A6. 18-13. LEYDSCHE N°. 81. COURANT. VRIJDAG, 15 JU LIJ. NEDERLAND EN. Leïden, 14 Julij. Gisteren middag over drie ure passeerde onze stad Hare Maj. de Koningin en H. D. Dochter Prinses Sophia zich van Soestdijk naar 's Gravenhage bege. vende. Omtrent de ontvangst van Zijne Maj. Koning Willem Frederik, Graaf van Nassau, te 'sGtavenhage, meldt men ons vandaar van den I2den dezer het volgende: Heden avond, omstreeks negen Ore, is Zijne Majesteit Koning Willem Frederik, Graaf van Nassau, benevens II. D. Gemalin en verder gevolg, in de Residentie aangekomen en in volmaakten welstand aan het paleis in het Noordeinde afgestapt. Ofschoon voor de ontvangst van Zijne Maj. geene officiële aanstalten, van welken aard ook, gemaakt waren, en zelts de tijd der aankomst niet anders dan bij gerucht bekend was geworden zag men -reeds vroegtijdig eene ontelbare menigte ingezetenen langs den weg en voor het paleis geschaard. Het Bosch, ja zelfs een goed eind den Leydschen straatweg, wemelde van wandelaars, die de komst van Zijne Maj. verbeid den. Met de meest ongekunstelde blijken van hartelijke vreugde, die zich 1 in luide toejuichingen lucht gaf, werd de Vorst langs den geheelen weg ontvangen. De aandrang der menigte was inderdaad zon groot, dat, in de nabijheid van het paleis genaderd, het niet anders mogelijk was dan stapvoets te rijden, en Zijne Maj. niet dan met moeite zich een weg tot aan den in. gang daarvan, onder een van alle kanten opstijgenden daverenden kreet van vreugde, banen kon. Zijne Maj. de Koning heeft H. D, Vader onverwijld bezocht. Het iste regiment zware Dragonders, alhier In garnizoen, zal met den isten November aanstaande naar 'sGravenhage verplaatst worden, terwijl het regiment Lansiers van 'sGravenhage In onze stad zal gekazerneerd saorden. Ook vernemen wij, dat de Lansiers thans nog in Utrecht in garnizoen, ook naar onze stad zuilen verplaatst worden. Het volgende is het verslag, gedaan door de Gedeputeerde Staten, san de Staten der Provincie Zuid-Holland, in derzelver gewone vergadering, gehouden te 'sGravenhage, op Dlngsdag den 5den Julij 1842: Edel Groot Achtbare Heeren! Artikel 44 van het reglement, bepalende de wijze, waarop het gezag en de magt der Provinciale Staten, overeenkomstig de grondwet, wordt uitge oefend, roept ons op nieuw tot het onderwerpen, aan uwe kennisneming, san een kort verslag van alle voorname zaken, vooral van de zoodanigedie het algemeen belang dezer provincie betreffen, en in de afwezigheid van ilEd, Groot Acht., Sedert uwe laatste gewone vergadering, zijn voorgevallen. Inwendig Beheer en Policie.Het zal UEd. Groot Achtb. gewis aangenaam lijn van ons te hooren,idat de voorstelling van de denkwijze der Zuid-Hollan- Jets, en van den weiwillenden ijver der in dit gewest bestaande Collegien <0 Ambtenaren, zoo als die in het vorig jaar-verslag is opgenomen, geene sijziging behoeft te ondergaan. V.rV"<ichcheid d.r ing«...e.eB aan dan TTonins en aan het Koningüjlc ge. slacht; zucht tot orde, huisselijkheid en onderling hulpbetoon; prijsstelling op bedaard onderzoek, op openhartigheid en vertrouwen, op regt en pligt,behooren nog tot het eigendommeljjEe van ons volkskarakter. In dat goede, in de toenemende beschaving der lagere klassen, in de de gelijkheid en den Godsdienstigen zin van den burgerstand, en in het loffelijk voorbeeld der gezagvoerders, der aanzienlijken en der leeraren van elke Godsvereering, die liefde en vrede ademt, mag veilig een waarborg gezocht worden tegen den invloed niet slechts van veler beginselloosheid, maar ook van schadelijke overdrijving. Overigens mogen wij in het bestaan van dat goede, zoo even door ons opgemerkt, veilig een voorname oorzaak zien van den regelmatigen gang des burgerlijken beheers en der policie. De wetten, reglementen en keuren, worden naar vermogen gehandhaafd, en onderscheidene verbeteringen, reeds bier en daar aawgebragt, schragen het vertrouwen der weidenkenden en ver- kelderen de uitzigten in de toekomst. De wetsbepalingen, die uit art. 6 der grondwet haren oorsprong moeten ontleenen, en de deswege nog te houden beraadslagingen, zullen UEd. Groot Achtb. vermoedelijk in staat stellen, om eerlang eene diep gevoelde behoefte te helpen bevredigen. Het policiewezendat ongetwijfeld nog veel te wenschen overlaat, is thans een onderwerp van overweging bij Zijne Exc. den Minister van Justitie. Reglementen en Keuren. De zorg voor de uitbreiding en verbetering van ide policie te Leyden, Delft, Rotterdam en elders, en voor eene meer doel n matige inrigting van de dienst der veldwachters; de pogingen ter verkrijging van de hulp der marechausaée; de nog al dikwerf voorkomendeen steeds )- door ons bevorderde schikkingen tot het overeenbrengen van twistende par- N tijenook met het doel om de toepassing van het conflictenstelsel voor te r* komen; de bij aanschrijving van den Staatsraad, Gouverneur dezer provincie, 15 met ons overleg, bevolen herziening der in Zuid-Holland bestaande keuren, n- reglementen van policie en andere huishoudelijke verordeningen vad dien 3, gard; deze en andere van tijd tot tijd aangevangen en hervatte bemoeijenissên iet 'an het Gewestelijk Bestuur, staven op de overtuigendste wijze, dat Uwe 2, Gedeputeerden met den Koninglijken Commissaris, die bij onze vergaderin e- ||en voorzit, eenstemmig denken over de noodzakelijkheid, om eenen of Ier anderen algemeenen maatregel tot stand te brengen ter verzekering van de iienst der policie, en alzoo ter bevestiging van de rust en veiligheid van >e- [ersonen en eigendommen. :n. Met genoegen brengen wij te dezer plaatse in herinnering, dat, ten aanzien ng de herziening der plaatselijke Policiekeuren, de stedelijke Besturen van eu fid/Z en 'sGravenhagezich reeds loffelijk onderscheiden hebben. (tPlaten-Generaal.Provinciale Staten. Plaatselijke Besturen. Van 1« inwendig beheer gewagende, doet het ons leed, bij het herdenken van lei overlijden der heeren M. A. Wijnaendtslid van de Tweede Kamer der ig» 1 tuten-GeneraalF. van yellenhoven en y. van der Willigen, Ieder dezer tje j'ttgadering, en Mr. J. van der Sleyden, oud Griffier van UEd.Groot Achtb. 9, lairtelijke aandoeningen bjj UEd. Groot Achtb. te moeten opwekken. de I Hopen wij, dat hunne vervanging, gedeeltelijk het werk van UEd. Groot ro, Ucbtb.aan de verwachting zal beantwoorden, en dat de benoemden hun ec| -ne loon mogen vinden in het bewustzijn van, door hunnen arbeid, aan herland en Gewest nuttig te zijn geweest! [t. la het personeel der plaatselijke Besturen, hebben weinige veranderingen ,11 li'"! gehad. It- Behalve het overlijden van een* der Wethouders van de stad Delft, de 'l'meen geachte Wijnaendtszoo even reeds genoemd, en ook, als voor. I. m'alig verdienstelijk lid der Provinciale en Gedeputeerde Staten, bjj ons weemoedig herdacht, kunnen wij ook het aftreden van de heeren A. van Bergen, Burgemeester der stad Gouda, en J. F. Hoffmann, Wethouder te Rotterdam, vermelden, die beidenop hun verzoekeervol ontslagen zijn. De Wethouder Mr. J. W. Blanken is, ten gevolge daarvan, door Zijne Maj. rot Burgemeester der stad Gouda, de heer Mr. J. L. A. de Grave, toe Wethouder dier stad, en de heer P. H. Tromp, tot Wethouder der stad Rot terdam benoemd. Staat der bevolking. Alvorens wij van dit onderwerp afstappen, zij het ons vergund de aandacht van UEd. Groot Achtb. bij eenige statistieke en andere bijzonderheden, die met het inwendige beheer en de policie in naauw verband staan, beknoptelijk te bepalen. De bevolking der provincie Zuid-Holland bedroeg op den rsten Januarij 1842, een getal van 535,219 zielen, waarvan 276,961 in de steden, en 258,258 in de overige gemeenten. Het aantal der Geboorten in Zuidholland, over 1841, bedraagt; in de ste den, van het mannelijk geslacht, wettig 5,325, onecht 478, totaal 5803; van het vrouwelijk geslacht, wettig 4,967, onecht 484, totaal 5,451, te zamen 11,254. In de gemeenten fen platten lande, van het mannelijk geslacht, wettig 5.580, onecht 265, totaal 5,845; van het vrouwelijk geslacht, wettig5,139, onecht 227, totaal 5,366, te zamen 11,211; Totaal-Generaal 22,465. Dat der Overledenen over 1841 bedraagt: in de stenen, 4,525 van hec mannelijk en 4,251 van het vrouwelijk geslacht, totaal 8,776. In de overige gemeenten, 3,696 van het mannelijk en 3,372 van het vrouwelijk geslacht, totaal 7,069; Totaal-Generaal 15,844. Het getal de Huwelijken in de steden en verdere gemeenten, over 1841, is 3989, en dat der Echtscheidingen 3. Op den isten Januarij 1841 is de bevolking uitgetrokken geweest tot een bedrag van 520,198 zielen; weshalve dezelve, op den isten Januarij 1842, bleek vermeerderd te zijn met een getal van 15,021. Onder de tegenwoordige zoo even opgegeven bevolking onzer provincie, worden geteld: 384,272 Gereformeerden, 128,976 Roomsch-Katholijken I,072 Roomsch-Katnolijken van de Clerezy10,593 Evangelich-Luther- schen, 156 Herstelde Lutherschen, 3,022 Remonstranten, 623 Mennoniten, 8,431 Hoogdnitsche Israëliten246 Pottugeesche Israëliten en 828 toe niec genoemde gezindheden behoorende. Gezondheidstoestand. Koepokinenting. Geneeskundige dienst. De gezondheidstoestand der vermelde zoo belangrijke bevolking, was over hec algemeen zeer voldoende. De heerschende mazel- en kinderziekten hebben echter op sommige plaatsen nog al vele slagtoffers gemaakt. Aan de voorschriften omtrent de koepok-inënting wordt zoo veel mogelijk de hand gehouden. En het verdient dan ook opmerking, dat gedurende 1841, in Zuid-Holland, niet minder dan 14,176 voorwerpen, en alzoo II,486 meer dan in 1R40 gevaccineerd *ijn. Hec gecal der gratis behan. delden, bedroeg in het laatst verloopen jaar 11,104. In afwachting van de toegezegde herziening der geneeskundige verorde. ningen, vermeenen wij ons thans in geene verdere beschouwing van dit dienstvak te moeten verdiepen. Ook over de gewenschte voorziening in het lot der krankzinnigen behoe. ven wij U Edel Groot Achtbaren niet in dit Verslag te onderhouden, daar wij, naar aanleiding van onze briefwisseling met Zijne Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken en van onze gesprekken met de door het Hooger Bestuur benoemde Inspectetuen, de eer zullen hebben, nog in deze gewone vergadering, eene bepaalde voordragt, nopens dit gewigtig onderwerp, aan de beoordeeling van U Edel Groot Achtbaren te onderwerpen. fHervolg hierna.j -Uit 'sGravenhage meldt men van den I3den dezer: Zijne Maj. heeft onderscheidene benoemingen en bevorderingen gedaan, zoowel bij de wapens der infanterie ais cavallerie, artillerie, ingenieurs mineurs en sappeurs. -Zijne Maj. Koning Willem Frederik, Graaf van Nassau, heeft heden morgen aan vele officieren van onderscheidene wapenen, waaronder ook die der schutterij en het garnizoen, audiëntie verleend. Ook onderscheidene burgerlijke personen hebben hunne opwachting bg den Graaf gemaakt. Ni den afloop van deze receptieheeft de Graaf, vergezeld van H, D. Gemalin, in een epen rijtuig de stad doorreden. Ter gelegenheid der tegenwoordig, heid van den Graaf in deze Hofstad, was de nationale vlag van onder, scheidene Woningen uitgestoken. Ten gevolge van de eindschikking met Belgie, zoowel als van de nadere regeling, met toestemming des Konings, van de kerkelijke aangele. genlieden der RoomsCh Katholijken, zijn eenige der tot die gezindheid be. hoord hebbende Seminarien, in welke de aldaar in de godgeleerdheid onder, wezen wordende jongelingen geregtigd waren, om de toepassing te kunnen inroepen van de vrijstelling, toegestaan onder ee. art. 94, der wet van den 8 Januarij 1817, thans of buiten het Rijk gelegen, of vervallen of door andere vervangen geworden. Daar het noodig is, ten einde verkeerde toepassing der wet voor te komen, dat de collegien en ambtenaren met de uitvoering belast, de thans voor de Roomsch Katholijke gezindheid bestaande en door Zijne Maj. erkende Seminarien naauwkeurig kennen, is aan de plaatselijke Besturen toegezonden eene naauwkeurige lijst, door het Departement van de Roomsch Katholijke Eeredienst, op verzoek van hec Departement van Bin. nenlandsche Zaken opgemaakt, houdende opgave van de erkende Seminarien, waarop de kweekelingen van denRoomsch Katholijken geestelijken stand, in het Koningtijk der Nederlanden en het Hertogdom Limburg, hunne studiën in de godgeleerdheid moeten verrigten, om in den geest van het Koninglijk besluit van den 8 Junij 1818, N°. 129, geregtigd ce kunnen worden be. schouwd tot het genot der tijdelijke vrijstelling van de dienst bij de Nationale Militie, volgens art. 94, §<e., der wet van 8 Januarij 1817 fStaatbladW. 1 aan studenten in de godgeleerdheid toegekend. |f Noord-Braband: i°. te Haaren. Het seminarie behoort onder hec Apos tolisch Vicariaat-Generaal van *s Hertogenbosch. Het seminarie van die kerk. district, vroeger te Nieuw-Herlaar bij 'sHertogenbosch gevestigd geweest, is met's Konings toestemming, onder dagteekening van 12 April 1835 en 7 Febr. 1839 verleend, naar de gemeente Haren overgeplaatst. 2°. te Hoe. ven, behoorende dit seminarie tot het Apostolisch Vicariaat van Breda. Gelderland: Te Culenborg, behoorende tot het Aartspriesterschap van Uirechr, Gelderland, Solland en Drenthe, Twente, Vriesland en Gronin. gen. Bij Koninglijk besluit van 11 Dec. 1840, is vrijheid gegeven, om

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1842 | | pagina 1