A*. 1843. leydsche N°. 85. COURANT. MAANDAG, >8 J U L Ij. SCHUTTER IJ publicatie. BURGEMEiSTvtt en Wethoudp.rs der Stad Leyden, brengen bij deze ter kennis Van de belanghebbenden, dat de Commiss'e, volgens art. 15 der Wet op de Schutterijen van den 11. April 1827, benoemd tot liet onderzoeken van, en beslissen omtrent de redenen van vrijstelling eri uitsluiting, zal vacefen op het Raadhuis dezer Stad, op Donderdag den 21. Julij aanstaandes namiddags tén vijf ure. En worden diensvolgens opgeroepen: i®. Alle de zoodanigen, welke aan dt loting van dit jaar deel gehomen hebben. a°» Degenen^ die sedert de vorige inschrijving alhier zijn komen Wonen, en gebo* ren zijn m de jaren 1808 tot 1816 ingesloten. 3°. Zij, die ambtshalve zijn ingeschreven, en eenige redenen tot vrijstelling ver- meenen te hebben. 4°. Degenen die, na hunnë indienststëlling bij dé'Schutterijregt op vrijstelling hebben Verkregenalsmede die bij het Bataillon om ligchaainsgebieken tijde lijk zijn vrijgestelden 5®. Degenen die volgens L. en M. der Wet, als tot de Nacht- of Brandwacht behoorende, lijf» of huisbedienden zijnde of bedeeld wordende, vrijstelling kun nen erlangen. Om zich voor gemelde Commissieop bovengemelden dagal ware het dat bij dezelve geen oproeping-biljet was ontvangen, te sisteren. ten einde over derzclver reclame uit spraak worde gedaanterwijl zij, die alsdan niet comparerengeacht zullen worden geene redenen tot vrijstelling te hebben, en mitsdien, overeenkomstig art. 16 van Zijner Majesteits besluit, van den 28. Junij 1828, voor zoo verre zij dienstpligtige Nummers eerrokken hebben, bij de Schutterij zullen worden ingelijfd. Aldus gedaan en gearresteerd, bij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 11. Julij 1842. J. G. DE MEY, Ter ordonnantie van dezelve v. PÜTTRAMMER. NEDERLANDEN. Leyden, 17 Julij. Vervolg van het verslag, gedaan door de Gedepuceerde Staten, aan dé Stiten der Provincie Zuid-Holland, in derzeiver gewone vergadering, ge houden te 's Gravenhageop Dingsdag den 5den Julij 1842: Andere onderwerpen van inwendig burgerlijk beheer en Politiezoo als: btodzettinglevensmiddelenbegraafplaatsenbrandbluschmiddelenmiddelen wi vervoer, en dergelijkeHet Onderwerp der begraafplaatsen en be- jtifenisregten geeft ons geené aanleiding tot bedenkingen. Wij bepalen ons in tot de mededeelingdac aan eenige bij Roomsch-Katholijke Gemeenten older WaddinxveenAlphen en elders, gerezen bezwaren over de heffing van regten voor op derzeiver parochiale begraafplaatsen ter aarde bestelde Ijken, ten behoeve van de burgerlijke begraafplaatsen, bij Koninglijke he lp iliiten is te gemoet gekomen, met bepaling, dat dien onverminderd bet gtag, de politie en het toezigt over de bedoelde parochiale of bijzondere bijraafplaatson der Roomsch-Katliolijken zullen zijn en blijven opgedragen fluïde zorg van de Plaatselijke Besturen, onder welke Gemeenten die be. t inblaatsen gelegen zijn. Aangaande de toekomscige regeling der broodzetting en de vraag, of deze lining, behoudens een naauivkeurig toezigi op de hoedanigheid en het ge vijt van het brood, niet geheel zou kunnen worden afgeschaft, zijn nog tterwegingen bij het Algemeen Bestuur aanhangig. Eene dnor Zijne ilij. bepaalde wijziging in het reglement op de botervaten zal aan U Edel Groot Achtbare worden kenbaar gemaakt. Ten aanzien van de prijzen der levensmiddelen, het maten- en gewigcen- uelsel, het toezigt op reinheid en verlichting, de strandvonderij-zaken, taievens de jagt en visscherijenhebben wij niets bijzonders aan UEd. Groot Achtb. mede te deelen. - Alleen moge tot herinnering strekken, in, volgens Zijher Majs. besluit van 13 Mei II., n°. 68, de drie Hoofd- opzieners van de jagt vervangen zijn door één Inspecteur, waartoe aange. laid is de heer A. H. Verster van fVulv er horstHoutvester in het ute jigi-district van Zuid-Holland. hlec opzigt tot den staat der brandbluschmiddelen valt slechts op te mer. kendat die over het algemeen zeer voldoende is; terwijl de gemeenten Brandwijk, Zwijndrecht en Meerdervoortvan zoodanige middelen zijn loorzien geworden, en er verbeteringen in de bestaande brandreglementen (ebtagt of nieuwe reglemenren gearresteerd zijn voor de steden en landelijke [meenten Schiedam, Rotterdam, Woerden, Vlaardingen, Scrijen en Nieuw- m ^0Br'. nt h Nog gelooven wij hier té mogen opreekenén, dat, ofschoon geene bij. ^cttloudere zware en algemeene rampen ons gewest in den verloopen jaarkring itbben getroffen, evenwel het droevig ongeluk, op den i8den Julij 1841, 1» de stoomboot van Rotterdam op Gouda door het springen van den ketel Herkomen, onder anderen het verlies van twee menschenlevens heeft ten ttolge gehad, alsmede, dat aati een 46tal aan het Provinciaal Gouverne. ent opgegeven branden, die gelukkig niet zeer belangrijk waren, velen in jtetj li arrondissement Dordrecht hebben plaats gehad en eenigen aan kwaadwil. ^1(t ibeid werden toegeschreven; -uit welken hoofde de Officier van Jusiitie den', irop Is indachtig gemaakt. _Bb Onder de steeds vermenigvuldigende middelen van vervoer schijnt eene liondere melding te verdienen de door het algemeen bestuur bekrachtigde •nmbootdienst tusschen Middelharnls, Rotterdam en Dordrecht, lij onze dispositie van 24sten Augustus II., (Provinciaal blad N°. 71), iben wij gemeend de aandacht der plaatselijke besturen te moeten vesti. I op IZijner Maj. besluie van 31 Julij 1841 (Staatsblad N°. a6), en op mJ aedaartoe betrekkelijke van den Minister van Financiën, houdende bepa. jytfti H» omtrent het verwerven van concessie tot het aanleggen van stoom- sabI waardoor in eene sedert lang gevoelde behoefte is voorzien. WeerstaatWegenenz, Aan de verzorging der provinciemet opzigt Wtie dijkenwegen en andere waterstaatsaangelegenheden, zijn de gewo. Mliijd belangrijke sommen ten koste gelegd. Alle verder benoodigde jl'erlangd wordende inlichtingen, ook vooral betrekkelijk buitengewone wtften, zullen UEd. Groot Achtbaren erlangen uit de gedrukte jaarstaten emtd bod* "kaan te bieden begrooting voor 1843. tfichoon zich de rivieren in den afgeloopen winter op verschillende plaat en'(jfcioor het ijs hadden vastgezet, zijn dezelve echter alle zonder gevaar ter» ,ey d®1 losgeraakt, en was de waterstand bij die gelegenheid in Zuid-Holland "laag, zoodae zich, op de rivier de Lek, het buitengewoon zeldzame "cMjnsel be'efe vertoond, dat het water van den Zederikte Ameide, Jop die rivier kon ontlasten, de maand April 11., waren de rivieren sterk opgezwollen, doch deze fouHgheid heeft in ons gewest weinig schade aangerigt. Door de menigvuldige regens van het jaar 1841 welke, blijkens de waar- h rnrngen op den htiite Zwanerbtirg, die van andere jaren verre te boveri gaari, en door gebrek aan molenwind als ook door het missen van de na tuurlijke uitloozing der boezems op het Y, de Noordzee en de Maas, zijrl de polders in de meeste Hoogheemraadschappen aanmerkelijk met overtollig warer bezwaard geworden. Niet alleen de polders, maar ook de droogmakerijen van Delfland* 8chie!and en Rijnland, hebben daardoor veel geleden, zoodat het winter gewas hier en daar is verdronken: bijzonder hebben in deze onheilen gedeeld de droogmakerijen van Scnieland, met name de Bleiswijkschë droogmakerij, en de droogmakerijen van Rijnland, ten zuiden van den Rijn, waarvan eenige met schuiten van dijk tot dijk konden bevaren worden. Hoewel door deze ongelukkige omstandigheden veel wintergewas is ver loren geraakt, heeft de natuur in het voorjaar de zaken hersteld, doof gedurige oostenwinden en droogte, zoodat, in het algemeen, het vee op den gewonen tijd is ingeschaard. De verbetering aan het Katwijksche kanaal, ten gevolge van de droog making van het Haarlemmermeer, heeft in het voorjaar veel goeds gesticht: en Rijnland krachtdadig geholpen in het loozen van hec boezemwater op de Noordzee. De gesteldheid der rivieren is overigens dezelfde gebleven; de droogceti lijn niet verergerd. De zeeweringen hebben weinig geleden door zware stormen evenwel ij het strand, aan de zijde van het flaauwe werk op Goedereede, door de verandering der stroomen veel verlaagd, zoodat het noodig is geworden die strand door twee sceenen hoofden te beveiligen. Insgelijks werd door verandering der strooroen in het Haringvliet, bij Hel' levoetsluisde oever van die rivier bij Stellendam ten sterkste door dezelve aangevallen, zoodat men nog in dit jaar genoodzaakt zal zijn, kostbare zinkwerken aldaar aan te leggen, om den dijk van den Eendrachtpolder te behouden de plotselinge rijzing der rijsmaterialen zal deze buitendien kostbare oeverbeveiliging nog duurder maken. De ingelanden zullen zelve in de eerste behoeften voorzien, terwijl, wan neer het kwaad onverhoopt mogt toenemen, daartoe buitengewone hulp van het Rijk en de Provincie zal worden ingeroepen. De kanalen en sluizen zijn in den besten toestand, en vorderen alleen hec gewoon onderhoud. Aan de sluis en de haven der stad Schoonhoven echter, zullen, gelijk UEd, Groot Achtbaren niet onbekend is, buitengewone herstellingen benoodigd zijn, waaromtrent wij ons gedragen aan de afzonderlijke voordrage, welke wij de eer zullen hebben UEd. Groöt Achtb, in de tegenwoordige vergade ring aan te bieden. Door hec kanaal van Voorne zijn in 1841 binnengekomen 1340 en uitgevaren 1032, dus ce zamen gepasseerd 2372 zeeschepen; zijnde 118 minder dan in hec jaar 1840. Tot en met den 3osten April van dit jaar, zijn door het genoeiöde kanaal gepasseerd 520 zeeschepen. De droogmakeiij van den Zuidpias heeft, in den laatsten winter, gedeeld in den ongunscigen toestand van hec weder; evenwel is dezelve irt beteren staat geweest dan de omringende droogmakerijen van Rijnland en Schieland* waartoe het stoomgemaal heeft medegewerkt. In de lage gedeelten des polders is het wintergewas verloren geraaktdoch op de hooge en middelbare landen groeit hec graan welig en belooft een goeden oogsr. Na de veiling des loopenden jaars van ongeveer een derdë der landen, eri met hergeen In het vorige jaar is verkocht geworden, zal de poldér voof twee derde gedeelten aan andere eigenaren zijn overgedragen; imjvende efr dus nog een derde over, om in 1843 verkocht te worden. Betreffende de droogmaking van het Haarlemmermeer, valt op te merken, dat de bedijking en ringvaart van dezeivé, op alle punten met kracht werd voortgezet, en dac waarschijnlijk, in het tegenwoordige werksaisoende bedijking zoowel aan de oost- ais westzijde zal worden afgemaakt, mee uitzondehng van een gedeelte dijk- en ringvaarc. Wat aangaat de droogmaking van hec Haarlemmermeer is men op eenige punten begonnen de plemdijken te maken tot sluiting der gaten bij hetNeuwe Meer en aan de Kaag; de overige openingen kunnen dan eerst gesloten worden, wanneer de ringvaarc over het geheel zal zijn afgemaakt, om de scheepvaart op het Meer vöór dien tijd niet te belemmeren. De projecten voor het stoomgemaal te Sparendam, werden opgemaakt, en de contraeten zijn gesloten voor het leveren van hec daartoe noodige stoomwerktuig op eene der inlandsche fabrieken. Er worden ontwerpen gemaakt, tot het daar stellen van eerie groote stoommachine voor pompen, ten einde voorloopig te dienen tot proeven; dezelve zal gebouwd worden in den omtrek van hec Kagermeer. Men gaat voort met het verbeteren van het Katwijksche kanaal. Het jaagpad langs het Spaarnë wordt voltooid, eri deze rivier is ten behoeve der scheepvaart verdiept, in verband met de droogmaking van het Haarlem mermeer, Het ontwerp tot verbetering van den Goudschen Yssel iS aanhan gig. De wegenverbetering in den Hoekschen Waard is voltooid. Al de groore wegen in de provinciën zijn in behoorlijken stade van onderhoud. De bruggen van den ijzeren-spoorweg van Amsterdam naar Rotterdam; tusschen de laatste stad en Leiden, zijn onder handen; men voedt de hoop, dat deze weg met het einde van di: jaar tot de stad Leiden zal in gereedheid komen. Een voorlang verkregen octrooi ter verveening van eenige landen in de Lisse en Blaardorpsche polders, benoorden 's Gravenweg onder Schieland, is ii*> werking gebragr. Geldmiddelen.Ten dieri danzién Wordt te kennen gegeven, dac de voor treffelijke gezindheid der ingezetenen in hec vrij, gewillig en stiptelijk dra, gen der Staats- en andere belastingen op nieuw gebleken is, dac ongetwij feld de druk der tijden, werkeloosheid en hooge uitgaven, hier en daar een nadeeligen invloed uitoefenen; maar het tevens in hec oog valt, d« de be volking over het algemeen, de ware oorzaken van die ongunstige verschijn selen weet te onderkennen, eri zij nog geenszins wankelt in haar vertrouwen op de geneigdheid der Hooge Regering tot echte bezuiniging, doeltreffende vereenvoudiging en milde bevordering van algemeene welvaart; in één woord tot wezentlijken vooruitgang, overeenkomstig den geesc des tijds en den toe stand van a-ndere na iën. Aangaande het financiewezen der provincie en der Zuid Hollandsche steden en landelijke gemeenten kan men, wat het ordelijk beheer betreft, een allezins loffelijk getuigenis geven. Dë plaatselijke be. greonrg^n, rekeningen, omslagen, enz., zijn, op zeer enkele uitzonderin. gen na, tijdig afgezonden eu afgedaan. Gedeputeerde Staten blijven de vee-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1