de gelegenheid tot krachtige ontwikkeling van dezen tekst en tot aansporing der gemeente, die hij aan de geestelijke hoede zijns vriends 1 kag toevertrouwd. Heden hield de Wel-Eerw. heer Ferrares zjine intrêe- en' tede, iogevolge Psalm XLIII, vs. 3: zend mij uw licht en uwe waarheid, opdat oos =5 JULIJ. 2ij mij geleiden, en maakte zigtbaur diepen indruk op de talrijk epgekemert schare, waaronder zich bevonden de gehoodigden van hoogerê en mindere Israëlitische oescuren, zoo van hier ter stede als uic Amsterdam, en leden van verschillende kerkgenootschappen. De leeraar ontveinsde zich de moei jelijkbeid zijner gewigtige taak niet, die een nieuw tijdperk opent voor hec godsdienstig leven der Israëliten hier te lande, en waafop zijn Wel-Eerw. den akker nog schier onbebouwd voor zich zag. In hoogere hulp, in ia<*c bewustzijn van den krachtigen steun, die ware verlichting en gemoedelijke godsdienstzin aanbiedt, ving hij zijnen werkkring aan, waarop voorzeker allen, die het met zedelijkheid en mee deugd wel meenen, hem den rijksten zegen coewenschen. De Tijdgenoot berigc, dat de Synode op het bekende adres een besluie genomen heert. Omtrent de handhaving der formulieren van eenigbeid, heefc zij ten vorigen jare, in haar rapport over hec adres van D°. Moörreesreeds uitgesproken. Omtrent het afkeuren van de leer in Waarheid in Liefdé voorgedragen is besloten, dat de Synode al wat het gezag van Gods onfeil baar Woord, begrepen in het Oude en Nieuwe Testament, op de wezenlijke leer der Hervormde Kerk ondermijnt of bestrijdt, blijft afkeuren, maar dat het oordeelen over bepaalde beschuldigingen niet van hare competentie is* Hec gevraagde protest tegen de bestaande verordeningen op het onderwijs is geheel afgewezen* Hec verzoek, om veranderingen in het Kerkbestuur is beschouwd als eene zaak* die de Synode in tijd en wijle naar haar inzigt zal toe stand brengen, of niet, gelijk zij dus verre reeds deed. Gisteren avond had alhier eene allezins aandoenlijke plegtigheid plaats. De vrienden en veieerders van den sedert drie jaren overledenen schilder Wynand Nuijenhadden na zijn afscheiden uic hun midden, eene Commissie benoemd, ten einde pogingen aan te wenden, om ter zijner nagedachtenis een eenvoudig monemenc op te rigcen. Door veelvuldige deelneming was het dezer Commissie gelukt dit monument te doen vervaardigen, en de inwijding daarvan had heden plaats. Als het ware in bedevaart opgekomen, bevon den zich de tallooze bewonderaars van Nuijerïs genie, ten 7 ure des avonds, op hec kerkhof* waarbeen zijne vrienden vroeger zijn stoffelijks overschot begeleid hadden. Een schoon lied, door eene krachtige instrumencaiie van blaasinstrumenten ondersteund, waarvan de tekst door den heer Calisch en de muziek door den heer W, Lubeck vervaardigd was, opende de plcgtig heid; daarna traden de redenaars op. De heer Calisch in proza, bene vens de heeren van Weerden en ten Kate in poëzij, bragten hulde aan den verstorvenenen moedigden de daarbij tegenwoordige jonge kunstenaars aan, om de voetstappen van hunnen te vroeg overleden vriend te drukken. Met eene Cantate (woorden van den heer Calisch en muziek van den heer N, van den Heuveleven als het vroeger vermelde muziekstuk door de leden van het zanggenoocschap Cecilia en eenige oude dilettanten voorgedragen* eindigde deze eenvoudige doch treffende feestviering, die op de aanwezigen eenen diepen indruk maakte. Op bet Badhuis te Scheveningen zijn dezer dagen onderscheiden aan» Zienlijke buicenlandsche personen aangekomen. Men schrijft uic Amsterdam van den aisten: De heer de Laghwelke op zijnen vergevorderdèn leeftijd, voor eenigen tijdüit zijhë moeijelijke en werkzame betrekking als Commissaris van Policie een eervol ontslag had erlangd, om het overige zijner dagen in rust te slijcen, werd in den afgeloopen nacht, nadat hij zich te bed had begeven, in Zijhe sluimering overvallen door een als een man gekleed persoon, welke heih belangrijke wonden schijn: toegebragt te hebben; en welke persoon* bij een nader ingesteld onderzoek, zoude zijn gebleken zijne huishoud ster te zijn. Op zijn herhaald roepen is nog tijdig hulp aangebragt, en men voedt de hoop, dat de verwonde grijsaard voor zich zeiven en de zy- nen nog zal behouden blijven. De daderesse van hec feit ligc onder verden king, van een of civee dagen te voren eene aanzienlijke hoeveelheid opge» maakt linnen uic hec kabinet van haren meester te hebben toe zich genomen en hetzelve te hebben doen vervoeren nsar het huis van den man, met wien zij heden in den echt zoude treden. Men zegt dac zij hare misdaad reeds heeft beleden en zich thans in hechtenis bevindt. Heden ochtend had er, op de Prinsengracht, bij de Prinsenstraat, waar men aan een der pakhuizen bezig was met het aflaten van balen wol* een zeer bedroevend ongeluk plaats. De heer C. C. Bierhuis, bedden- en matrassen-winkelier op de Keizersgracht bij de Prinsenstraat wonende, is door het nedetkomen eener baal zoodanig verwond geraakt, dac men voor zijn ieven zeer bevreesd is. In den aanhef van hec verslag van den Gouverneur en Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, leest men, onder anderen, het volgende: Het voorregt, om ëeneb ganschen jaarkring met ongemengde aandoeningen te kunnen herdenken, werd ons slechts als bij wijze van uitzondering ge gund, en meestentijds moesten onze jaarverslagen tot bevestiging strekken van eene treurige, maar nietcerain onorastootelijke waarheid, dat inde om standigheden van volkeren en gewescen geene mindere wisseling van voor- en tegenspoed, dan in de lotgevallen van iederen bijzonderen mensch waar 'te nemen is. Ook het overzigc, hetwelk wij U E. G. A. thans zullen aan. bieden, zal eene nieuwe bijdrage coc bevestiging van die waarheid opleve. ren. Wij zullen U E. G. A. op minder gunstige uitkomsten moeten wijzen* dan in de laatste zeer voorspoedige jaren verkregen zijn, en, in plaats van de materiële welvaart van Noord-Hollands ingezetenen als toenemende te mogen schetsen, zullen wij tot ons leedwezen moeten getuigen, dat meer dan eene bron van ons volksbestaan minder rijkelijk in hec afgeloopen jaar gevloeid heeft, dan in vorige jaren het geval is geweest. Wij achten ons evenwel gelukkig, dat tegen die schaduwzijde van ons verslag ook eene lichtzijde door ons gesteld zal kunnen worden, en dat het goede, hetwelk ons te vermeiden staat, ruimschoots tegen het min gunstige gedeelte onzer opga. ven zal opwegen. Moge dan ook al de slotsom onzer berigten niét in aileop- zigten onze wenschen kunnen bevredigen, wij zullen niettemin overvloedige stoffe daaruit moeten ontleenebom op den afgeloopen jaarkring met dann- bare gevoelens jegens het Ópperwezen terug te kunnen zién. Het hoofdstuk: staat der bevolking luide aldus: Blijkens ons verslag van het vorige jaar bedroeg de bevolking op den isten Januarij 1841: in de Ste den 287,801in de gemeenten 160,527, te zamen 448,328. Gedurende hec jaar 1841 zijn: geboren 17,953; van elders met der woon in deze provincie gevestigd 549; te zatnen 18,502: overleden 13,190; de provincie met der wcon verlaten 453; te zamen 13,643; alzoo is de bevolking vermeerderd met 4.859; zijnde ruim -§\ der bevolking. En bedroeg de bevolking dezer provincie alzoo op i°. Januarij 1842: in de steden 289,664, in de gemeenten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1